Samenvatting waarom goede mensen soms de verkeerde dingen doen PDF

Title Samenvatting waarom goede mensen soms de verkeerde dingen doen
Course Bijzondere vraagstukken van de bedrijfsethiek 3 (MW)
Institution Hogeschool Vives
Pages 47
File Size 765.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 8
Total Views 143

Summary

Samenvatting "Waarom goede mensen slechte dingen doen"....


Description

VIVES 2016 - 2017

WAAROM GOEDE MENSEN SOMS DE VERKEERDE DINGEN DOEN.

Inhoudsopgave Introductie: DSB en Tjellen. DSB: Morele Doof-, Stom- en Blindheid. Tjellen.

4 4 4

1

DE CONTEXT 1 Van nature goed of kwaad? Empathie en sympathie. 1.1 Hoe zien we de mens? 2 Wat is mijn prijs? Integriteit als vraag en aanbod. 3 Bagels op het werk: eerlijkheid en oneerlijkheid. 4 Egoïsme versus altruïsme: warme-gloedtheorie en de helpende hand. 5 Beeldbepalend: het Pygmalion- en het Golem-effect. 6 Eigen beeld en eigen gedrag: het Galatea-effect. 7 Zelfkennis en hersenschimmen: zichzelf dienende biases en het dodo-effect. 8 Appels, manden en boomgaarden: dispositionele, situationele en systemische oorzaken.

6 6 6 6 7 8 9 10 11 12

2

FACTOR 1: HELDERHEID. 9 Flyers en normen: cognitieve prikkels. 10 De tien geboden en fraude: affectieve prikkels. 11 Hoe we dingen noemen: eufemismen en spelbrekers. 12 Hypegiaphobia: de angstfactor van regels. 13 Regels maken vlegels en verboden vruchten smaken het lekkerst: de weerstandstheorie. 14 Wat normaal gebeurt is de norm: descriptieve en injunctieve normen. 15 Scherven brengen ongeluk: de kapotte-raamtheorie. 16 De werkkamer: als afspiegeling van de bovenkamer: inrichting en architectuur.

13 13 14 14 15 15 16 17 18

3 17 18 19 20 21 22 4

FACTOR 2: VOORBEELDGEDRAG. Ethisch leiderschap gevraagd: moreel kompas en moed. Onder druk wordt moraal vloeibaar: gezag, gehoorzaamheid en gedweeheid. Gevangen in de rol: kleren maken de man. Macht corrumpeert, maar niet altijd: hypocrisie en hypercrisie. Toeterende baasjes: angst, agressie en onzekerheid. Zwartrijders en zwarte schapen: Voorbeeldgedrag dat averechts werkt.

FACTOR 3: UITVOERBAARHEID. 23 Doelen en oogkleppen: tunnelvisie en teleopathie. 24 In eigen doel schieten: doelen als plafond beschouwen. 25 The winner takes it all: verdwalen in het doolhof van competitie. 26 Van Jeruzalem naar Jericho: tijdsdruk en slack. 27 Slappe knieën en een rechte rug: de morele spier en het belang van slaap en suiker. 28 De toekomst onder controle: implementatieplannen en koffiebekertjes. 29 Van ethiek op de glijbaan komen uitglijders: escalerend commitment en het inductiemechanisme. 30 De voet-tussen-de-deurtactiek en deur-in-het-gezichttactiek: zelfperceptietheorie. 31 Zolang de muziek speelt: geluidsgolven en magnetische golven.

5 32 33 34 35 36

FACTOR 4: BETROKKENHEID. Goed voelen en goed doen: stemming en sfeer. Gezichtsbepalend: sociale-bindingstheorie en gevonden portemonnees. Koeien en post-its: liefde op de werkplek. De zaak stinkt: geuren en associaties. Overdaad schaadt: de rode lap en de rode vlag.

19 19 19 20 21 21 22 23 23 24 24 25 26 27 27 28 29 30 30 30 31 32 32

37 6 38 39 40 41 42 7 43 44 45 46 8 47 48 49 50 51 52 9

De moraal gaat op vakantie: cognitieve dissonantie en rationalisaties. FACTOR 5: TRANSPARANTIE. Een spiegel als tjel: objectief zelfbewustzijn en zelfevaluatie. Vreemde ogen dwingen: het vier-ogenprincipe. Lampen en zonnebrillen: detectietheorie, controlitus en de schijnwerpertest. De schone schijn die bedriegt: morele zelfvoltooiing en het compensatie-effect. Perverse effecten van transparantie: morele autorisatie en magnetisch middelpunt.

33 35 35 35 36 36 37

FACTOR 6: BESPREEKBAARHEID. 39 Gedeelde dilemma’s is dubbele deugd: communicatietheorie. 39 Jaknikkers over de lijn: groepsdruk en conformisme. 40 Uitleggen, uitspreken en uitlaatkleppen: de oplopende druk van gedachte-onderdrukking. 40 Aan de bel trekken en de noodklok luiden: omstanderseffect en pluralistische onwetendheid. 41 FACTOR 7: HANDHAVING. Uit waardering blijken de waarden: complimenten en het Midas-effect. Vuile handen wassen: het zelfreinigend vermogen en het Macbeth-effect. Voetangels bij straffen: de afschrikkingstheorie. De prijs van een boete: het uitdrijvingseffect. Beloningen en bonussen die bederven: het overrechtvaardigingseffect. Het Heinz-dilemma: niveaus van morele ontwikkeling.

43 43 43 44 44 45 46

TEN SLOTTE NOG EEN TJEL.

47

Introductie: DSB en Tjellen.

Er zijn twee rode draden in dit boek, de eerste is een veelvoorkomende kwaal van mensen en organisaties. De tweede is een middel tegen dit kwaal. DSB: Morele Doof-, Stom- en Blindheid.

Soms spreken we dat een mens en/of een organisatie lijdt aan morele doof-, stom- en blindheid, dit noemt men DSB1. - Morele blindheid. o Men ziet niet wat men moet zien. o Men ziet belangrijke zaken over het hoofd of ontkent/onderschat het de morele dimensie. - Morele doofheid. o Men hoort niet wat er gezegd wordt. o Kritiek, suggesties en signalen worden genegeerd. - Morele stomheid. o Geen communicatie. o Terechte kritiek wordt ingeslikt, men loopt met een boog om elkaar aan, communicatie verloopt via mail of telefoon. De gevolgen van DSB leiden tot: - Verwateren van waarden en normen. - Negeren van principes. - Corrigeert elkaar niet langer, gaat van kwaad naar erger. De Amerikaanse zakenbank “Lehman Brothers” is het perfecte voorbeeld waar DSB de ondergang inluidde. De CEO van de bank luisterde niet naar de raad van vakspecialisten en wou véél risico2 nemen om zo een grotere winst te behalen. Het gevolg is gekend: schuldenberg van 600 miljoen dollar, 26.000 werknemers op straat en de inleiding van de kredietcrisis. Tjellen.

Definitie: Tjellen3 is het op een open, constructieve en prikkelende wijze aan de orde stellen en bespreken van belangrijke zaken. Kernwoorden in deze definitie zijn: - Open. o Geen blad voor de mond, het hart spreekt. - Constructieve. 1

DSB is de afkorting van Doof-, Stom- en Blindheid.

2

Bank investeerde fel in pakketten risicovolle hypotheken.

3

Gebaseerd op de Engelse term “To challenge”.

-

o Open communicatie op een constructieve wijze. o Elkaar beter begrijpen, samen leren en elkaar behoeden voor fouten. Prikkelend o Mag confronterend zijn. o Reactie van de ander pogen te verkrijgen: zelfreflectie.

Tjellen heeft het voordeel dat het minder beladen is dan de klassieke termen: aanspreken, de noodklok luiden, klokkenluiden, aan de rem trekken, …. Tjellen is een aspect van de organisatiefactor bespreekbaarheid, het gaat er namelijk over om een open discussie4 te voeren over serieuze zaken. Tjellen begint met een tjel, zijnde met het stellen van een vraag, het uitspreken van een gevoel, het inbrengen van een aansprekend voorbeeld of het voorleggen van een dilemma. Een tjel is een interventiemoment: een signaal om pos op de plaats te maken, een time-out te nemen, om de vraag te stellen of we de dingen wel goed zien, of we geen dingen vergeten zijn, …. Tjellen is een wapen tegen DSB omdat het zorgt voor de creatie van zelfreinigend en zelfregulerend vermogen binnen organisaties.

4

Het ter discussie stellen en aanvechten van veronderstellingen, standpunten en werkwijzen. Zonder dat hier expliciet een antwoord op moet gegeven.

1 1 1.1

DE CONTEXT

Van nature goed of kwaad? Empathie en sympathie. Hoe zien we de mens?

Dit is de fundamentele vraag in het verklaren en beïnvloeden van het gedrag van de mens. In de loop van de geschiedenis werd het nature-nurture debat5 door verschillende filosofen gevolgd of afgewezen. - Visie van Thomas Hobbes. o Ziet mens als een wolf.  Beestachtige natuur van de mens gefocust op eigenbelang. - Visie van Jean-Jacques Rousseau. o Mens is van nature goed en gelukkig.  Beschaving verwoest initiële goede en gelukkige aarde van de mens. Baanbrekend was het onderzoek van Kiley Hamlin6 en collega’s omtrent de capaciteiten van baby’s tot het maken van het onderscheid in nature tussen goed en kwaad. Dit onderzoek wees uit dat de mens van jongs af aan beschikt over empathie. We kunnen besluiten dat het niet nodig is om de compliance-benadering7 toe te passen, het is veel nuttiger om de integriteitsbenadering8 toe te passen. 2

Wat is mijn prijs? Integriteit als vraag en aanbod.

In het eerste hoofdstuk zagen we dat het onderzoek van Hamlin heeft uitgewezen dat de mens van nature beschikt over empathie, het inlevingsvermogen om het goede te doen. Dit betekent echter nog niet dat zij ook steeds het goede doen. De hamvraag hierin is in welke mate mensen aan verleidingen kunnen weerstaan om hun integriteit tegen een bepaalde prijs te laten varen. Op de markt van integriteit geld hetzelfde principe als op de economische markt: verkocht is verkocht. De onderzoeker, Michael Lewis, deed samen met zijn team een onderzoek naar de mate waarin mensen bestand zijn tegen verleidingen. In dit onderzoek werden kinderen in een kamer gezet, met hun rug naar een stuk speelgoed dat werd opgebouwd door de onderzoeker. De onderzoeker verzocht de kinderen om niet achterom te kijken en verliet de kamer voor max. 5 minuten. Wanneer de onderzoeker terugkomt en de vraag stelt of de

5

Nature-nurture debat: in dit debat discussieert men over het feit of de mens van nature uit goed/slecht is of of de mens goed/slecht is door zijn opvoeding en omgeving.

6

Figuurtjes moesten berg op klimmen, werden hierbij gehinderd door hinderaar of geholpen door helper. Alle kinderen namen achteraf de helper ter hand.

7

Compliance-benadering houdt het opleggen van een moraal en dit af te dwingen a.d.h.v. regels, controle en sancties.

8

Integriteitsbenadering van deugden, reflectie, interspectie en waardering, ontplooiing en voldoening.

kinderen (3jaar) al dan niet hebben omgekeken blijkt dat 38% zegt gekeken te hebben. Uit de cameraopnames blijkt dat maar liefst 90% van de kinderen hebben gekeken. De kinderen van 5 jaar oud, ontkenden allemaal omgekeken te hebben terwijl maar liefst 2/3 dit toch had gedaan. Lewis besloot dat kinderen beginnen liegen wanneer ze leren praten en dat kinderen met een hoger IQ meer liegen. Conclusie is dus wat de prijs van ieder mens is9. 3

Bagels op het werk: eerlijkheid en oneerlijkheid.

Paul Fieldman deed onbewust een onderzoek naar de integriteit van de consument wanneer zij zelf verantwoordelijk waren voor het afrekenen van bagels. Het onderzoek werd door Steven Levitt en Stephen Dubner uitgeschreven als het verhaal van de bagelman. Paul Fieldman werkte voor een bedrijf en maakte er de gewoonte van om elke vrijdag bagels mee te nemen naar het kantoor. Naast de doos met bagels zette hij een collectedoos met daarop de prijs van een bagel, al snel maakte Fieldman hier zijn beroep van en schuimde kantoren af met bagels en een collectedoos. Uit zijn onderzoek blijkt dat de meeste mensen eerlijk handelen wanneer het gaat om het afrekenen van een bagel (tussen 87 en 91% betaalde voor zijn bagel). Met andere woorden: de meeste mensen kunnen aan een kleine verleiding weerstaan. Toch is het naïef te veronderstellen dat iedereen altijd even eerlijk is als het gaat om kleine bedragen. Toonaangevend voorbeeld hiervan is het experiment met de zelfkassa’s in grote ondernemingen. Hier werd geëxperimenteerd met het vervangen van de kassierster door een geautomatiseerde kassa waar de werknemers de verantwoordelijkheid hadden om hun eigen consumptie af te rekenen. Ondanks de omzet eerst steeg werd al snel duidelijk dat er zoveel kruimeldiefstal was dat de kost voor een kassierster kleiner was dan het verlies met de zelfkassa’s. Het onderzoek van Thomas Gabor wijst echter uit dat ook kassiersters mensen van vlees en bloed zijn die ook aan verleidingen worden blootgesteld. 16% van de kassiersters spreken de consument er niet op aan wanneer hij te veel geld10 betaald voor een goed. Ephraim Yuchtmann-Yaar en Giora Rahav hebben onderzoek gedaan naar de vraag of het makkelijker is om kleine of grote verleidingen te weerstaan. Zij lieten buschauffeurs véél te veel wisselgeld teruggeven bij het aankopen van een vervoersticket Hieruit blijkt dat bij de mannen het verantwoordelijkheidsgevoel steeg met de verleiding, bij de vrouwen zagen we het omgekeerde11. Bedrijven vergeten soms dat kruimeldiefstal niet iets is om te bagatelliseren. Denk hierbij maar aan het meenemen van suiker, printpapier, wc-rollen, … van op het werk. Onderzoek 9

Abraham Lincoln wist zijn eigen prijs en kon zich hierdoor beter opstellen tegen verleidingen. Toch was ook Abraham Lincoln voor een bepaalde prijs te koop en bereid zijn principes hiervoor te laten varen.

10 Consument betaald 1$ voor goed dat 0,30$ kost. Kassierster heeft de tijd om klant te interpelleren en geld terug te geven, 16% kiest ervoor om dit niet te doen. 11 Mannen gaven grotere sommen terug maar hielden kleinere sommen, bij de vrouwen was dit net andersom.

wees echter uit dat de meeste diefstal in ko’s en kmo’s12 worden gepleegd door de werknemers. Ondanks dat een werkgever dit vaak ziet als een kleine zonde, “peanuts”, krijgen zij vaak het verwijt penny wise, pound foulish, zijnde dat kleine diefstal zal leiden tot grotere. 4

Egoïsme versus altruïsme: warme-gloedtheorie en de helpende hand.

In de vorige hoofdstukken onderzochten we de volgende vraagstukken: - Eerlijkheid op het werk. o Bagelsexperiment. - Waardering van behulpzaamheid vanuit nature. o Helper versus de hinderaar. Nu we weten dat mensen van nature behulpzaamheid waarderen gaan we onderzoeken of mensen ook effectief behulpzaam zijn. We gaan dus het antwoord zoeken op de vraag of altruïsme bestaat? We kunnen de volgende soorten altruïsme onderscheiden: - Warme-gloedtheorie. o Basisgedachte: Welbegrepen eigenbelang13. o Econoom James Andreoni  Onderzoek: Doneren aan goede doelen. o Abraham Lincoln.  Verhaal met de zeug die biggen van de verdrinkingsdood probeert te redden. - Spontaan altruïstisch. o Felix Warneken en Michael Tomasello.  Basisgedachte: Helpen zit in de genen.  Onderzoek: Peuters (1,5 jaar) geconfronteerd met vallende pen14.  Resultaat: 92% hielp en 84% van de helpers deed dit in de eerste 10 seconden. - Altruïsme bij empathie. o Daniel Baston.  Basisgedachte: Altruïsme wanneer men empathie voor de ander voelt. Welke implicaties hebben begrippen als altruïsme, empathie en helpen voor het werk. Deze zijn terug te vinden in de missies van bedrijven15, alwaar men de bestaansgrond en het ultieme hogere doel van de onderneming beschrijft. We kunnen dus besluiten: geen ethiek zonder pijn. Een bedrijf moet pogen een win-win situatie te genereren uit het helpen van zijn consumenten. Het helpen van de consument 12 Ko= kleine onderneming, kmo= kleine middelgrote onderneming. 13 Welbegrepen eigenbelang = we helpen een ander om gemoedsrust te krijgen, ons geweten te sussen of om een goed gevoel te krijgen. 14 Onderzoek bestond uit drie fasen: 10 seconden kijken naar het gevallen object, 10 seconden afwisselend kijken van object naar peuter, 10 seconden kijken naar peuter. 15 Farma bedrijf GlaxoSmithKline omschrijft missie als het verbeteren van de kwaliteit van het menselijk leven door mogelijk te maken dat mensen meer doen, zich beter voelen en langer leven.

schuilt in behulpzaamheid en dienstbaarheid, deze begrippen schuilen zich in situaties waar het iets voor de onderneming kost en aldus geen directe winst met zich meebrengt. Op lange termijn kan de verbondenheid, behulpzaamheid en dienstbaarheid wel leiden tot sterke relaties. Denk hierbij maar aan een familie die zich al generaties bij dezelfde bank aansluit, de bank die hierop de rente of aflossing uitstelt wanneer het gezin zich in een moeilijke situatie bevindt. 5

Beeldbepalend: het Pygmalion- en het Golem-effect.

Het Pygmalion effect en het Golem effect zorgen ervoor dat onze verwachtingen werkelijkheid worden. Het Pygmalion effect is vernoemd naar een Romeinse mythe van de prins Pygmalion16. Het Pygmalion effect werd een eerste keer onderzocht door Robert Rosenthal en Lenore Jacobson. Het onderzoek speelde zich af in een Amerikaanse basisschool met 18 klassen. Aan het begin van het schooljaar legden de studenten een IQ-test af, de leerkrachten kregen een willekeurige lijst17 met daarop de leerlingen die een IQ-evolutie zouden doormaken. Uit het onderzoek blijkt dat de leerkrachten onbewust hun houding naar de veelbelovende studenten veranderden18, de studenten gedroegen zich naar de hogere verwachtingen en hun IQ steeg met 12%. Het gedrag van de leerkrachten naar de leerlingen van wie minder werd verwacht, toont ons de aard van het Golem-effect. De leerkracht zijn verwachtingen van deze “mindere” studenten waren niet hoog, zij waren aldus sneller tevreden. Leverde een van deze “mindere” leerlingen toch uitzonderlijk goed werk dan had dit een averechts effect: de leerling werd niet beloond maar eerder bestraft voor het geleverde werk omdat de leerling niet aan de verwachtingen van de leerkracht voldeed. De combinatie van het Pygmalion- en het Golem effect creëert een self-fulfilling prophecy19. We creëren ons eigen bewijs en produceren hiermee ons eigen gelijk. Verwachtingen worden werkelijkheid: zien we iemand als een crimineel dan gaan we hem als een crimineel behandelen, zien we iemand als een verantwoordelijke dan gaan we hem meer vertrouwen en verantwoordelijkheid geven. Conclusie: we kunnen de werkelijkheid niet aanpassen20 maar we moeten ons bewust zijn van onze verwachtingen die we van mensen hebben, ook al zijn dit “geen verwachtingen”. 16 Prins Pygmalion vond geen gepaste partner en liet een beeld van de vrouw van zijn dromen schapen. Prins Pygmalion werd smoorverliefd op dit beeld en gebad de goden om het beeld tot leven te brengen. De goden verhoorden zijn gebeden en brachten het beeld tot leven, Pygmalion en zijn “droomvrouw” leefden nog lang en gelukkig. 17 Lijst was niet gebaseerd op de resultaten van de IQ-test maar was een willekeurige samenstelling. 18 Leerkrachten creëren een warmere sociale band met de studenten, geven hen moeilijker uitdagender lesmatteriaal, grotere feedbackmogelijkheid in de lessen, betere feedback op taken en toetsen. 19 Self-fulfilling prophecy: een zichzelf realiserende verwachting. 20 Als we van een crimineel denken dat hij een verantwoordelijke burger is zal hij hierom nog geen verantwoordelijke burger worden.

6

Eigen beeld en eigen gedrag: het Galatea-effect.

Het Galatea-effect is het beeld dat we van onszelf hebben en hoe dit ons gedrag bepaalt. Hier spreken we dus ook van een zichzelf realiserende verwachting, de verwachtingen van onszelf worden ook werkelijkheid. Kathleen Vohs en Jonathan Schooler deden onderzoek naar hoe de verwachting het eigen gedrag bepaalt. In hun onderzoek onderzochten zij scholieren die zichzelf zien als heteronoom21 of autonoom22 meer of minder vatbaar zijn voor onethisch gedrag23. In dit onderzoek deden de onderzoekers aan priming24 om het zelfbeeld en vervolgens het gedrag te beïnvloeden. Men gebruikte een sterke literaire tekst om de studenten te overtuigen van het enerzijds niet bestaan van een vrije wil (heteronoom) en anderzijds het belang en bestaan van een vrije wil (autonoom). Uit het onderzoek kon men twee belangrijke conclusies maken: - Het zelfbeeld bepaalt het gedrag. o Autonome studenten  spieken nagenoeg niet = ethisch gedrag. o Heteronome studenten  spieken = onethisch gedrag. - Gemakkelijke om zelfbeeld en zo eveneens het gedrag te beïnvloeden. o Priming richting autonoom  ethisch gedrag. o Priming richting heteronoom  onethisch gedrag. Hetzelfde geldt binnen een organisatie: - Heteronoom. o Werknemers die zichzelf zien als product van hun omgeving, geen rechte rug. o Onethisch gedrag vindt sneller plaats25. - Autonoom o Overtuigd van eigen kwaliteiten, kennis en capaciteiten. o Minder snel verleid, meer ethisch gedrag. 7

Zelfkennis en hersenschimmen: zichzelf dienende biases en het dodo-effect.

Mensen schatten zichzelf steevast hoger in dan het gemiddelde26. De verklaring ligt in de bias van de mensen. Ze hebben een vertekend beeld van de werkelijkheid, ze kunnen de werkelijkheid niet objectief waarnemen. Het effect van eigen overschatting, noemt men het dodo-effect27. Mensen scha...


Similar Free PDFs