Vragen presenteren p28-33 PDF

Title Vragen presenteren p28-33
Author Emma Graevers
Course Nederlands: communicatie en variatie
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 6
File Size 98.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 54
Total Views 120

Summary

oplossingen voor de vragen op pagina 28,29,30,31,32,33...


Description

Vragen presenteren p28-35 Leg uit: IMRaD-structuur Wie een academische presentie geeft en op zoek is naar een structuur voor de presentatie, baseert zich meestal op de structuur van een wetenschappelijk artikel. Concreet betekent dit dat een presentatie van een wetenschappelijk onderzoek de IMRaD-structuur volgt (Introductie, Method, Results, Discussion), zelfs al is het onderzoek nog niet in een tekst gegoten Welk voordeel heeft de keuze voor de traditionele opbouw van een presentatie (d.w.z. de keuze voor een IMRaD-structuur)? Deze structuur zorgt voor herkenning bij het publiek, wat tot een duidelijke vermindering van de cognitieve belasting bij het publiek zou moeten leiden. Wat zijn de basisingrediënten van een goed verhaal? Personage(s): we leren de hoofdpersonages kennen. De setting: waar speelt het verhaal zich af en wanneer? Probleem, uitdaging: er gebeurt iets wat de stabiliteit verstoort. Zoektocht naar oplossing: hoe herstellen we de instabiliteit? Voor welke route kiezen we? Obstakels, beproevingen: we komen onderweg hindernissen tegen. De grote thema’s: dat zijn vriendschap, samenwerking, trouw, dapperheid, … Als je een verhaal vertelt, is het cruciaal om voldoende details mee te geven. Waarom? Bij een verhaal is het belangrijk dat je voldoende details meegeeft, zodat het publiek zich kan inleven in het personage. Zodra de film in het hoofd van je publiek begint te spelen, zit je goed. P69 Waarom aarzelen sprekers om storytelling toe te passen? Het gaat om emoties: een verhaal moet je kunnen raken. Maar we zien emoties vaak als niet-professioneel, in tegenstelling tot rationele feiten en data (die het publiek niet raken). Het gaat om obstakels: we brengen graag succesverhalen, waarin je direct naar de oplossing gaat. Obstakels of mislukkelingen zien we als synoniem voor zwakte of vinden we irrelevant. Die vegen we dus het liefst onder de mat. Maar een succesverhaal zonder obstakels is saai. Je focust op één case: inzoomen op één geval doen we liever niet, omdat het overkomt alsof we enkel die case hebben bestudeerd. We willen ze ofwel allemaal benoemen, voor de volledigheid, of enkel spreken in algemene termen. Maar dat is saai. Het is persoonlijk: iets over onszelf vertellen mijden we, want dan stellen we ons kwetsbaar op. Toch vragen mensen zich vaak af waarom je in godsnaam voor dat project hebt gekozen. Ze willen jouw verhaal horen. Welke opties heb je bij de keuze van personages? Wat met privacy? Een bestaand persoon die betrokken is. Stel dat je de Poolse Iwan hebt geïnterviewd. Dan kun je zijn verhaal gebruiken. Een bestaand persoon die niet betrokken is. De leraar van Nic was de aanleiding voor zijn onderzoek, maar zelf geen betrokken persoon.

Een fictief persoon. Misschien heb je Iwan verzonnen, maar zou hij wel kunnen bestaan. Je mag zeker een personage creëren, zolang die persoon kan bestaan en representatief is in jouw thema. Stel dat je interviews hebt afgenomen. Kun je die info dan zomaar delen als die vertrouwelijk is? Vraag het best aan de geïnterviewde of je zijn of haar naam en gezicht mag gebruiken. Of kies voor een schuilnaam en een foto van iemand die lijkt op de geïnterviewde. Voor het publiek maakt het weinig uit hoe je personage heet en of de persoon op de foto wel echt dat personage is. Wat telt is dat je verhaal geloofwaardig overkomt en dat je publiek zich kan inleven in de situatie. Waarom is het interessant om je presentatie te brengen als een verhaal? Omdat je zo gemakkelijker de aandacht van je publiek trekt, en vooral ook vasthoudt. De verhaalstructuur is een vehikel om je boodschap tot bij je publiek te krijgen. Met een sterk verhaal kun ook jij het publiek trek laten krijgen in iets waar het anders weinig interesse voor zou hebben. Wat geef je het eerst mee aan het publiek: het verhaal of de abstracte boodschap (theorie) die je wil overbrengen? Waarom? Je start met een uitdaging of probleem, waarop je een antwoord of oplossing zoekt. Tijdens je intro vertel je wat de link met jou is en waarom je dat thema bestudeert. In het middenstuk ga je dan samen met je publiek op zoek naar het antwoord of de oplossing. Maar telkens als je dichterbij komt, blijkt er een obstakel op te duiken dat je moet overwinnen. Op het einde is er een uitkomst, waarbij je het antwoord of de oplossing hebt gevonden. De sterkste verhalen eindigen op een manier die je niet meteen verwacht als publiek. Zo kan het zijn dat je in je intro aangeeft welke richting je uitgaat, maar dat je tijdens het traject op een heel andere plek uitkomt. Als je je eigen onderzoeksresultaten presenteert, ben je in zeker zin de held in je eigen verhaal. In hoeverre mag c.q. moet je jezelf tijdens de presentatie ook als held profileren? Ja en nee. Ja, omdat jij het hoofdpersonage bent en centraal staat. Nee, omdat ook in films het hoofdpersonage niet altijd de typische held is, maar eerder een persoon van vlees en bloed, met sterktes en zwaktes. Wat niet werkt, is dat je jezelf voortdurend verstopt achter je team of je onderzoeksgroep. Je doet het natuurlijk niet alleen en je mag dat een keer vermelden tijdens je presentatie, maar niet de hele tijd, want dat haalt de drive uit je verhaal. Je voelt misschien schroom om je kwaliteiten in de verf te zetten en durft je jokers niet zomaar uitspelen tijdens een presentatie. Maar toch: wil je een jury of een publiek overtuigen, dan moet je vooral je troeven op tafel leggen, en soms zelfs durven bluffen. Je hebt waarschijnlijk heel wat meer te bieden dan je toont. Waarom is het een goed idee om je hoofdboodschap al vroeg in je presentatie mee te geven? Geef vier suggesties voor een opening waarmee je de aandacht trekt. Naar de actualiteit verwijzen. Een citaat. Een historische invalshoek. Een vraag.

Waarom is het belangrijk om aan het slot de hoofdboodschap te herhalen? In je slot verduidelijk je voor het publiek nog eens wat de doelstellingen van je presentatie zijn. Als je een stelling probeert te bewijzen, herhaal je de belangrijkste argumenten om jouw verhaal te geloven. Om ervoor te zorgen dat het publiek de boodschap goed begrepen heeft, vermeld je nog eens de conclusie van je verhaal. Zorg er dan wel voor dat het publiek snapt hoe je tot dat besluit komt. In het midden van je presentatie moet je dus je argumentatie opbouwen. Als je als slot een voorstel doet, moet je ervoor zorgen dat je toehoorders de redenen weten waarom je net dat voorstelt. Hoe pak je de conclusie van een presentatie aan? Geef drie suggesties. Een terugverwijzing naar de inleiding. Een conclusie of samenvatting Een oproep tot actie. Wat word in de context van PP bedoeld met: Het KISS-principe Keep it short and simple Show, don’t tell In plaats van een opstelling uitvoerig te beschrijven hebben ze een foto genomen, en via pijlen en kernwoorden de belangrijkste items aangeduid. De 1-6-6-regel? 1 dia = 1 idee. Probeer niet meerdere ideeën te verwerken in 1 dia. 1 dia = maximum 6 tekstregels. Uiteraard daalt de kwaliteit van je dia niet, als je dia plots zeven tekstregels telt. 1 tekstregel = maximum 6 woorden. Dat betekent dat je ongeveer 30 à 40 tekens per schrijfregel gebruikt. Hoe groot moeten de letters minimaal zijn? Gebruik een lettergrootte tussen 24 en 48 punt. Vuistregel hierbij is dat de letters van je presentatie liever wat te groot dan te klein (en dus onleesbaar) zijn. Vergeet niet dat je de leesbaarheid van de dia’s strek kan verbeteren door de interlinie te vergroten. Gebruik je het beste een lettertype met schreef (bv. Times new roman) of een schreefloos lettertype (bv. Arial)? Ter informatie: de term “schreef” verwijst naar de streepjes aan de uiteinden van sommige drukletters Gebruik liever ongeschreefde lettertypes zoals Arial en Verdana. Enkele jaren geleden werd het gebruik van geschreefde lettertypes sterk afgeraden. Nu zijn de meningen verdeeld, want er lijkt niet echt een wetenschappelijke basis voor deze richtlijn te zijn. Ook zou iedereen het nu gewoon zijn om verschillende lettertypes te verwerken. Toch spelen we liever op zeker, en blijven we je aanraden om liever ongeschreefde te gebruiken. Waar let je op als je tabellen en/of grafieken opneemt in je PPT?

Houd je aan de KISS-regel. Probeer die richtlijn zowel op de inhoud als vorm van je grafiek en tabel toe te passen. Gooi overbodige info weg. Behoud enkel de gegevens die iets te maken hebben met wat je wil bewijzen. Zet bv. Iets in het vet als je vooral op die gegevens uit de grafiek en tabel wil wijzen. Zorg ervoor dat alles van de grafiek en tabel goed leesbaar is: de data, eventuele legende, enzovoort. Is het een goed idee om een video te integreren in je PPT? Een stukje video is een van de beste manieren om te tonen waarover je aan het praten bent. Het grote gevaar hierbij is dat het stukje video ook een van de beste manieren is om de aandacht van de spreker weg te duwen en zo je publiek in slaap te wiegen. Is het een goed idee om bibliografische verwijzingen te integreren in je PPT? Wetenschappelijke referenties zijn vaak niet zo nuttig in de visuele ondersteuning van een presentatie. Wie weet direct wat je bedoelt met “Reynolds (2008)”? ook nemen zulke referenties soms onnodig veel plaats in de dia op waardoor de kans op cognitieve overbelasting bij het publiek vergroot. Toch vereist een publiek van onderzoekers meestal dat een presentatie volgepropt zit met academische referenties. Een gezond evenwicht tussen beide standpunten is meestal het meest succesvol. Een alternatief voor het vullen van je dia’s met referenties is een dia met je referenties maken en die na de slotdia van je presentatie plaatsen. Op die manier kan je indien nodig verwijzen naar de bibliografie. Wat doe je tijdens de presentatie met je handen en je armen? Je handen mogen niet ‘op slot’ zitten (ergens ‘vast zitten’). Je armen moeten bewegen, aangezien dat een goede manier is om genoeg stemvolume te bereiken. Hoe hou je oogcontact met je publiek? Verdeel de zaal in vier gelijke groepen, en kijk afwisselend naar de centrale punten van de verschillende groepen. Iedereen zal denken dat jij ze aangekeken hebt. Als je wat angst hebt om de mensen recht in de ogen te kijken, kan je altijd naar hun neus kijken. Zij zullen dan ook denken dat je ze recht aankijkt. Waarom is het geen goed idee om als spreker achter een katheder (= spreekgestoelte) of een grote houten tafel te gaan staan? Het probleem met een spreekgestoelte is dat het een groot deel van je lichaam onzichtbaar maakt. Als je eerder klein van gestalte bent, komt je hoofd amper boven het gestoelte uit. De personen op de eerste rij zullen dan misschien niet veel meer zien dan je ogen of je haar. Een ander nadeel van een spreekgestoelte is dat je erop gaat leunen. Je komt dan minder dynamisch over, omdat je je handen niet meer gebruikt om je boodschap te ondersteunen. Vermijd dus het spreekgestoelte. Heb je een microfoon nodig? Maak die dan los, neem die in de hand en verplaats je op het podium, daar waar het publiek je goed kan zien. Het vergt enige durf, maar het publiek zal je in ruil meer aandacht schenken. Mag je tijdens een presentatie bewegen (d.w.z. op een andere plaats gaan staan)? Gebruik de ruimte die je hebt. Je hoeft niet altijd in het midden van het podium te staan. Ga eens een keer de ene kant op, zodat je dichter bij bepaalde personen komt, terwijl je een andere keer de andere zijde kiest. Vertel iets persoonlijks of een geheimpje, ga dan dichter

bij het publiek staan. Is er een podium, ga dan tot bij de rand. Af en toe van plaats verwisselen maakt je presentatie dynamischer en geeft je de kans om alle segmenten van je publiek beter te bereiken. Maar overdrijf niet. Vooral bij belangrijke boodschappen moet je stilstaan. Sprekers die een PPT houden, blijven vaak de hele tijd in de buurt van hun laptop staan omdat ze een toets moeten indrukken als ze naar de volgende dia willen gaan. Hoe kan je dit probleem voorkomen? Neem dan een slidewisselaar in de hand (soms ook een ‘draadloze presenter’ genoemd). Dat is écht een must! Op die manier hoef je niet achter je laptop te blijven staan, of elke minuut ernaar terug te keren om naar de volgende slide te gaan. Koop er zelf een, zodat je niet afhankelijk bent van anderen. Je vindt er online al voor 15 euro. Test dat toestelletje vooraf wel eens uit. Je hoeft het echt niet naar de laptop te richten, zoals bij de allereerste afstandsbedieningen. En als je op de toets drukt om naar de volgende slide te gaan, boots je beter de klikbeweging niet na met je hele lichaam. Hoe ongemerkter het gebeurt, hoe beter. Als je een PPT houdt, mag je dan naar het grote scherm kijken (d.w.z. het scherm dat het publiek ziet)? Waarom wel/niet? Als je het publiek wilt overtuigen, dan moet je het in de ogen kijken. En dus niet naar je scherm staren. Oogcontact is belangrijk om het publiek het gevoel te geven dat je hen toespreekt. Mag je dan helemaal niet naar het grote scherm kijken? Beperk het zo veel mogelijk. Wil je de slides volgen die het publiek ziet? Gebruik dan het laptopscherm en plaats de laptop ergens voor je, waar jij die gemakkelijk kunt zien. Sprekers nemen het best een open houding aan tegenover hun publiek. Wat wordt hiermee bedoeld? Vermijd gesloten armen en handen. Toon je handpalmen, met een vinger wijzen doe je beter niet, want dat komt dwingend over. Glimlach. Zorg voor oogcontact. Ga dicht bij je publiek staan. Hoe kunnen sprekers hun publiek bij hun onderwerp betrekken? Tijdens hun presentatie: stel vragen. Geef opdrachten. Voor en na hun presentatie: mail de deelnemers een week voor je presentatie een vragenlijst. Mail ter afloop een evaluatieformulier. Na een presentatie is het publiek soms bang om vragen te stellen. Noem drie manieren om het ijs te breken en ervoor te zorgen dat het publiek toch vragen stelt. Je geeft het publiek wat tijd om met elkaar te overleggen. Je kan zelf het publiek een vraag stellen waarop ze moeten antwoorden. Je spreekt met iemand af dat hij de eerste vraag zal stellen. Op die manier is de eerste vraag gesteld, en jij weet alvast het antwoord erop. Alleen maar voordelen Als je vragen van het publiek beantwoordt, kan je het best rekening houden met een aantal basisregels. Noem er vier: Kijk naar de persoon die de vraag stelt, en luister. Neem je tijd voor het antwoord. Indien mogelijk, geef een complimentje.

Herhaal de vraag. De (audiovisuele) apparatuur werkt niet. Je zou dit kunnen opvangen door zeker op tijd te komen, alles goed vooraf te testen en een oplossing te zoeken voor eventuele problemen, maar zelfs dan kan het best dat de apparatuur defect blijft. Dan kan je beter het publiek inlichten dat je bv de computer wou gebruiken, maar dat dit nu niet lukt. Zorg er daarom voor dat je altijd een print mee hebt van je PPT dia’s zodat je de belangrijkste informatie eventueel toch op een scherm kan noteren met een stift. Je slaat per ongeluk een stuk van de presentatie over. Als het een essentieel stuk is, kan je die verder in je presentatie weer opnemen. Als het geen bouwsteen van je betoog is, laat je het liever weg. Niemand zal het opgemerkt hebben. Je komt in tijdsnood. Uiteraard kan je dit het best opvangen in je voorbereiding op de presentatie. Dan heb je al beslist wat er weggelaten kan worden als je in tijdsnood geraakt. Houdt er daarom altijd rekening mee dat je presentatie ingekort moet worden. Probeer hoe dan ook de voornaamste punten van de rest van je betoog aan te halen. Maar maak niet de fout om dan plots door je betoog te hollen. Anders snapt het publiek niets meer van je verhaal, en kan je beter onmiddellijk stoppen. Er wordt een vraag gesteld waarop je het antwoord niet kent. Wees eerlijk. Vertel dat je het antwoord niet weet. Probeer wel te vermijden dat je voortdurend gestoord wordt door vragen uit het publiek. Bouw een vraagmoment in op het einde van de presentatie. Een onverwacht voorval binnen of buiten de zaal leidt de aandacht af. Wacht tot het voorbij is en ga daarna verder. Hun aandacht ben je toch kwijt. Goede sprekers verwerken zo’n voorval zelfs in de rest van de presentatie. Een van de aanwezigen staat erg sceptisch tegenover je presentatie en wil je tijdens de presentatie voortdurend onderbreken. Probeer dan beleefd te zijn en hun vragen door te verwijzen naar het discussiemoment op het einde van de presentatie....


Similar Free PDFs