Gesprekstechnieken samenvatting PDF

Title Gesprekstechnieken samenvatting
Author Maegan Goderis
Course Gesprekstechnieken
Institution Hogeschool Vives
Pages 21
File Size 513.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 61
Total Views 121

Summary

Download Gesprekstechnieken samenvatting PDF


Description

GESPREKSTECHNIEKEN LES 1:

HE T SCH EMA VAN DE 3 G’ S Één van de manieren hoe dat we naar communicatie kunnen kijken is het schema van de 3 G’s  Gedachten gedrag en gevoelens  Als mensen een verhaal brengen dan is het ideaal dat wij de 3 g’s in ons verhaal gaan combineren.  Bv het was wat mistig en ik dacht ik ga wat doorstappen en ik keek om en ik dacht kijk ja ik heb het hier (gedrag en gedachten) of Ik liep op straat en ik voelde me bang en ik dacht ik moet doorstappen ( gedachten en gevoel)  Dat wij als maatschappelijk werker goed die 3 g’s proberen te herkennen  Wat doe je als je cliënt vooral niet over gedrag en gedachten spreekt? Dan moet je het gaan bevragen na dat ze hun verhaal hebben gedaan  Welke G’s herken je voor jezelf en doe eens de oefening bij vrienden familie om die 3 G’s wat te herkennen 

LINEAIR/ CIRCULAIR DENKEN Systeemdenken = circulair denken     

Oneindige samenhang tussen systemen Het geheel is meer dan de som van de delen Gedrag op zich bestaat niet Circulaire beïnvloeding Oorzaak=gevolg=oorzaak=gevolg=oorzaak=enzzzz  een symptoom of probleem neemt bv drinken en dat je niet één oorzaak zoekt van het drinken maar dat je kijkt naar welke elementen beïnvloedden het drinken van mijn cliënten en het zijn tegelijkertijd allemaal verschillende elementen die een invloed kunnen hebben 

Bv: zijn



Hypothese op individueel niveau: vader dronk , zich onzeker voelen, ( hierbij vertrek je bij de peroonlijkheid van mensen)



Contextueel niveau: zijn vrouw is van hem weg gegaan , zijn kind is overleden ,…



Maatschappelijk niveau: iemand van een andere origine die zich niet thuis voelt



Drinken is legaal in een bepaald land dus drinken mag gewoon , zijn uitkering is te weinig om van te kunnen leven

Lineair denken:

Oorzaak gevolg ( geen rekening houden met andere zaken) : Hij drinkt omdat hij zijn job verloren heeft.

DE 5 AXIOMA’S VAN WATZL AW ICK  Watzlawick Grondlegger van het Systeemdenkers  5 regels dat hij opgesteld heeft in de communicatie als kritiek op de psychoanalyse

De 5 axioma’s van Watzlawick De onmogelijkheid om te communiceren

Alle gedrag is communicatie.

Mensen communiceren zowel digitaal als analoog

Mensen beïnvloeden met woorden en vooral zonder woorden

Het karakter van een betrekking is afhankelijk van de interpunctie van de reeksen communicaties tussen de communicerende personen.

Wat is bedoel is niet per se waar voor de ander

Elke boodschap heeft een inhoudsaspect (=rapport) en een betrekkingsaspect (=bevel) waarvan de laatste de eerste classificeert en derhalve een metacommunicatie is.

Als ik wat zeg, zeg ik iets over hoe ik wil dat de ander met mij omgaat

Elke uitwisseling van communicatie is ofwel complementair ofwel symmetrisch al naargelang ze gebaseerd is op gelijkheid of verschil

Wie heeft het voor het zeggen, wie laat het voor het zeggen hebben

AXIOMA 1: ON MOGELIJ KH EI D OM NIET TE COMMUN ICEREN  Alle gedrag is communicatie  Dwingendheid van de communicatie  Ook wanneer iemand weigert te communiceren, is dit communicatie  Gedrag kan meerdere mensen verschillend beïnvloeden  We beïnvloeden elkaar gelijktijdig. Wij worden beïnvloed, beïnvloeden en krijgen effect dat ons beïnvloed.  Of dat wij willen of niet, hoe dat wij ons opstellen wij hebben invloed op onze cliënt we moeten ons daar bewust van zijn en aan de slag mee gaan  Alle gedrag is communicatie bv hulpverlener vraagt vertel eens over u gebruik van weed cliënt kijkt boos, en zegt ik heb toch niets gezegd Gedrag kan meerdere mensen verschillend beïnvloeden: onze opvoeding, smaak , .. Zorgen ervoor dat wij bepaalde dingen niet zijn bv als je piano speelt ga je dat horen als je in de winkelstraat iemand hoort spelen  Wij moeten ons er van bewust zijn wat dat we ook doen of dat we nu zwijgen, praten dat we sowieso invloed hebben op onze cliënt.

AXIOMA 2 : EL KE COMMUN ICATIE B EZ IT EE N INHOUD S- EN B ETREKK INGSNIVEAU  Als ik wat zeg, zeg ik iets over hoe ik wil dat de ander met mij omgaat 



 

Inhoudsniveau overdragen van concreet inhoudelijke info rapportaspect ( zakelijk aspect) Betrekkingsniveau verhouding tussen communicerende personen bevelsaspect (relationele aspect) Betrekkingsniveau van hogere orde dan inhoudsniveau Communicatie over de communicatie = metacommunicatie

 Mensen zeggen niet altijd wat dat ze bedoelen wanneer we enkel ingaan op het inhoudsniveau en niet op het betrekkingsniveau gaan we vaak fouten maken Vrouw: verhaal ik wordt geslaan en ik wil weg van mijn man Stagiair zegt: ik ga voor jou een oplossing zoeken , dus ze doet van alles vluchthuis zoeken en zo en belt en vrouw zegt maar ik wil niet weg van mijn man Fout: ze heeft letterlijk geluisterd en oplossing gezocht voor wat de cliënt gezegd heeft en niet verder na gedacht over wat de vrouw wou bedoelen Gewoon vragen wat bedoel je daar mee? Inhoud is wat je zegt, betrekking is wat je bedoelt. Stel iemand zegt ik wil dood: wat zou je daar op kunnen zeggen? : Dat moet zeer lastig zijn

AXIOMA 3 : EL KE COMMUNI CATIE IS AFHAN KE LIJK VAN DE IN TERPU NCTIE VAN D E LOOP D ER GEBEURTENISSE N  Wat is bedoel is niet per se waar voor de ander

 Dat zegt dat wij als maatschappelijke werker nooit op voorhand kunnen weten of begrijpen wat mensen denken of doen. Wat is bedoelt, is niet perse waar voor een ander.  We moeten heel vaak met mensen spreken die heel sterkt verschilt van wij denken( bv andere cultuur) , voelen  Interpunctie: en dat wij kunnen onze eigen kijk, onze persoonlijke blik in een wachtkamer te zetten en proberen te vertrekken vanuit een perspectief van een cliënt. = Perspectief bekijken van onze cliënt Bv: jij bent iemand die graag lacht , vanuit het perspectief van de cliënt dingen gaan benoemen, vragen,…     

Interpunctie – ordening van de werkelijkheid Het ordenen van de werkelijkheid kan op verschillende manieren Persoonlijk en afhankelijk van referentiekader Mijn waarheid of jouw waarheid Dé waarheid is relatief



Wat was er eerst? “kip of ei” – vraagstuk

Communicatie is circulair: dat er nooit maar één reden is AXIOMA 4 : ME NSEN COMMUN ICEREN ZOWE L DIGITAAL ALS AN ALOOG  Mensen beïnvloeden met woorden en vooral zonder woorden  als hulpverlener moet je letten niet alleen op wat mensen zeggen maar ook op wat ze tonen en doen! Dit kun je het best doen door te benoemen wat je ziet: bv: ik zie je efkes fronsen met de wenkbrauwen? !Bij non verbale taal kun je nooit verkeerd zijn door op te merken wat je ziet !

 

Digitaal : aangeleerd, vastgelegd/conventioneel rijk aan grammatica(syntaxis) Analoog : niet-conventionele taal rijk aan semantiek analoge taal : situatie gebonden, contextgebonden: enkel in de context kan je de globale buitenkant

betekenis begrijpen

 Digitaal: het inhoudsaspect, het letterlijke wat dat wij zeggen voorbeeld, taal die vastligt: gebarentaal  Analoog: het multi interpreteerbare, het niet altijd duidelijke vorm van taal als meneer zijn hand op steekt snap je het niet goed maar als een student zijn vinger op steekt is het wel duidelijk want het is in de context  Dat de context heel vaak bepaald hoe dat we bepaalde communicatie moeten interpreteren , je moet altijd de taal bekijken in de context  Bijna alle non verbale taal is analoge taal.!

AXIOMA 5 : EL KE COMMUN ICATIE I S OFWE L SYMME TRISCH OFW EL COMPLEMEN TAIR  Wie heeft het voor het zeggen, wie laat het voor het zeggen hebben 



Symmetrische interacties : wij als studenten onderling omdat we wat gelijkwaardig zijn 

Gedragsverhoudingen zijn elkaars spiegelbeeld



Betrekkingen berusten op gelijkheid

Complementair interacties : als een docent spreekt met een student, het vult elkaar aan er zit een stukje machtsverhouding in , een leerkracht kan een student uit de les zetten  

Het gedrag van de ene vult het gedrag van de andere aan. Betrekkingen berusten op verschil

 Let op dat de cliënt niet terecht komt in een afhankelijkheidsrelatie, je bent gelijkwaardig (we zijn allebei mensen) hebben een vorm van respect

OEFEN IN G OP DE 5 AX IOMA’S: Reportage: AXIOMA 1: Je kunt niet niet communiceren:   

Voorbeeld 1: uit de reportage: het gefluit van de mannen naar de vrouwen toe, de mannen zoeken aandacht naar de vrouwen toe, wat de vrouw ook deed , droeg ze nu een broek een rok het feit dat ze vrouw zijn zorgt ervoor dat er gefloten werd. Voorbeeld 2: Het kijken heeft invloed. Als ze geen ring aan heeft , wilt dat volgens hun zeggen dat ze interesse heeft in de man, draagt ze een dan heeft ze zogezegd geen interesse. Voorbeeld 3: De vrouw probeert het te negeren en ook dan heeft dat invloed op die mannen.

AXIOMA 2: Elke communicatie heeft zijn inhoud en betrekkingsniveau    

Voorbeeld 1: De mannen zeggen Hoer en wat bedoelen ze? Ze mogen blij zijn dat ik dat zeg want eigenlijk bedoelen ze hiermee dat het een knappe vrouw is Voorbeeld 2: ze fluiten en ze bedoelen daar mee dat ze knap is Voorbeeld 3: als er iemand op straat vraagt wil je iets gaat drinken dat je zegt ik heb geen tijd maar eigenlijk bedoel je ik moet je niet hebben (eigen voorbeeld) Voorbeeld 4: de jongen zegt ik heb geen problemen mijn leven is perfect ( inhoudsniveau) Dan moet je nadenken wat wilt hij daar mee zeggen? (betrekkingsniveau) : Dan moe je zeggen : Vertel een keer wat loopt er dan allemaal goed?

AXIOMA 3: Het axioma van de interpunctie  



Voorbeeld 1: Een stagiaire vraagt: Waar ben jij op reis geweest?: de stagiaire dacht dat het normaal was in de vakantie ga je op reis maar dat is niet zo Voorbeeld 2: Toen de vrouw de jongemannen ging interviewen en zei: waarom? Hij zij wij worden in een soort taboe rond seksualiteit opgevoed en wat niet mag zijn wij geïnteresseerd in. Die posters van de vrouwen doen ons voor een stuk begrijpen wat maakt dat die mannen dat doen. Voorbeeld 3: elk interview is daar een voorbeeld van, hoe dat de meisjes dat aanvaarden , het bevragen en dat proberen begrijpen  axioma van de interpunctie

Axioma 4: Wij communiceren zowel digitaal als analoog 



Voorbeeld 1: Fluiten: analoog: omdat je het op meerdere manieren kunt interpreteren , sommige vrouwen vinden dat leuk andere vinden dat niet leuk . Wanneer is fluiten digitaal?: in een voetbalmatch dan weet je dat het mag beginnen als er gefloten wordt Voorbeeld 2: als meisjes met een rok rondlopen bedoelen we er meestal niets mee maar mannen kunnen zeggen dat wij denken ik wil sex

Axioma 5: : Elke communicatie is ofwel symmetrisch ofwel complementair 

Voorbeeld 1: complementaire relatie: hoe dat die mannen naar de vrouwen kijken symmetrische relatie: al de vrouwen die hetzelfde meemaken , vriendinnen die zitten praten

BE SLUIT 

Circulariteit van de communicatie = dynamisch



Communicatie = proces van wederzijdse beïnvloeding



Samenhang van de axioma’s maakt ons alert voor de complexiteit van de menselijke communicatie

LES 2: NON-VERBALE COMMUNICATIE     

De man liet enorm blijken ik wil niet met u praten ( non-verbaal) Een vrouw die geen oogcontact wou maken Een hoofddoek dragen heeft een grote inpak hoe ze kijken In het gezicht doen ze vriendelijk Ze zei: Een blik of een handeling die ze misschien verkeerd interpreteert

 We moeten opletten dat we deze vooroordelen niet mee doen als maatschappelijk werker WAT IS LI CHAAMSTAAL ? 

In elk contact waarin mensen elkaar kunnen zien, bepalen non-verbale signalen 80 tot 90% van de invloed van de communicatie. (Een groot deel van de invloed van de communicatie is non verbaal)



Non-verbale signalen hebben een vijfmaal zo sterk effect als verbale. Of: door zich enkel te concentreren op de gesproken woorden, verliest men 75% van de gecommuniceerde boodschap.

 Dat betekend dat de non- verbale taal van onze client en onszelf minstens zo belangrijk is dan de verbale taal of zelf belangrijker

 

Jouw belangrijkste non-verbale communicatie-instrumenten zijn: ogen, handen, lichaamshouding, benen, voeten. Hoe verder een lichaamsdeel van je hersenen verwijderd is, hoe minder bewust je bent van wat je ermee doet.  Als hulpverlener is het belangrijk om het te durven bewust zijn van je eigen lijf. Je moet ook je gezicht gebruiken om te spreken tegen je cliënt.  In non verbale taal is oogcontact belangrijk , ook is het belangrijk al je spieren te activeren in het lachen niet enkel met je mond maar ook met je ogen. Onze houding is ook belangrijk  Je handen zijn ook belangrijk  Je kledij is ook belangrijk

DUIDE LIJK ZI CH TBAAR  Lichaamshouding, bijv. onderuitgezakt zitten.  Gebaren, bijv. handgebaren.  Hoofdbewegingen zoals knikken of nee schudden. Deze signalen worden meestal bewust uitgezonden. MI NDER DUIDEL IJK  Veranderingen van gelaatskleur  Knikkende knieën  Trillende onderlip  Vlekken in de nek van de zenuwen  Sneller ademhalen Deze signalen worden onbewust uitgezonden, wel zichtbaar.

NON-VER BAL E SIGNALEN  Handen schudden  Je lichaamshouding  Gezichtsuitdrukkingen  De klank van je stem  Je haardracht  Je kleren  Hoe je kijkt  Je glimlach  Hoe dicht je bij anderen staat  Hoe je luistert  Je zelfvertrouwen  Je ademhaling  Hoe je beweegt  Hoe je staat  Hoe je anderen aanraakt  Dit alles hiervan hierboven zijn belangrijke elementen waar dat wij verwachten dat je op let als maatschappelijk werker.  Op examen niet vragen maar je ziet mss een video en je moet de non-verbale taal van de hulpverlener bespreken: wat vind je dat hij goed doet, niet goed doet? Wat zou je anders doen?  



Waarom is het als maatschappelijk werker belangrijk om een vorm van zelfvertrouwen te hebben?: een vorm van stevigheid, grenzen aangeven is wel belangrijk Hoe kan je jezelf wat meer zelfvertrouwen geven: kledij dragen waar je je goed in voelt, gewoon durven , vrienden die je soms keer iets positief kunnen zeggen over jezelf, je opvoeding, je familie , proberen je negatieve gedachten aan de kanten te zetten Waarom belangrijk dat je positieve taal gebruikt?  Je cliënt neemt vaak je taal over dus is het belangrijk dat je zelf positieve taal gebruikt.

CU LTUREL E VE RSCHIL LEN   

culturele verschillen in hoe mensen non verbaal gaan communiceren: In sommige landen is een duim hetzelfde als een middelvinger In sommige landen als je nee schud met je hoofd bedoelen ze ja , en als je ja schud willen ze nee zeggen

 Wel kennen: als je van een andere achtergrond, cultuur hebt dat je dat bijvoorbeeld ter sprake brengt, dat je bewust bent welke non verbale signalen kunnen verschillen OORSPRONG  Veel non-verbaal gedrag is erfelijk of al op heel jonge leeftijd aangeleerd Bv het glimlachen met gezicht of een warme glimlach, Als je geen liefde krijgt als baby en peuter zal je dat moeilijker zelf doen

 Daarom lichaamstaal ook stuk betrouwbaarder dan woorden : café uitbater( op rapportage) zegt wel dat hij wil helpen maar vanuit zijn lichaamstaal is het zeer duidelijk dat het nee is BE ALN G VAN D E EE RSTE INDRUK ! DE EERSTE INDRUK IS BELANGRIJK!

LES 3: MANDAAT- JOINEN BELANGRIJK STUK! Joinen is een techniek die wij als hulpverlener, als maatschappelijk werker kunnen toepassen om efficiënt, sneller een mandaat te verkrijgen van onze cliënt. Die techniek doen we tegelijkertijd op 3 niveaus: 1. 2. 3.

het inhoudsniveau Het non-verbale niveau op voorkeur- interactie patroon

Mandaat: een vertrouwensband, een goed contact , tussen hulpverlener(maatschappelijk werker ) en cliënt, Of moeilijker gezegd : de communicatieve toestemming die wij krijgen van de client en of het cliënt systeem om aan de slag te gaan als hulpverlener WAT IS EE N MAN DAAT? Officieel mandaat: het mandaat dat je vaak krijgt puur vanuit je positie als hulpverlener bij een bepaalde organisatie (maatschappelijk werker) bv: als je maatschappelijk werker bent bij de politie , een negatief mandaat jongeren hebben weinig vertrouwen Officieus mandaat: de vertrouwensband die wij krijgen als maatschappelijk werker met onze cliënt WAT IS JOIN EN? Bij het hulpverleningsproces gaan we vaak 2 verschillende zaken gaan doen: 1 volgen: als je vooral luistert naar de cliënt , de cliënt volgt, luistert wel bijvragen stelt maar eigenlijk geen thema’s aanbrengt waar de cliënt niet over begint  

Waarom is dat belangrijk? Omdat dat veiligheid heeft voor de cliënt. Zoals een kameleon zich aanpassen aan de situatie

2: Leiden: zelf als hulpverlener (maatschappelijk werker) thema’s aanbrengen , ter sprake brengen die de cliënt niet zelf aanbrengt

NIVEAU’S VAN JOINEN (3) JOIN EN OP INH OU DSNIVEAU : Op inhoudsniveau: Het verbale niveau. Alle vragen, talen het verbale aansluiten bij jou cliënt. Proberen zo weinig mogelijk van buiten uit het verhaal te sturen van onze cliënt maar de gedachten die bij onze cliënt aanwezig is naar voor te laten komen. Dat betekent dat we tijdens onze eerste gesprekken zo’n open/breed mogelijke vragen gaan stellen. Bv: wat maakt dat je naar hier komt, waarmee kan ik u helpen? Wat is belangrijk om naar hier te komen voor jou?, Kun je iets over jezelf vertellen? Bv vertel eens wat is u probleem is niet goed  want je gaat er al van uit dat de persoon een probleem heeft op die manier JOIN EN OP NON -V ERBAAL GE DRAGSN IVEAU : Non-verbaal gedragsniveau: dat wij onze cliënt wat spiegelen , het is een fout dat de openhouding altijd de beste houding is Bv Sven zat tegen zijn zin als cliënt daar dus meneer zat ook wat minder recht en meer door gezakt JOIN EN OP HET NIVEAU VAN DE VOOR KE UR- IN TERACTI EPATRONEN : Joinen op voorkeur interactiepatroon: wanneer dat er meer dan 1 persoon voor jou zit bv een koppel, moeder en dochter, twee vrienden Bv bij de inschrijving komt de student meestal met de ouder en dan gaan de ouders bv spreken op de eerste plaats komen dan moet je wat mee joinen zodat ze ook buitenkomen met een goede indruk van de leerkrachten De persoon die het meeste aan het bod, komt het meeste aan het woord komt : de persoon die hierarchisch communicatief sterker overkomt die moet je joinen op voorkeur interactiepatroon.: Bv mama is vooral aan het woord papa wat op de achtergrond dus dan gaan we meer vragen stellen aan mama en papa wat veilig op de achtergrond houden.

STRATEGI ËN VAN JOINEN   

Volgen of tracking : De sociaal werker volgt de beweging van de GP maar houdt die onder controle. Bevestigen of maintenance : We zoeken naar de positieve of ‘gezonde’ zaken, we beamen en bekrachtigen deze Mimicry of mimesis : Pas je als een kameleon aan aan de emotionele stijl, het tempo, de verbale en niet-verbale communicatie van je gesprekspartner(s).

TECHN ISCHE ASPECTEN VAN J OI NEN   

Grondige zelfkennis : Wees zelf overtuigd van wat je brengt, ken je eigen sterktes, zwaktes en vooral je eigen stereotypen en vooroordelen. De non-verbale communicatie dient weloverwogen plaats te vinden. Verbaal joinen : Pas je woordenschat aan, doe aan pinpointing. Hiermee bedoelen we concrete vragen stellen, uit “gezonde” nieuwsgierigheid, het willen begrijpen vanuit de context.

MI SV ERSTAND EN VAN J OINEN    

Joinen en ingezogen worden. Trek je grenzen. Wees echt, meen wat je zegt. Richt je op interacties, besteedt niet te veel aandacht aan negatieve aspecten. Joinen met de zondebok kan je niet maken. We begrijpen dat je meeleeft maar dit helpt het systeem niet vooruit. (NIET KENNEN) Joinen wil niet zeggen ‘in alle omstandigheden lief zijn’. Je kan veel begrijpen, je hoeft het daarom nie...


Similar Free PDFs