Het-ontstaan-van-de-Constitutie-van-de-Verenigde-Staten-van-Amerika samenvatting Sophie PDF

Title Het-ontstaan-van-de-Constitutie-van-de-Verenigde-Staten-van-Amerika samenvatting Sophie
Course Geschiedenis van het publiekrecht
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 9
File Size 161.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 99
Total Views 153

Summary

Samenvatting hoofdstuk Amerika...


Description

Het ontstaan van de Constitutie van de Verenigde Staten van Amerika Van kolonies tot onafhankelijkheid: 18e eeuw: voor onafhankelijkheidsoorlog  Voor onafhankelijkheid: niet tot Westerse grote mogendheden Die in en vanuit Europa de internationale pol & ontwikkeling van internationaal recht ambieerde te bepalen.  vrijwel direct in internationale relaties erkend worden en opgenomen. OMDAT: vrijgevochten blanke kolonisten tot Westerse & Christelijke tradities behoorden.  ideeëngoed dat Amerikaanse revolutie en onafhankelijkheid had ondersteund in grote mate in lijn van Westerse denken over grondslagen van pol systeem. Amerikaanse opstandelingen: 18de eeuwse Engelse liberale conceptie en ervaring van pol systeem & kritiek van het Verlichtingsdenken op absolutisme. + Amerikaanse revolutie en staatsvorming .  gevolg: politieke omwentelingen en hervormingen in Europa  Resultaat van 13 aparte samenwerkende Britse kolonies in Noord-Amerika = onafhankelijkheid van VS. o ≠ kolonies met ≠ statuten: - Koninklijke kolonies = rechtstreeks toezicht en beheer van Kroon - eigenaarskolonies = Overgedragen aan privé-rechtspersoon & onder toezicht van Kroon - Vrijbriefkolonies = Mits Kroontoezicht: eigen autonoom statuut Bestuurlijke organisaties verschilden: in vrijbriefkolonies  vergaderingen die wetgevende macht verkozen: door kolonisten verkozen evenals de gouverneur. (! Formele goedkeuring koning wel nodig)  Aanleiding tot onafh.oorlog: belastingheffingen vanuit Britse moederland opgelegd Streven naar zelfbeheer in kolonies: versterkt door toenemende belastingdruk Om zeverjarige oorlog ( 1756-1763) + Engelse buitenlandse beleid te financieren  Militaire confrontatie & oppositie tegen koloniaal bewind van moederland kreeg politieke structuur. Enkele wetten de zeer beperkte fiscale en economische verplichtingen oplegde zorgden voor: Britse schuld terug te betalen met inkomsten te genereren, militaire verdediging en ordehandhaving in Amerikaanse kolonies te financieren en de internationale handel te reguleren ( bv met andere koloniale gebieden in Amerika). ! belangengroepen die zich getroffen voelden reageereden met commerciële of economische argumenten + meer principiële en politieke weerstand tegen Britse beleid.

1

Vb. Belastingwet voor onafhankelijkheidsoorlog:  Sugar Act 1764 o Wet van Britse parlement om indirecte belastingen te heffen in N-A kolonies ten einde tot de Britse defensiekosten in die kolonies bij te dragen. o Doel: meer effectieve douanecontrole invoeren dan die onder het systeem van een vroegere belastingwet op suikerproductie. o Strengere douanecontroles o Treft economisch enkele N-A belangen en handelaars = nadelige economische gevolgen voor handel  protesten  Molasses Act 1733  Currency Act 1764 = reguleerde de uitgifte van waardepapieren in kolonies.  Stamp Act 1765 o Opnieuw om defensie in N-A kolonies te kunnen bekostigen o Allerlei vormen van papier in omloop worden getaxeerd (verzegeld papier: enkel in GB geproduceerd) o Enkel papier hebben als dat verzegeld was en daarop moest je belastingen betalen o  belasting op gebruik van papier in N-A Britse kolonies. Moest in Brits geld betaald worden ipv in koloniale waardepapieren. o Aanzet tot principiële politiek: ook op pamfletten, kranten…  protesten   leiden allebei tot protesten o economische en constitutionele bezwaren: mensen in kolonies zien zich nog altijd als onderdanen van GB, maar in GB geen belastingen dan met toestemming Parlement  kolonisten gaan dat principe inroepen: “wij zijn niet vertegenwoordigd in Brits parlement, en toch gaat Brits parlement ons belasten!”  Kolonisten in Amerika waren niet specifiek vertegenwoordigd in Britse parlement, dus kon dat parlement hen ook geen belastingen opleggen.  theoretisch en principieel argument: in praktijk werd grootste deel van bevolking niet vertegenwoordigd in P, konden ze niet stemmen  in theorie hele natie vertegenwoordigd, maar in praktijk lang niet zo  Amerikaanse kolonisten zaten dus eigenlijk in zelfde strijd als overgrote deel van Britse volk (niet stemmen) Fundamentele vrijheid: Taxation without representation is tyranny  1 van kerngedachten van Amerikaanse revolutie o Graad van samenwerking nastreven om protestacties meer kracht bij te zetten: Stamp Act Congres : overleg tussen 27 afgevaardigden uit 9 ≠ kolonies = belangrijke stap in gezamenlijk verzet tegen Britse overheid.  elke kolonie was sterk op eigen autonoom beleid gericht & soms gevoelige verschillen. MAAR: bewust dat wettelijkheid van vergaderingen betwist werd dus: Declaration of Rights and Grievances = uitdrukken van hun onderdanigheid aan Britse koning & parlement. + tegelijk protesteren tegen maatregelen die zij in strijd met hun burgerlijke rechten beschouwden. vb: fiscale wetgeving 2





Petities aan koning en Parlement  Argumenten: natuurrechtelijke beginselen + constitutionele beginselen = rechten van kolonisten zowel als Engelse onderdanen als krachtens het natuurrecht. vb: Sons Of Liberty 1766 = Groeperingen uit verschillende kolonies tegen belastingswetten o James Otis Jr. : steunt kolonies Omvang protestacties  acten ingetrokken in 1766 !… maar wel nog altijd noodzaak om defensie enz. te betalen tegelijk met afschaffing toch nieuwe wet: Declaratory Act = aanmatiging van koloniale instellingen over alleenrecht te beschikken om belastingen in te voeren. MAAR: probleem om een passende financiering voor defensiekosten te vinden niet opgelost. DUS:



Townshend Acts (1767) o Britse vertegenwoordiging o Nieuwe fiscale maatregelen invoeren o Britse (belastings)wetten om hun overheidsvertegenwoordigers in N-A te bezoldigen, handelsregelementering te verbeteren en te bevestigen dat het Britse parlement toch belastingen kon opleggen aan kolonies.  nieuwe protesten  Economisch beleid + handhaving gezag laten blijken: douanebureau opgericht in Boston + ook nieuwe N-A admiraliteitsrechtbanken die bij vervolging van smokkelaars door douane-administratie strenger optreden dan juryrechtspraak.  had ook Britse militaire steun nodig want incidenten.  1768: belangrijke troepenmacht: leidde tot verdere betogingen & incidenten. .  veel weerklank via pers & pamfletten.  1770: intrekking Townshend Acts, maar symbolisch bepaalde belastingen kunnen handhaven om te tonen dat ze dat recht hebben  nog altijd belastingen op thee o eerder principiële kwestie (ze kunnen belastingen heffen) dan echt om belastingen te willen heffen  5 maart 1770: 5 burgers omkomen wanneer Britse troepen op hen vuurden. = Boston Massacre 

Boston Tea Party: geen gewelddadige protestactie o Georganiseerd door Sons of Liberty o Theeladingen van Britse schepen ( East Indian Company) in zee kiepen door demonstranten verkleed als indianen  grote weerklank en politieke betekenis o Felle reactie bij Britse overheid uitlokken: ‘ze respecteren ons niet’ o Politiek principiële kwestie: ons recht moet worden toegepast o  straffen voor haven van Boston : Coercive Acts = 4 wetten waar door haven van Boston werd geslote, om vergoeding af te dwingen en regeringsvorm van Massachusetts werd gewijzigd zodat de Britse

3

controle er versterkt werd. + strafzaken tegen agenten van Kroon konden naar Engeland worden overgeheveld en in al de Britse kolonies kreeg gouverneur ruimere bevoegdheden om troepen in passende gebouwen te legeren. GEVOLG: Onrust in N-A rijp voor een meer radicale politieke wending. Eerste Continentaal Congres (1774-1775)  vergadering van 56 afgevaardigden (Georgia afwezig want had Britse hulp nodig tegen indianen) uit 12 kolonies te Philadelphia  als reactie tegen Coercive Acts  economische boycot van Britse goederen, petitie aan de koning ! voorzag in de mogelijkheid van een Tweede congres indien de petitie zonder gevolgen bleef  Britten gaan niet in op petitie DUS: Tweede Continentaal Congres (1775-1781)  Vergadering van vijftigtal afgevaardigden uit 13 kolonies.  Alle Britse kolonies vertegenwoordigd  Amerikaanse revolutionaire oorlog begonnen: Congres ging over tot oprichting van Continental Army en stelde G. Washington als opperbevelhebber. Al met gewapend geweld bezig wnr die vergadering samenkomt: oorlog was al begonnen  Soevereiniteitsrechten: Vervulde staatfuncties (oorlogsvoering, legerorganisatie, uitgifte van geld, verdragen sluiten,..) MAAR mocht geen belastingen heffen. Eerst vergadering, maar meegezogen door oorlog die al bezig was  militaire functies enz. invullen  Geld nodig: belastingen kunnen heffen, maar dat was het begin van dit proces  ook al enorme kosten (militair en diplomatiek) geen belastingen heffen  Aanvankelijk niet eensgezind voor onafhankelijkheid van GB (soms concurrenten in handel enz.)  Dringend nodige onafhankelijkheidsverklaring  Zonder buitenlandse hulp onmogelijk  diplomatie, verantwoording geven om hulp te krijgen vb: Olive Branch Petition aan Britse Kroon = poging om de koning te bewegen de nodige concessies te maken die nodig waren om kolonies onder Kroon te houden  geen resultaat: Britse regering verklaarde de kolonies in open staat van opstand tegen hun legitieme vorst.  Aanvankelijk geen unanimiteit van staten om zich onafhankelijk van GB te verklaren: politiek-revolutionaire druk op de staten waar het bestuur of het wetgevend orgaan niet onafhankelijkheidsgezind was.  aanleiding tot belangrijke publiekrechtelijke acten  Declaration of Independence (1776) o (ondanks verdeling) Radicale vleugen: breken met GB o Verklaring van onafhankelijkheid o Structuur  Recht verzet/opstand van een volk tegen fundamentele inbreuken.

4



Grieven tegen Engelse vorst: P wordt niet zozeer geviseerd  Verantwoording voor onafhankelijkheidsverklaring o Inspiratie  Onder meer traditionele argumentatie vb: Plakkaat van Verlatinghe, Bill of Rights,…  Tegen 18de eeuwse natuurrechtelijk denken (gelijkheidsbeginsel…)  Mengeling van westerse traditie als nieuwe traditie: komen samen in verantwoording van onafhankelijkheid o Redactie  Staten hadden elk 1 stem, de afgevaardigden van staat moesten een meerderheid in delegatie vormen.

Situatie na onafhankelijkheidsverklaring  Zoals bij Verlatinghe: vorstendommen recupereren eigen systemen   ≠ provincies blijven soeverein, werken samen in confederatie, maar ieder eigen soevereiniteit  hier ook opnieuw zo  kolonies gezamenlijk onafhankelijk, elk apart onafhankelijke staat geworden  = unie van soevereine staten, verbonden door oorlog tegen GB.  elke kolonie voor zz organiseren als zelfstandige staat: eigen grondwetten ! o vernieuwend!  eerste geschreven grondwetten o Virginia was de eerste 1776 o  scheiding der machten, uitvoerende macht, grondwetten, volkssoevereiniteit MAAR: oorspronkelijk kiesrecht enkel voor grondbezitters en burgers met vermogen.

 Articles of Confederation and Perpetual Union  samenwerkingsverband: confederatie: alle kolonies bewaren soevereine onafhankelijkheid, confederatie krijgt 1 constitutie  eerste geschreven constitutie van de VS  ontstaan: tegen de achtergrond van de onafhankelijkheidsoorlog, in kader van het Tweede Continentaal Congres, onder meer om de internationale positie van de opstandige kolonies te versterken.  moet permanent zijn, niet enkel voor oorlogssituatie o anders moeilijk om buitenlandse verdragen, kredieten… te sluiten  iedere staat ( alle 13 staten) moest het ratificeren  confederale bevoegdheden: buitenlandse betrekkingen, diplomatie, verdragen, oorlog en vrede, oorlogsvoering, maten en gewichten (de munt), betwistingen tussen staten.  zeer beperkte overdracht van bevoegdheden  confederatie zo weinig mogelijk instellingen geven: nauwelijks uitvoerende macht, rechterlijke macht  geen fiscaliteit, hoewel enorme kosten

5

 



zucht naar soevereiniteit van staten groot: geen sanctie inzet van confederatie blijft vrij beperkt: soevereiniteit van staten betekende dat zelfs in die domeinen waar de Confederatie bevoegd was, het moeilijk bleek individuele staten te dwingen hun verplichtingen na te leven.  zwak compromis tussen federalisten en anti-federalisten verwezenlijkingen ondanks zwakheid confederatie: militair succes & diplomatieke onderneming = internationaal: vb Vredesverdrag met GB 1783 intern: vb: regeling voor territoriale uitbreiding westwaarts = Northwest Ordinance  territoria ten zuiden van de grote meren, ten noorden van de Ohio rivier en ten oosten van de Missisipi onder het rechtstreeks beheer van de bond. De grenzeloze uitbreiding van de staten westwaarts werd verhinder en de uitbreiding van de VS in het continentale binnenland georganiseerd en de oprichting van nieuwe staten werd mogelijk. In heel het noordwestelijk territorium werd de slavernij uitgesloten/ en aan de inwoners werden fundamentele rechten erkend.

1786 ev. : aanpassingen gevraagd want moeilijke geloofwaardigheid in buitenland ( o.m. inzake confederale bevoegdheden om handel te reglementeren.  Conventie bijeengeroepen 1787: vrij snel uitgegroeid tot vergadering die ging over veel meer dan punten wijzigen/ herzieningen van Articles, dus dan handel alleen  omvorming van wat VS waren  uitgelopen op een nieuwe federale constitutie waarom? Ineffectiviteit van Congres om toepassingen van verdragen, financiële en militaire contributies, assistentie aan een staat enz. Van de individuele staten af te dwingen = bezwaar van de federalisten. o Knelpunten: Hoe in confederatie vertegenwoordiging van ≠ staten organiseren? o  2 plannen: spanningen  Virginia Plan  Bicameraal systeem: 1 kamer met vertegenwoordiging in verhouding met bevolking (toen voordeling voor Virginia, maar verworpen door kleinere staten)  New Jersey Plan  Unicameraal: 1 kamer met 1 stem per staat (grotere garantie voor kleine staten) o  Connecticut Compromise  = Great Compromise bicamerisme met ene kamer met vertegenwoordiging volgens bevolkingsgrootte & andere kamer met gelijke vertegenwoordiging o Constitutional Convention 1787  Grondige hervorming (ipv kleine) waardoor de unie een ander karakter kreeg: federale constitutie  Overwinning federalisten door tekortkomingen functioneren confederatie (≠ staten dwingen om bijdrage te doen voor samenwerking)

6





Goedkeuring van min. 9 staten nodig: federalisten moesten hun meerderheid doordrukken om hun staat die constitutie te laten goedkeuren 1788-1790: goedkeuring, uiteindelijk door de 13 staten ( tegen achtergrond van hevige oppositie tussen federalisten en antiferalisten)

Federale Amerikaanse grondwet  Tot op vandaag  1787: eerste luik o 3 machten: revolutionair o voor het eerst geschreven grondwet + scheiding der machten: revolutionair! o Korte, maar plechtige aanhef: “We the People…” o 7 artikels/hoofdstukken: - Congres = house of representatives (volksvertegenwoordigers kamer) en Senaat =wetgevende macht/bevoegdheden - President = uitvoerende macht - Rechterlijke macht: incl. US Supreme Court - Staten (relaties onderling met de federale staat) - Grondswetsherziening (toegevoegde Amendments) - Primaatschap federale constitutie en wetgeving - Ratificatie van constitutie door de staten  1789-1791: tweede luik Sinds toen verder uitgebreid met nieuwe amendementen: Bill of Rights o 10 eerste amendementen (zie boek) toegevoegd aan de constitutie historisch bedoeld als garanties tegen de bezwaren van de anti-federalisten over fundamentele rechten en vrijheden + bevestiging dat de federale overheid alleen grondwettelijk erkende bevoegdheden heeft. o Voorgesteld door George Mason tijdens laatste dagen van Conventie van Philadelphia  snel verworpen o Gebrek van lijst van fundamentele rechten werd tijdens ratificatieprocedure van constitutie als argument van tegenstanders van constitutie gebruikt.

Marbury v. Madison (buiten tekst constitutie)  Mijlpaalarrest: uitspraak Constitutioneel Hof 1803 = Mijlpaal in de verhoudingen tussen rechtsmacht en andere machten, tevens als grondwettoetsing  William Marbury: gekozen tot Justice of the Peace door president Josh Adams  benoemingsakte niet ontvangen  Politieke context: Nieuwe federale politieke administratie want 1801: machtswisseling nav presidentsverkiezing, maar in overgang van Adams naar Jefferson waren nieuwe federale rechtbanken opgericht. Hiervoor kon Adams daags voor het einde van zijn ambtsperiode nog rechters benoemen. (midnight judges) deze rechters werden door de senaat goedgekeurd, maar moesten hun benoemingsakte ban de minister ontvangen. (John Marshall, die zelf intussen tot

7







Supreme Court was benoemd, maar nog als minister aanbleef tot Jefferson’s administratie was ingericht.) Niet voor alle benoemingen door Adams was de overhandiging van de akte praktisch mogelijk. Toen Jefferson aan de macht kwam, beval hij de nog uitblijvende akten niet te verlenen. de herroeping door het nieuwe congres van de wet waarmee de vorige meerderheid de Judiciary Act 1789 in 1801 had gewijzigd: er kwam een nieuwe Judiciary Act 1802 waardoor de bepalingen van de wet van 1789 terug van kracht werden. Tegelijk werd de zitting van Supreme Court uitgesteld zodat de nieuwe wetgeving en de R.O. die eruit voortvloeide kon ingericht worden en beginnen te functioneren. Procedure: - weigering van nieuwe minister om benoemingsakte aan Marbury te overhandigen - Marbury maakte de zaak via een mandamus bij de S.C. aanhangig om de akte vooralsnog te ontvangen. Beslissing: Alhoewel Marbury recht had op de akte, maar het rechtsmiddel dat hij gebruikt had, was gebaseerd op een wet die S.C. strijdig oordeelde met de Grondwet en in zo’n normenconflict moet de Grondwet voorrang hebben.  Marbury kon geen mandamus aan de S.C. vragen en werd zijn eis verworpen. Hij kon het rechtelijk ambt waarvoor hij benoemd was niet opnemen. Draagwijdt: - lange termijn: meestal gezien als mijlpaal in het oordeel van judicial review ( grondwettoetsing van de wetten) - toen en nu: probleem van legitimiteit van rechterlijke toetsing van wetten van volksvertegenwoordiging.  die vraag roept het spanningsveld tussen soevereiniteit en rechtstaat (incl. Fundamentele rechten) op.

8

    







Beginjaren VS: politiek gesjoemel Nieuwe wet op rechtelijke organisatie: nieuwe rechtbanken + rechters (o.m. meneer Marbury) Rechters door consulaat goedgekeurd, minister moet nog benoemingsakte doorgeven Nieuw congres met nieuwe meerderheid: Judiciary Act 1789 bekrachtigd Prerogative Writs: aan rechter vragen bevel te krijgen tegen overheidsbeslissing o Verschillende soorten bevelen, zoals mandamus = gevraagd ad rechter te bevelen aan overheid een bepaalde handeling te stellen omdat aanvrager recht heeft op de stelling van die handeling M. Recht op benoemingsakte en recht op recht om door te voeren o Omdat staat een government of laws is = politiek systeem gebaseerd op rechtsstaat Bevoegdheden Supreme Court?: mandamus geven mag, maar mandamus niet voorzien in grondwet o Toetsingsvraag  Rol en functie van grondwet: inperking van de uitoefening van staatsmacht door overheid  Rol en functie van de rechterlijke macht Draagwijdte o Mijlpaal: rechter kan grondwettigheid van wet toetsen o Fundamentele vraag voor ieder publiek recht: heeft rechter legitimiteit om wet te toesten vd volksvertegenwoordiging  Controversiële en fundamentele vraag

9...


Similar Free PDFs