Inleiding tot de rechtswetenschap - aantekeningen hoorcolleges collegejaar 2020/21 PDF

Title Inleiding tot de rechtswetenschap - aantekeningen hoorcolleges collegejaar 2020/21
Course Inleiding tot de Rechtswetenschap
Institution Radboud Universiteit Nijmegen
Pages 38
File Size 486.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 19
Total Views 151

Summary

In dit bestand zijn de uitwerkingen van alle hoorcolleges Inleiding tot de rechtswetenschap samengevoegd. Het betreft de hoorcolleges van het jaar 2020/2021....


Description

Inleiding tot de rechtswetenschap – hoorc hoorcollege ollege van 31-08- 2020 Descriptief = beschrijvend, kan getoetst worden door empirisch onderzoek Descriptieve en normatieve algemene regels Empirisch onderzoek = onderzoek dat is gebaseerd op eigen ervaring waarbij gebruik wordt gemaakt van directe en indirecte waarnemingen. Het is onderzoek dat op waarneming berust. Algemene regel = iets dat in het algemeen geldt Algemene regels die de feitelijke wereld beschrijven Het gerecht is van een andere orde, houdt zich niet bezig met de feitelijke wereld, maar met hoe de mens zich behoort te gedragen. Het recht gaat over de algemene gedragsregels voor de vraag hoe behoort de mens zich te gedragen. Het recht gaat niet over de echte werkelijkheid of feitelijke wereld, maar over hoe iemand zich behoort te gedragen. De algemene regels van het recht zijn normatief van aard en geven regels voor gewenst gedrag, ze zijn prescriptief. Er wordt voorgeschreven hoe je je behoort te gedragen. Prescriptief = voorschrijven Verschillende soorten prescriptieve gedragsregels, het recht is hier een belangrijke categorie. Descriptieve regels Normatieve/prescriptieve regels - Godsdienst o Of je je houdt aan een regel van de godsdienst, dat bepaal je zelf. - Moraal o Kennisterrein dat de vraag beantwoordt hoe kunnen wij een goed mens worden? o Morele opvattingen kunnen verschillen van mens tot mens ▪ Moreel of immoreel: met het vliegtuig op vakantie, vlees eten o Ook voor morele regels geldt of je zelf beslist of je bepaalde morele regels die door sommigen in de maatschappij worden aangehouden opvolgt. Wellicht krijg je last van je geweten, maar dat is je eigen geweten. - Fatsoensregels o Hoe kun je je netjes gedragen in het openbaar → etiketten o Of je je aan regels van fatsoen houdt is in beginsel ook je eigen keuze. - Rechtsregels o Of je het eens bent met de rechtsregels of niet, ze binden je. Het recht bindt ons, dat verplicht ons, ongeacht of we het daarmee eens zijn. Het recht is bindend, dwingend ongeacht onze instelling. o Het recht is eigenlijk een dwangsysteem. o Er zijn mechanismen ingebouwd waardoor het systeem o Verschil met andere normatieve/prescriptieve gedragsregels (godsdienst, moraal, fatsoen) ▪ Het recht bindt, het verplicht je, ongeacht de instelling ▪ De naleving van het recht, dat iemand zich houdt aan de regels, wordt door de overheid afgedwongen. Als iemand zich niet aan de regels van

het recht houdt, krijg diegene straf. Het kan door de overheid worden afgedwongen.

Waarom hebben wij in de huidige samenleving het recht losgemaakt van de primitieve manier van conflicten oplossen, het systeem waarin geen geëmancipeerd rechtssysteem is waarbij de rechter gewoon op eigen intuïties problemen oplost - Het zorgt voor rechtsonzekerheid - Het zorgt voor ongelijkheid Voordelen van het losmaken van het recht, het vormen van een geëmancipeerd rechtssysteem - Het biedt zekerheid - Het biedt enige gelijkheid - Als het recht niet is vermengd met de godsdienst biedt een geëmancipeerd rechtssysteem ook godsdienstvrijheid Een algemene gedragsregel behoort tot het gerecht als die algemene gedragsregel voortvloeit uit één van de vier rechtsbronnen. - Rechtsbronnen o Het geschreven recht ▪ De Wet ▪ Verdragen o Het ongeschreven recht ▪ Jurisprudentie (de filosofie, wetenschap en toepassing van recht; geheel van juridische uitspraken van rechtsprekers) ▪ Gewoonterecht • Voorbeeld: als de meerderheid van de Tweede Kamer een motie van wantrouwen aanneemt tegen de minister, is de minister verplicht om op te stappen. Deze regel staat nergens in de grondwet, maar is zo door de eeuw heen ontstaan. Deze rechtsbronnen zijn het geldig recht dat u bindt. Bestuursrechter in Moskou vernietigt vergunning met als redenering dat deze niet strookt met de kersttoespraak van president Putin. Wat is er vreemd aan deze redenering van de rechter? De kersttoespraak van Putin is geen rechtsbron. Een rechter moet rechtspreken volgens de rechtsbronnen. -

-

Het positieve recht o De optelsom van rechtsregels die uit de rechtsbronnen voortvloeien o Ius positum – het door de mens vastgestelde recht Natuurrecht o Er zijn principes van natuurlijke rechtsvaardigheid die van nature gelden o Oudste vorm ▪ Van nature geldt het recht dat komt van God o Tweede vorm



Of je nou wel of niet in God gelooft, als je een redelijk denkend mens bent en je realiseert je dat andere mensen een menselijke waardigheid hebben dan moet je bepaalde rechtvaardigheidsprincipes erkennen o Prachtige uitweg als het geldend recht extreem onrechtvaardig zou worden -

Positief recht is recht dat voortvloeit uit de wet, verdragen, jurisprudentie en gewoonrecht: de vier rechtsbronnen. Rechtspositivisme is een stroming van juristen die zeggen dat je je als jurist behoort te verhouden tot enkel de vier rechtsbronnen en staan dus tegenover het natuurrecht.

Enkele indelingen van het positieve recht - Welke relatie regelt de rechtsregel? Aan de hand van het antwoord op deze vraag is er een klassieke indeling in rechtsgebieden o Relatie van burgers onderling of tussen overheid en burger? ▪ Privaatrecht → relaties tussen burgers onderling; vrijheid van de burger staat voorop, de autonomie van de burger • Personenrecht → wie zijn de personen die rechten hebben; natuurlijke personen, rechtspersonen (organisaties die door het recht worden behandeld alsof ze een persoon zijn) • Vermogensrecht → dat regelt de relatie tussen burgers onderling voor zo ver dat op geld waardeerbaar is: eigendom, contract, aansprakelijkheid. De op geld waardeerbare waardes tussen burgers onderling. ▪ Publiekrecht → relaties tussen burger en overheid; de overheid staat boven de burger en kan de burger tot van alles dwingen, zit vol met regels om de burger een beetje tegen machtsmisbruik van de overheid te beschermen. • Volkenrecht → regelt de relatie tussen staten • Staatsrecht → regelt de belangrijkste instellingen van de staat en hun onderlinge verhoudingen • Bestuursrecht → het recht dat gaat over het toezicht van de overheid op het openbare leven, bijvoorbeeld bouwvergunningen, het verstrekken van een rijbewijs • Strafrecht → regelt de relatie tussen de straffende overheid en de burger - Je kunt het recht ook onderverdelen met behulp van de vraag: regelt deze regel nou rechtstreeks hoe mensen zich moeten gedragen of gaat deze vraag over hoe dwing ik het recht af bij de rechter? o Materieel recht ▪ Als de regel rechtstreeks gaat over hoe mensen zich moeten gedragen o Formeel recht ▪ Hoe dwing je het recht af bij de rechter, ook wel procesrecht ▪ Het niet naleven van de afdwingingen van het materieel recht door middel van een eerlijk proces o Privaatrecht ▪ Burgerlijk Wetboek, hierin staan de regels voor het materieel burgerlijk recht

• Persoonsrecht • Volkenrecht • Vermogensrecht o Publiekrecht ▪ Strafrecht ▪ Bestuursrecht ▪ Staatsrecht -

Genus en species o Genus ▪ Algemene wet o Species ▪ Afgeleide wet ten opzichte van zijn meer algemenere wet o Genus kan worden onderverdeeld in species

Hoorcollege 07-09-2020 – Rechtssubjecten, Rechtsfeiten & Rechtshandelingen Wat doet een rechtsregel? I. Kent aan Rechtssubjecten o De entiteiten die rechten of plichten kunnen hebben, entiteiten die dragers kunnen zijn van rechten of plichten. ▪ Natuurlijke personen (art. 1:1 BW, lid 1), alle mensen zijn rechtssubject. • In het Romeins was het mogelijk dat een mens geen rechtssubject was, maar een rechtsobject, iets waarop het recht rust, maar verder geen recht heeft. Ze konden eigendom zijn voor andere mensen. • Dieren zijn juridisch gezien objecten waarop mensen rechten kunnen hebben. (art. 5:1 BW, art. 3:2 BW, 3:2 lid 1 & 2 BW) dieren zijn levende wezens met gevoelens die ongenoegen en ongemakken kunnen ervaren en ten aanzien wij als mens ons netjes hebben te gedragen. Dieren hebben recht op meer respect dan wij ze als een ding beschouwen. ▪ Rechtspersonen, organisaties die door het recht worden behandeld als een persoon. Organisatie is een samenwerkingsverband van mensen. Rechtspersonen kunnen contracten sluiten, kunnen eigendommen verwerven, kunnen aansprakelijk zijn, anders gezegd: rechtspersonen kunnen een vermogen hebben. Het vermogen is de optelsom van al iemands rechten en verplichtingen. Een organisatie heeft een eigen vermogen. Alle rechten en verplichtingen van een rechtspersoon samen zijn een zelfstandig vermogen dat aan die rechtspersoon toekomt. Dit heeft twee voordelen: 1. Als je in het bestuur zit van de rechtspersoon en die rechtspersoon heeft schulden, is het bestuur hier niet aansprakelijk voor de schulden van het rechtspersoon en die is aansprakelijk voor diens eigen schade met hun eigen vermogen, maar niet met het vermogen van de bestuurders. 2. Een bestuur kan heel makkelijk gewisseld worden. De rechtspersoon blijft dan gewoon dezelfde. Ook al komt er een heel ander bestuur, alle verplichten, contracten en vermogens blijven hetzelfde en bij de rechtspersoon. - Rechtspersonen o Privaatrechtelijke rechtspersonen (art. 2:3 BW) ▪ De vereniging, het rechtspersoon met leden waarbij leden een gezamenlijk doel nastreven ▪ De stichting, een vermogen dat bestuurd wordt door een bestuur, maar het heeft geen leden ▪ De Besloten Vennootschap (BV) en De Naamloze Vennootschap (NV) • Rechtspersonen die erop gericht zijn dat je een onderneming exporteer. NV - Rechtspersoon die een eigen vermogen heeft, die een onderneming in eigendom heeft, maar het kapitaal voor die organisatie is bij elkaar gebracht door aandeelhouders en die erop gericht is om een onderneming te expoteren.

BV – zelfde als NV, alleen verschil is dat de aandelen van een BV niet op de beurs zijn te verhandelen, daar kom je dus minder makkelijk vanaf. o Kerken (art. 2:2 BW) ▪ De wet gaat ervanuit dat de kerken een automatisch rechtspersoon zijn. als je een kerkgenootschap wil beginnen hoef je niet eerst naar een notaris of goedkeuring van de overheid te krijgen. Als je een kerkgenootschap begint, je bent met een groepje mensen en eert een opperwezen dan ben je daarmee een kerkgenootschap en ben je daarmee een rechtspersoon. De eisen zijn dus heel erg laag, de vrijheid van godsdienst zijn blijkbaar heel belangrijk. o Overheden (art. 2:1 BW) (publiekrechtelijke rechtspersonen) ▪ De Staat ▪ De provincies ▪ De gemeenten ▪ De waterschappen Ze kunnen contracten sluiten, ze kunnen eigenaar zijn, ze kunnen aansprakelijk worden gesteld. Overheden zijn rechtspersonen en daarmee rechtssubjecten. Casus In Amerika is een heel erg rijke man, een licht hysterische man die eigenaar is van tientallen miljoenen euro’s. Hij heeft geen vrouw of kinderen, maar wel een hond en hij wil zijn geld nalaten aan zijn hond. Kan dat? Waarom kan dat niet? Wat zou je doen en adviseren? Nee, dit kan niet, omdat de hond geen rechtssubject is. Het kan geen eigenaar zijn van rechten en plichten en kan geen eigenaar zijn. Het vermogen kan worden nagelaten aan een stichting en hier kan het worden ingezet ten behoeve van de hond. II.

Kent in bepaalde omstandigheden subjectieve rechten toe of legt hun verplichtingen op. o De rechtsregel richt zich tot alle rechtssubjecten en zegt dan tegen die rechtssubjecten als zich een bepaald rechtsfeit voordoet, dan bepaal ik (de rechtsregel) dat er een bepaald rechtsgevolg is. ▪ Rechtsfeit is een omstandigheid in de werkelijkheid die eigenlijk de toepassingsvoorwaarde is voor een rechtsregel. ▪ Rechtsgevolg is een verandering in rechten of plichten van een rechtssubject. o Voorbeeld: iedere Nederlander die 18 jaar is, heeft stemrecht. (publiekrecht, staatrecht) ▪ Rechtsfeit → Nederlander zijn en 18 jaar zijn ▪ Rechtsgevolg → het recht hebben om te stemmen o Voorbeeld: Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft, wordt (…) gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren (…)



-

-

Rechtsfeit → opzettelijk (1) en met voorbedachten rade (2) een ander van het leven berooft (3) ▪ Rechtsgevolg → straf met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaren o Voorbeeld: Hij die jegens een ander een toerekenbare onrechtmatige daad pleegt, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. (privaatrecht, gaat over burgers onderling) (art. 6:162 BW) ▪ Rechtsfeit → een verkeerde, onzorgvuldige handeling verricht die toerekenbaar is ▪ Rechtsgevolg → geleden schade van de ander vergoeden Rechtshandeling (dit is ook een rechtsfeit) o Een rechtshandeling is een handeling met beoogd rechtsgevolg; voor een rechtshandeling geldt: het is een handeling waarmee je een rechtsgevolg wil scheppen, maar die wil is ook een noodzakelijke voorwaarde voor het rechtsgevolg. De wil is een noodzakelijke voorwaarde bij een rechtsgevolg en ook een noodzakelijke voorwaarde voor het intreden van het rechtsgevolg. ▪ Een overeenkomst sluiten ▪ Een huwelijk sluiten ▪ Een testament maken • Als de wil er niet is of blijkt te zijn, kan de rechtshandeling worden vernietigd. Privaatrechtelijke rechtshandelingen o Ieder rechtssubject mag in beginsel rechtshandelingen verrichten, dat is omdat wij in onze rechtscultuur zeggen dat in beginsel elk rechtssubject vrij is. Dat betekent dat je rechtshandelingen mag verrichten. o Zelfbinding & autonomie ▪ Autonomie → in vrijheid beslissingen nemen over je eigen leven. Dit is in het privaatrecht een erg belangrijk beginsel.

Hoorcollege 14-09-2020 – De democratische rechtsstaat - Overheid kan ook allerlei rechtshandelingen verrichten, wetten maken, beschikkingen nemen o Eenzijdig rechten en verplichtingen veranderen van andere rechtssubjecten. Ongeacht de vraag of het rechtssubject eraan meewerkt. Dit geeft de overheid een machtige positie. Dit roept de vraag op hoe de overheid deze macht gebruikt zonder machtsmisbruik. Het antwoord hierop is de democratische rechtsstaat. - Democratische rechtsstaat → het gaat om een democratie en om een rechtsstaat o Democratie ▪ De bevolking zelf heerst ▪ Directe democratie → wil zeggen dat de bevolking zelf beslist over de wetten die voor haar gelden ▪ Referendum → een bepaald wetsvoorstel wordt aan de bevolking voorgelegd en zij mogen ‘ja’ of ‘nee’ stemmen; directe democratie. ▪ In Nederland hebben we alleen maar indirecte democratie, hier wordt in de naam van de bevolking geregeerd. Er is een vertegenwoordiging die namens het volk regeert. ▪ Indirect • Wetgevende Macht (Staten-Generaal → Eerste en Tweede kamer) stellen de wetten vast • Uitvoerende Macht (kabinet), als je de grondwetten in de wereld vergelijkt zie je dat er in de kern twee heel verschillende antwoorden gegeven kunnen worden op de vraag waar de uitvoerende macht haar democratische legitimatie vandaan haalt. o Presidentieel stelsel, bijvoorbeeld de VS: ook de uitvoerende macht wordt gekozen o Parlementair stelsel, zoals in Nederland: die regering, althans de ministers, niet door de bevolking zijn gekozen, maar dat die ministers wel het vertrouwen moeten hebben van de volksvertegenwoordiging. De ministers steunen op het vertrouwen van de Tweede Kamer ▪ Parlementaire vertrouwensregels • Als blijkt dat één van de Kamers van de Staten-Generaal het vertrouwen in een minister of staatssecretaris heeft verloren, dient deze zijn ontslag aan de Koning aan te bieden. • Deze regel staat niet in de Grondwet, het is een ongeschreven staatsrecht/rechtsregel. • Rechter o Er zijn landen waar rechters worden gekozen o In Nederland heeft de rechter nauwelijks democratische legitimatie. De rechters worden benoemd door de

regering. Daarom moeten de rechters zich aan de wet houden, ze zijn hieraan verbonden. o Rechtsstaat ▪ De overheid is gebonden aan het recht ▪ Er heeft een systeem bestaan van absolute monarchie, ook wel het absolutisme genoemd • Alle overheidsbevoegdheid gaat van de koning af en hoeft aan niks of niemand verantwoording af te leggen. De koning moest zich wel houden aan de regels van God. In een absolute monarchie is de koning verheven boven alles. ▪ Bevoegdheidsspreiding/machtenscheiding • Dit is in essentie het tegenovergestelde van een absolute monarchie. • Niet alle bevoegdheid ligt bij één persoon, maar die wordt verspreid. • Gebeurt door de Trias Politica o De staatsmacht wordt verspreidt over minstens drie ambten. o De Wetgever → De vaststelling van de wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. (art. 81 Grondwet). Wetten op centraal niveau worden pas aangenomen wanneer alle drie de partijen akkoord gaan. (Tweede Kamer → Eerste Kamer → regering (Koning en de ministers) o De Uitvoerende Macht → ligt bij de regering (art. 42 Grondwet) o De Rechterlijke macht → art. 112 Grondwet, art. 113 Grondwet • Checks & balances o Zijn een correctie op de Trias Politica o Het is goed dat ze elkaar tegenspreken o Er is controle en tegenspraak tussen de staatsmachten ▪ De vertrouwensregel → controle van de Tweede Kamer op de regering ▪ Dat rechters benoemd worden door de regering ▪ Het feit dat de wetgevende macht wordt gedeeld door de Staten-Generaal en regering. o Het ene ambt controleert het andere ambt o Eén ambt deelt de bevoegdheid o De regeringsbevoegdheid wordt gedeeld door de Koning en regering • Decentralisatie o Een deel van de bevoegdheid om te besturen is neergelegd bij lagere overheden ▪ Provincies ▪ Gemeenten ▪ Waterschappen





Legaliteit • Het legaliteitsbeginsel is het beginsel dat zegt dat de overheid alleen maar eenzijdig in het leven van burgers mag ingrijpen voor zo ver de wet haar dat toestaat. • Species: art. 1 Strafwet • Voorbeeld: art. 104 Grondwet • Twee achterliggende doelen o Bevordert de rechtszekerheid o Bevordert de rechtsgelijkheid De grondrechten • Synoniem aan mensenrechten, fundamentele rechten o Behoren aan ieder mens toe te horen • Sociale grondrechten o Opgenomen in 1983 o Zijn rechten op hulp van de overheid, bijvoorbeeld: de wet zegt dat de overheid zorgt op een goed leefmilieu; als je onvoldoende middelen van bestaan hebt, recht heb op bijstand. o Zijn niet of nauwelijks herroepbaar voor de rechter, omdat ze zo vaag zijn. • Klassieke grondrechten o Grotendeels in de 19e eeuw ontstaan o Gericht op de vrijheid van het individu o Geven u vrijheid ▪ De doodstraf kan niet worden opgelegd (art. 114 Grondwet) ▪ Vrijheid van meningsuiting (art. 7 Grondwet) ▪ Recht op vrijheid van godsdienst (art. 6 Grondwet) o Harde juridische normen waar juristen iets mee kunnen o Absolute grondrechten; een absoluut grondrecht geldt zonder uitzondering, bijvoorbeeld artikel 114 Grondwet. Absolute grondrechten zijn zeldzaam. o Relatieve grondrechten; in beginsel gelden ze, maar dat de wetgever er uitzonderingen op kan maken, bijvoorbeeld artikel 7 Grondwet. • Onafhankelijke rechter o De rechter in Nederland is onafhankelijk. Niemand kan tegen de rechter zeggen hoe hij/zij het werk moet doen, dat bepaalt de rechter zelf. Hij is wel gebonden aan de wet, hij moet volgens de wet rechtspreken. De rechter kan niet door de regering worden ontslagen. Hij kan alleen ontslagen worden door een bijzondere procedure bij de Hoge Raad. Kan niet door andere staatsmachten worden ontslagen.

o In een democratie is het mogelijk dat de overheid met grote steun van de meerderheid van de bevolking wetten worden aangenomen waarin eigenschappen van bepaalde rassen of godsdiensten in het gedrang komen. o De rechtsstaat bevat een controle op de democratie. Democratie en rechtsstaat moeten elkaar in evenwicht houden.

Hoorcollege 21-09-2020 – Wetgeving I - Het woord ‘wet’ of ‘wetgeving’ o Wet in formele zin (A) ▪ Een overheidsbesluit van de formele wetgever, overheidsbesluit van de regering en Staten-Generaal samen: de formele wetgever o Wet in materiële zin (B) ▪ Overheidsbesluit waar algemene regels voor de burger in staat. - Wet in formele zin o Art. 81 Gw: de vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de StatenGeneraal gezamenlijk. o Aan het woord ‘wet’ in de titel kun je zien dat het om een wet in formele zin gaat. o Formele wetgever is regering en Staten-Generaal gezamenlijk o Wetsvoorstel wordt ingediend door de regering → voordat deze wordt ingediend vraagt deze advies aan de Raad van Staten → regering besluit of het advies een reden is om het voorstel aan te passen of niet → het voorstel w...


Similar Free PDFs