Medicatietoediening samenvatting PDF

Title Medicatietoediening samenvatting
Course verpleegkundige methodiek en vaardigheden 2
Institution Hogeschool Vives
Pages 39
File Size 1.5 MB
File Type PDF
Total Downloads 58
Total Views 123

Summary

samenvatting medicatietoediening...


Description

Medicatietoediening 

B2 Handeling

1. Inleiding tot medicatietoediening 

Voorschrift * De naam van de zorgontvanger * De naam van het medicijn * De dosis van het medicijn * De wijze van toedienen en alle bijzondere instructies voor toediening * De start- en stopdatum * Tijdstip en frequentie van toediening van het medicijn * Handtekening van de arts



Veel voorkomende medicatiefouten * Onduidelijke afkortingen * Onleesbaar handschrift * Verkeerd geplaatste of vergeten komma * Mondeling gegeven voorschriften * Onvolledige voorschriften * Onduidelijkheid



Veilig klaarmaken en toedienen van medicatie • •

• • •

Klaarmaken van medicatie Toedienen van medicatie: 5 x Juist Lijst – Juiste medicijn – Juiste zorgontvanger – Juiste tijdstip – Juiste manier van toediening – Juiste dosis Medicijnen delen Bij ontslag Veiligheidsmaatregelen

2. Lokale toediening van medicatie • •

Luchtweg Oog  Oogreiniging  Oogdruppels • Eerst oogreiniging uitvoeren • Niet langer dan 1 maand na opening gebruiken  Oogzalf • Niet langer dan 1 maand na opening gebruiken



Neus  Neusdruppels  Neusspray  Aandachtspunten: verschillende soorten neusdruppels in juiste volgorde toedienen

• •





Oor  Aandachtspunten: 1 maand houdbaar na opening Huid  Crème  Pasta  Gel  Zalf Rectaal  Zetpil  Klysma Vaginaal (zie dia 17)  Voor het inbrengen van medicatie zijn volgende zorgen noodzakelijk o Zorgontvanger laten urineren o Intiem toilet en stuitwassing o Indien noodzakelijk wordt de (zwaarlijvige) zorgontvanger op de bedpan geplaatst bij het inbrengen van de vaginale medicatie 

Men kan de zelfzorg stimuleren en met de nodige uitleg de zorgontvanger de zorg zelf laten uitvoeren



Bij het inbrengen wordt gebruik gemaakt van niet-steriele handschoenen al of niet in combinatie met een applicator.



Na het inbrengen van de medicatie wordt aan de zorgontvanger gevraagd om ½ uur in bed te blijven om een optimale werking door absorptie te verzekeren



Indien de frequentie van de zorg slechts 1 maal per dag moet gebeuren, wordt de medicatie voor het slapengaan toegediend.

3. Systemische toediening van medicatie: ENTERAAL

3.1 Oraal 3.1.1 Voor- en nadelen Voordelen: • • • Nadelen: • • •

Gemakkelijk Meestal veilig Goedkoop Slecht geringe hoeveelheid komt in de bloedbaan terecht => hoge dosis nodig Voedsel en andere geneesmiddelen kunnen de resorptie beïnvloeden Kans op irritatie van het maag-darmkanaal

3.1.2 Soorten orale medicatie

Er bestaan veel soorten geneesmiddelen die oraal toegediend kunnen worden: 

Poeders



Capsules of gelules



Tablet of comprimé o

Met vertraagde afgifte

o

Filmomhulde



Oplostabletten



Pastillen of zuigtabletten



Bruistabletten



Dragee

 

Parels Oplossingen of soluties



Siroop

  

Ampullen

Suspensies Emulsies

3.1.3 Richtlijnen voor orale medicijnen 

Tabletten met een enteraal omhulsel of een gelcoating niet verpulveren. De omhulsels die zorgen voor absorptie van het medicijn in de darmen, beschermen het medicijn tegen maagzuur of beschermen de maag tegen het medicijn.



Tabletten met langdurige werking niet verpulveren. Een gereguleerde, langdurige werking is het doel van dit soort medicijnen. Het verpulveren zou een toxische dosis kunnen opleveren door een te snelle opname van het medicijn.



Probeer geen gesloten capsules te openen.



Probeer niet de inhoud van capsules (bijvoorbeeld capsules met verlengde werking) bestaande uit korreltjes of balletjes te verpulveren. De korreltjes zijn bedoeld voor een langdurige werking.



Dien medicijnen voor sublinguaal gebruik niet oraal toe. De werkende bestanddelen kunnen door het maagzuur worden gedeactiveerd.

 

Sublinguale preparaten niet verpulveren. Orale medicijnen niet sublinguaal toedienen. Dit zou een toxische dosis op kunnen leveren, omdat de medicijnen sneller in het bloed worden opgenomen en de eerste doorgang door de lever wordt overgeslagen; hierdoor wordt een eerste metabolisme overgeslagen.



Gestanste tabletten kunnen in tweeën worden gebroken. Niet-gestanste tabletten kunnen in tweeën worden gesneden, tenzij zij:



o

een verlengde werking hebben

o

een combinatieproduct zijn

o

een kritische dosis bevatten

o

een filmcoating hebben

o

verkruimelen als ze gesneden worden

Kauwtabletten mogen worden verpulverd.

Als een capsule gemakkelijk kan worden geopend, kan het poeder uit de capsules met voedsel of drank worden vermengd.

3.1.4 Hulpmiddelen



Tabletverpulveraar



Tabletsplijter



Medicijncup

3.1.5 Klaarmaken orale medicijnen



Vloeibare medicijnen • • •



• • 

Lees het voorschrift. Zorg ervoor dat je weet wat de zorgontvanger moet krijgen en wat de juiste dosering is. Neem het juiste medicijn uit de voorraadkast. Verwijder de dop van de fles en leg de dop met de binnenkant naar boven neer. Op deze wijze voorkom je dat er besmetting van de vloeistof kan optreden via de dop. Zet de medicijncup op een stevige ondergrond en vul het met de juiste hoeveelheid van het vloeibare medicijn. Houd de fles tijdens het schenken met het etiket naar boven om te voorkomen dat het medicijn over het etiket loopt. Veeg de rand van de fles af, voordat je de dop er weer op doet. Controleer nogmaals.

Verpuleren van medicijnen • • •

Neem de tablet uit de verpakking: bewaar de verpakking. Doe de tablet in de vijzel en druk hem met de stamper tot een fijn, gelijkmatig poeder. Doe het poeder uit de vijzel in een medicijncup, leg daar ook de verpakking van de tablet bij. Zo weet je zeker welk medicijn er in de cup zit.



• Reinig de vijzel na gebruik! Capsules •

• • •

Open de capsule en verspreid de korrels of poeder over zacht voedsel (pudding, confituur, appelmoes). Voor zorgontvangers die slikproblemen hebben, is zacht voedsel gemakkelijker om door te slikken dan een vloeistof. Waarschuw de zorgontvanger dat hij niet op de korrels moet kauwen. De korrels zijn gemaakt om over een langere tijd effectief te zijn. Zorg ervoor dat de zorgontvanger alles van het medicijn heeft ingenomen. Geef iets te eten of te drinken om de laatste medicijnresten uit de mondholte te verwijderen.

Algemene aandachtspunten bij orale toediening 

Meng het verpulverde medicijn of de inhoud uit een geopende capsule voorzichtig met een kleine hoeveelheid voedsel.



Ga steeds na of de zorgontvanger nuchter moet zijn. Indien de zorgontvanger nuchter moet zijn: ga na of de zorgontvanger zijn medicatie mag innemen en met welke hoeveelheid vloeistof dit mag.

3.2 SUBLINGUAAL

3.2.1 WAT?



Sublinguale tabletten of comprimés leg je onder de tong van de zorgontvanger met als doel een snelle werking te bekomen.



Sprays

3.2.2 Voor- en nadelen

Voordeel 

Snelle resorptie

Nadeel 

Resorptie vaak onvolledig en onregelmatig (daardoor niet frequent gebruikt)

3.2.3 Toedienen van sublinguale medicatie



Leg uit aan de zorgontvanger dat het medicijn niet mag doorgeslikt worden, hij ook niet mag eten, roken of drinken tot het medicijn volledig opgenomen is.

3.3RECTAAL

ZETPIL 3.3.1 Wat? → In deze vorm wordt een geneesmiddel gemengd met een wasachtige stof die oplost of vloeibaar wordt nadat de zetpil in het rectum is ingebracht. → Het geneesmiddel komt via het darmslijmvlies in de het bloed.

→ Suppositorium of suppo genoemd.

3.3.2 Aandachtpunten

• • • • •

Bewaard op droge plaats, lager dan 25 °C Uitzonderingen die in de frigo moeten bewaard worden Voor je een zetpil toedient, laat je de zetpil eerst op kamertemperatuur komen. Niet onmiddellijk naar het toilet na toediening (5-30 min wachten voor stoelgangproductie) (Patiënt op zijlig)

3.3.3 Voor- en nadelen

Voordelen • •

Gemakkelijk geresorbeerd Een zetpil wordt voorgeschreven wanneer door misselijkheid, slikklachten of een dieetbeperking (vaak nodig na een operatie) een geneesmiddel niet oraal kan worden toegediend.

Nadelen • Een zetpil is niet altijd even gemakkelijk in te brengen en kan oncomfortabel zijn voor de zorgontvanger.

3.3.4 Toedienen een zetpil

Materiaal 

Niet-steriele handschoenen



Zetpil

 

Celdoekje Ev. recipiënt voor gebruikt materiaal

Inbrengen van de zetpil 

Controleer de identiteit van de zorgontvanger

 

Informeer de zorgontvanger Zorgontvanger in zijlig positioneren



Trek handschoenen aan



Breng

de

zetpil

in

het

rectum

in,

in

de

richting

van

de

De zetpil zit goed als de zetpil voorbij de sfincter is? 

Trek de handschoenen uit en voer handontsmetting uit

4. Systemische toediening van medicatie: PARENTERAAL 4.1Injectie of inspuiting 4.1.1 Algemeen

1. Bepaling 

Een inspuiting is het inbrengen van : • een geneesmiddel • een lichaamsvreemde stof • dmv een spuit en holle naald op doktersvoorschrift.



Deze geneesmiddelen zijn: • Vloeibaar • Steriel • Apyrogeen * Pyrogenen: ( pyrogenen zitten in medicatie en kan wel koorts veroorzaken) • Filtreerbare eiwitten met een hoog moleculair gewicht • Chemische stof afkomstig van bacteriën • Kunnen na inspuiting T° verhoging geven

navel.



Komen voor in sporen (ingekapselde vorm van micro-organismen) in gedestilleerd H2O

2. Doel Men beoogt: • snelle + volledige resorptie • vlugge werking

3. Soorten inspuitingen – De wijze van toedienen van geneesmiddelen is afhankelijk van: • samenstelling van het geneesmiddel • gewenste uitwerking

– Soorten: •

Intracutaan (I.C.): in de huid



Intra dermaal (I.D.): in de lederhuid



Subcutaan (S.C.): in het onderhuids bindweefsel



Intramusculair (I.M.): in het spierweefsel



Intraveneus (I.V.): in een ader; rechtstreeks in de bloedbaan

B2-handeling – Inspuitingen enkel door artsen • • • • • •

Intra-arterieel (I.A.): in arterie Intra-cardiaal: in het hart Intra-articulair: in een gewrichtsspleet Intra-thecaal: in het wervelkanaal Intrapleuraal: tussen de pleurabladen Intraperitoniaal: in de buikholte

4. Aanwijzingen – Inspuitingen zijn te verkiezen boven enterale toediening indien: • een snelle werking een noodzaak is

• • • •

een patiënt het geneesmiddel niet kan of mag oraal innemen het geneesmiddel via de mond niet actief is een geneesmiddel met plaatselijke werking / lokale verdoving testen: huid- of gevoeligheidstesten

5. Voordelen Het geneesmiddel •

kan toegediend worden wanneer enterale toediening niet mogelijk is



is qua werking meestal sneller en krachtiger



beter controleerbaar

6. Nadelen • veel pijnreceptoren thv de huid: pijnlijker • kans op: infectie, necrose en verhardingen op de plaats van inspuiten • beschadiging van bloedvaten en zenuwen indien foutieve plaatsbepaling en uitvoering • eenmaal ingespoten: kan onmogelijk terug verwijderd worden.

4.1.2 Bespreking van het materiaal

1. Spuiten  Opbouw: o Een lichaam of cilinder met centrisch of excentrisch aanzetstuk (conisch of luerlock aansluiting) (luerlock = je naald draai je op je spuit, dit is veiliger) Op de buitenkant van de cilinder zijn gradaties in ml of eenheden weergegeven.

o Een bijpassende stamper of zuiger voorzien van gummie die de spuit volledig afsluit.

 Soorten: o Spuit voor éénmalig gebruik (disposible) o een luerspuit : de naald schuift over het aanzetstuk

o Een luerlockspuit : de naald wordt met een draaibeweging gefixeerd op de spuit

o Een insulinespuit : inhoud afh van spuitgrootte en een schaalverdeling in E/ml o Een spuit die meerdere malen gebruikt kan worden o Voorwaarde: goed te reinigen en steriliseren  Eigenschappen van een goede disposable spuit: • Strikte veiligheid: steriel, apyrogeen en niet-toxisch • Afzonderlijke verpakking met controlenummer • Goede kwaliteit van grondstof • Volledig waterdicht: de zuiger moet perfect passen in de spuit en vlot glijden in de cilinder dmv gummi met dubbele ring.

2. Injectienaalden •

De ene zijde is puntig, driehoekig geslepen; de andere zijde is voorzien van een aanzetstuk



De naalden hebben een verschillende lengte en diameter (Gauge – G) afh. van de wijze van inspuiten en de aard van de medicatie (gauge= dikte van de naald)



Het aanzetstuk en de verpakking hebben een bepaalde kleur, zo kan men vlot de juiste naald nemen

3. Injectievloeistoffen Indeling naargelang de vorm of verpakking. • De vorm •



Vloeibaar: • Olieachtig • Waterig • Gekleurd In poedervorm: deze geneesmiddelen moeten voor toediening opgelost worden Het oplosmiddel kan al of niet in de verpakking aanwezig zijn (Poeder moet nog opgelost worden, sommige geven er een oplosmiddel bij, sommige niet)

 Soort oplosmiddel: • Ofwel bijgevoegd in verpakking • Zo niet: steriele aqua of NaCl 0.9% (fysiologische oplossing) • De hoeveelheid vloeistof die nodig is om het poeder op te lossen is afh van: de aanwijzingen op de verpakking of bijsluiter • De voorgeschreven toegangsweg • De vereiste dosering

Indeling naargelang de verpakking:



Ampul

• •

Flacons Speciale flacons (tussen stuk die beide kanten die ze scheidt)



Kant en klare spuiten

Sommige producten dienen in de koelkast bewaard te worden: • hormoonpreparaten • opgeloste AB • vaccins 4. Verwijderen van materiaal na inspuiting Het grootste risico op prikaccidenten ontstaat door het aanbrengen van de beschermhuls op de naald (= recappen) • Gevolg: kans op besmetting met hepatitis B, hepatitis C of H.I.V.

( Dia 50 bekijken)

– Preventie prikaccident • • • •

Altijd naaldcontainer in onmiddellijke nabijheid plaatsen Naald onmiddellijk na gebruik in naaldcontainer op verantwoorde manier Bij Fraxiparine®: huls van spuit over naald schuiven tot ‘klik’ waargenomen wordt naald is beschermd.

• •

Nooit recappen na het prikken bij de patiënt Altijd voorzichtig en geconcentreerd werken

– Indien prikaccident zich voor deed • • • • • •

Wondje overvloedig laten nabloeden Overvloedig spoelen met water Ontsmetten met krachtig antisepticum (alcohol) Melden aan geneeskundige dienst en opvolgen van de vooropgestelde procedure Invullen nodige formaliteiten Bloedonderzoek V. en P. / wordt herhaald, opgevolgd

– i.g.v. vermoeden besmetting met hepatitis B : Preventie: vaccinatie Profylaxie: specifieke antistoffen toedienen – i.g.v. vermoeden besmetting met hepatitis C Preventie: / Profylaxie: / – Indien zekerheid van besmetting met HIV: Profylaxie moet starten binnen de 4 uur is zeer duur

4.1.3 Toepassing basisprincipes

1. Hygiëne en asepsis •

• • •

Persoonlijke hygiëne • kledij • correcte handhygiëne, handontsmetting • Eventueel handschoengebruik (vermijd contact met lichaamsvochten) Werken in optimale hygiënische omstandigheden Indien aangewezen: huid ontsmetten met snelwerkend antisepticum Kiemvrij materiaal correct hanteren

2. Veiligheid van patiënt verzekeren – deskundig werken •

Een veilige toediening vereist het opvolgen van de 5x juist-lijst (uit Smith, Duell & Martin, 2011, p. 360) – Het juiste medicijn. Vergelijk medicijnverpakking met voorschrift; houdbaarheidsdatum; ken de werking, dosering, wijze van toediening en mogelijke bijwerkingen van het medicijn – De juiste patiënt. Controleer identiteit van zorgontvanger. Vertrouw niet alleen op kamer- en bednummer. – Het juiste tijdstip. Medicijnen toedienen 30 min voor of na het voorgeschreven tijdstip is aanvaardbaar. Het juiste tijdstip van toedienen is van belang voor het bereiken van de juiste bloedspiegel. – De juiste manier van toediening. Als een verandering van toedieningswijze geïndiceerd is, vraag de arts dan om een nieuw voorschrift. – De juiste dosis. Zorg dat je op de hoogte bent van de gebruikelijke doseringen, en vraag om verduidelijking als de voorgeschreven dosering hoger of lager is. Controleer altijd zelf het voorschrift met de voorziene medicatie. • • •



• • • •

Zo pijnloos mogelijk toedienen De naald inbrengen met de scherpe punt eerst, de fijnste naald nemen afhankelijk van toediening en geneesmiddel In gezond weefsel prikken: • Prikplaats dient vrij te zijn van ontvelling, • Irritatie, • Ontsteking Vlotte en correcte uitvoering: • Diepte, juiste plaatsbepaling, controle aanprikken vene vloeistof langzaam inspuiten Geen te koude vloeistof toedienen Contact met P. onderhouden, verbale en non-verbaal gedrag observeren Aandacht voor nazorg en rapportage.

3. Beleving van de patiënt • Correcte en empathische benadering van de P. • Aandacht voor angst voor: • De inspuiting • Het geneesmiddel • De uitwerking van het geneesmiddel • Probeer inzicht te krijgen in de belevingswereld en deze positief te beïnvloeden • Laat de P. zijn gevoelens bewoorden / accepteren • Geef duidelijke en correcte info mbt: • Doel van de inspuiting, • Werking en werkingsdu ur, • Gewaarwor ding

4. Zelfzorg en inspraak • Keuze van injectieplaats soms in overleg met de P. • Afh van aard en doel van het geneesmiddel kan de P. een actieve rol spelen in het: • Voorkomen van complicaties • Effect van het geneesmiddel vb ivm mogelijke nevenwerkingen • P. vragen de juiste houding aan te nemen i.f.v. de toediening. • Autonomie van de P. respecteren en bevorderen. Vb. diabetes patiënt

5. Comfort • • • • •

De patiënt neemt een juiste anatomische houding aan Zorg dat de patiënt ontspannen is Geef voldoende en duidelijke info veiligheid Verzorg de houding P na inspuiting Indien P een maaltijd dient in te nemen na de inspuiting, zorg voor alle accommodatie

6. Ergonomie • Schik alle materiaal logisch en ordevol • Zorg voor de nodige ruimte zodat er veilig en vlot kan gewerkt worden 7. Economie • Verantwoord gebruik van materiaal en tijd • Soms kan het aangewezen zijn met de arts het voorschrift te overwegen 8. Ecologie • Gebruik indien aangewezen het juiste antisepticum • Verzamel na gebruik het materiaal vlg de richtlijnen van ZHhygiëne

4.1.4 Intradermale inspuiting

1. Bepaling •

Inbrengen van medicatie in de dermis (lederhuid)

2. Doel • • •

Toedienen test- e...


Similar Free PDFs