Samenvatting de Investeringsbeslissing PDF

Title Samenvatting de Investeringsbeslissing
Author Nick Leenders
Course Bedrijfsfinanciering 2 en financiële markten
Institution Universiteit Hasselt
Pages 32
File Size 516.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 27
Total Views 132

Summary

Download Samenvatting de Investeringsbeslissing PDF


Description

SAMENVATTING: INVESTERINGSBESLISSING HOOFDSTUK 1: INVESTERINGSBESLISSINGEN, INVESTERINGSCALCULATIE EN KAPITAALBUDGETTERING 1.1 De aard van de investeringsbeslissing Investeringen bestaan uit twee soorten types: - Klassieke type: eerst een inspanning en later een beloning voor de inspanning bv. aankoop machine - Andere type: eerst een voordeel en later de uitgaven bv. aangaan van lening  Het typische kenmerk van een investeringsprobleem is dat de uitgaven en de inkomsten op verschillende tijdperiodes voorkomen Men kan investeren in financiële activa of in reële activa. Hieraan zal een risico aan verbonden zijn. Hoe groter de onzekerheid van de opbrengst, hoe groter het risico. De beslissingen om een investering te doen zijn gebaseerd op 3 fundamenten: - Doelfunctie: zonder doelfunctie  rationele keuze niet zinvol - Alternatieven: geen alternatieven  er valt niets te beslissen - Keuze: keuze gebeurt altijd rationeel

1.2 Organisatorische context Bij het maken van beslissingen houden we rekening met de organisatorische context . Deze context bestaat uit twee aspecten: de strategische context en de sociale context van de managementbeslissing

1.2.1 Strategische context Grote projecten die slecht aflopen kunnen een einde betekenen voor de organisatie. Ook kleine mislukkingen kunnen een negatief effect hebben op een project. Om een project op te starten is er geld nodig. Veel geld. Grote projecten kunnen dus lange tijd de financiële situatie belasten. Omdat de inkomsten uit projecten vaak moeilijk te voorspellen zijn is risico en onzekerheid een belangrijke factor. Een goede investeringsbesluitvorming is een kritische succesfactor voor het langetermijnsucces van de organisatie. Afhankelijk van het project dat men kiest zal het management een bepaalde strategie kiezen: - kostenleiderschap: een gemiddelde winst nastreven door het goedkoopst te zijn - differentiatie: een gemiddelde winst nastreven door zich te onderscheiden van de conc

1.2.2 Sociale context Het formuleren en uitvoeren van een investeringsbeleid omvat een hele reeks activiteiten die de deelname vereisen van mensen op alle niveaus. Daarom is deze context zo belangrijk. Bij grote beslissingen moet er een goede communicatie zijn binnen de organisatie, maar ook een brede informatieverzameling is noodzakelijk.

1.3 De waardebasis en doelfunctie Men wil de waarde van de onderneming zo hoog mogelijk krijgen. Voor een winstnastrevende organisatie is dat de aandeelhouderswaarde. In de economische theorie is het maximaliseren van deze waarde belangrijk. In werkelijkheid zal men een bevredigende waardecreatie ipv een maximale waarde nastreven.

1.3.1 Kasstromen De verandering van de bedrijfswaarde is te meten door middel van de kasstromen te bekijken. Boekhoudkundige resultaten zijn minder relevant voor het bepalen van de bedrijfswaarde. Waarom zijn de kasstromen effectiever? Twee factoren: financiering en objectiviteit x toekomstgerichtheid.

1.3.1.1 Financiering Financiering: wat doen we met de middelen en hoe geraken we aan deze middelen? Een uitgaande kasstroom moet gefinancierd worden en een inkomende kasstroom kan belegd worden.

1.3.1.2 Objectiviteit en toekomstgerichtheid Kasstromen zijn objectiever te bepalen dan boekhoudkundige resultaten omdat zij niet beïnvloed kunnen worden door de gekozen afschrijvingsmethode bijvoorbeeld. Het eenvoudigste evaluatiecriterium voor investeringsproject is de terugverdientijd (payback period). Er wordt hierbij nagegaan na hoeveel tijd het oorspronkelijke investeringsbedrag terugverdiend is door de inkomende kasstromen. Het management bepaalt een maximaal toelaatbare terugverdientijd. Bij projecten met een grotere terugverdientijd is het risico hoger. Terugverdientijd = I0 / K waarbij K is de nettokasstroom door het project in jaar t gegenereerd

1.3.2 Boekhoudkundige resultaten Bij de boekhoudkundige resultaten gebruikt men de volgende investeringsevaluatiemaatstaf: ARR of de

K− accounting rate of return. Voor een constante kasstroom K: ARR =

I n

I 2

1.3.3 Beperkingen Intangibles in het engels. Zolang de beperkingen ondergeschikt zijn aan de factoren die wel op een betrouwbare manier in verwachte kasstromen kunnen worden vertaald, is er niets aan de hand.

1.3.4 Tijd Bij de methode met de teruverdientijd wordt er rekening gehouden met de tijd. Bij de methode ARR wordt er geen rekening mee gehouden. Dit is dan ook een reden waarom de terugverdientijd een betere methode is want geld heeft een tijdwaarde.

1.4 Doorlopende illustratie: Fiona NV (zie boek p27)

1.5 Kapitaalbudgettering Investeringscalculatie = een element in de kapitaalbudgettering, de berekening ter ondersteuning van een economische beslissing Kapitaalbudgettering = de hele cyclus (schema zie boek p31) Investeringsprojecten vereisen een dubbele evaluatie: - aanvaard/verwerp beslissing - prioriteitsstelling: indien niet alle voorstellen kunnen worden uitgevoerd, welke projecten genieten dan de voorkeur? Alle methodes die bestaan voor deze evaluatie: investeringscalculatie Na de realisatie van het project is er de evaluatie om de realiteit te vergelijken met de voorcalculatie. Dergelijke postimplementatie evaluatie is nuttig om in de toekomst tot betere voorspellingen te komen.

1.5.1 Ideeëngeneratie Deze fase is de allerbelangrijkste fase voor de organisatie. Ideeën kunnen komen van medewerkers op alle niveaus en uit alle functies of kunnen aangebracht worden door leveranciers of klanten. Innovatie is hierbij een belangrijke factor. Daarom wordt dat op die wijze ook weerspiegeld in de gebruikte evaluatiecriteria voor het management.

1.5.2 Screening en eerste projectdefinitie Het investeringsidee moet het investeringsidee voldoen aan een viervoudige screening: technisch, commercieel, financieel en strategisch. Die viervoudige test vergt vaak relatief grote inspanningen. Maar in grote lijnen duiken er ook twee grote bedreigingen op. Enerzijds kan de screening te streng (potentieel goede ideeën worden gedood) verlopen en anderzijds kan de screening te laks (slechte ideeën worden tot een project uitgewerkt) zijn. Ook mag het motivatieaspect niet uit het oog verloren worden. 1.5.2.1 Technische haalbaarheid Soms is er een budget nodig om een onderzoeksproject op te starten die de technische beperking opheffen. Dit maakt deel uit van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling 1.5.2.2 Commerciële haalbaarheid Bestaat er een markt voor het product en zou er een redelijke prijs voor gevraagd kunnen worden? Hierbij wordt er gebruik gemaakt van marketingonderzoek en innovatiemanagement. 1.5.2.3 Financiële haalbaarheid Het gaat hier om de vraag of de organisatie in staat is de ontwikkeling van het idee tot de concrete implementatie te dragen. Grote organisaties werken vaak met kapitaalbudgetten waarbij ze voor de volgende x jaren een bepaald bedrag ter beschikking stellen voor investeringen. 1.5.2.4 Strategische haalbaarheid De investeringsprojecten worden gekozen om de strategie uit te voeren. Ze zijn het belangrijkste instrument waarover het management beschikt om de gekozen strategie vorm te geven. Er moet hierbij ook aandacht besteed worden aan een aantal evenwichten (bv. in elk departement eens investeren). Bij het bekijken of een investering strategisch haalbaar is gebruikt men de BCG-matrix (boek p38).

1.5.3 Projectdefinitie en analyse/evaluatie De investeringsideeën die aan de voorgaande viervoudige screening voldaan worden nu vertaald in een concreet project met de verwachte kasstromen. Investeringsvoorstellen worden meestal ingedeeld in diverse categorieën. Afhankelijk van de klasse kunnen andere evaluatiecriteria gebruikt worden. a. Investeringsklassen bv. - vervanging bestaande activa - kostenbesparende investeringen - uitbreiding bestaande installatie -… Voor vervangingen en uitbreiding worden veelal lagere eisen gesteld dan voor nieuwe, veel riskantere introducties van producten of technologieën. b. Budgetklassen Een andere indeling kan meer budgetgericht zijn. Over kleine projecten kan lokaal beslist worden, terwijl over grote projecten centraal wordt geoordeeld. c. Dringendheid - kritisch - belangrijk - nodig

1.5.4 Projectimplementatie Dit aspect valt buiten het bestek van dit werk, hoe cruciaal het ook is voor het welslagen van het project.

1.5.5 Post audit De post audit laat toe om met kennis van feitelijke al dan niet succesvolle afloop van het project, vragen te stellen zoals: - Wat zouden we eventueel anders gedaan hebben? - Waarom wijken de voorspelde kasstromen af van de werkelijkheid? Bij de post audit concentreert men zich op de factoren die van kritisch belang zijn geweest voor het slagen/mislukken van het project. Men concentreert zich op de grootste projecten en een steekproef uit de kleinere projecten.

1.6 Afsluiting Het typische kenmerk van een investeringsproject is dat de uitgaven en de inkomsten in verschillende tijdsperiodes voorkomen. Het doel van het management van de onderneming moet zijn de langetermijnaandeelhouderswaarde te maximaliseren. De beste indicator hiervoor: kasstromen. De investeringscalculatie is de beleidsgerichte analyse van het investeringsproject vertaald in monetaire termen. De post audit kan en goed instrument zijn om de kwaliteit van de analyse en de voorspellingen te verbeteren.

HOOFDTUK 2: DE TIJDSWAARDE VAN GELD 2.1 Alternatieve beleggingsopbrengst Geld heeft een tijdswaarde: één euro nu is meer waard dan één euro die ik later zal ontvangen. De belangrijkste reden hiervoor is dat we die euro van nu kunnen beleggen en die euro van later nog niet. In een investeringscalculatie probeert men alles uit te drukken in termen van NU. Dit betekent dat toekomstige kasstromen verdisconteerd worden. Om dit te verdisconteren gebruikt men het symbool r (rentevoet/kapitaalskost). Indien de investering minder opbrengt dan r, kan men beter haar middelen beleggen dan ze te investeren in het project.

2.1.1 Eindwaarde Een startbedrag X0 is na n jaar aangegroeid tot een eindbedrag van X n: Xn = X0 (1+r)^n

2.1.2 Actuele waarde Een eindbedrag Xn te ontvangen op het eind van het jaar n heeft nu een actuele waarde X0: X0 =

Xn n (1+r )

De som van de geactualiseerde kasstromen van een investeringsproject wordt de Netto Contante Waarde of Netto Actuele Waarde genoemd: n

NCW =

−Qt −Io ∑ Ot (1+r )n t =1

Een annuïteit is een rij van gelijke bedragen die met gelijke tussenpauzen worden ontvangen of uitgegeven: −n

a n-r =

1− ( 1+r ) r

2.1.3 Perpetuïteit Actuele waarde van perpetuïteit van één eenheid: NCW = 1/r

2.1.4 Perpetuïteit met constante groeivoet Veronderstel dat de kasstromen van een project eeuwig met een constant percentage g per periode toenemen. Actuele waarde van een groeiende perpetuïteit van één eenheid: NCW = 1/(r-g)  dit model gaat enkel indien r > g!!!

2.1.5 Algemene opmerking a) Aangegeven interestvoet verschillend van de effectieve interestvoet Indien de interestvoet wordt aangegeven voor een andere periode-instelling, is er geen verschil tussen de aangegeven en de effectieve. De aangegeven wordt meestal aangeduid als de nominale interestvoet. EAR = (1 + APR/n)^n – 1 b) Continue verdiscontering Indien men het aantal periodes per jaar altijd maar groter laat worden, benadert men de situatie van continue verdiscontering. Men zal hierbij eerst de APR gebruiken om de EAR te zoeken: EAR = e^APR – 1

2.2 Andere elementen m.b.t. de tijdswaarde Geld heeft een tijdswaarde omwille van de beleggingsopbrengst, maar de volgende 3 argumenten verklaren ook de tijdswaarde van geld.

2.2.1 Inflatie De koopkracht van één euro van later is door inflatie kleiner dan de koopkracht van een euro nu. De verandering van de koopkracht van geld is weliswaar niet de hoofdreden voor verdiscontering.

2.2.2 Risico Een beslissingnemer verkiest een project met een snel terugverdieneffect boven projecten waar lang op inkomsten moet worden gewacht. Voeg daaraan toe dat de betrouwbaarheid van de voorspelling van de kasstromen afneemt naarmate de kasstromen verder in de toekomst liggen. Dus het waargenomen risico neemt toe naarmate de inkomsten verder verwijderd en moeilijker te ramen zijn. Bij de keuze tussen een project op KT en op LT zal men kiezen voor de korte termijn omdat het risico zo sterk toeneemt in de tijd.

2.2.3 Subjectieve tijdpreferentie Dit argument is volgens deze cursus niet correct want dan zouden de huidige kasstromen groter zijn dan de toekomstige kasstromen terwijl de consument net voor de uitstel moet beloond worden.

HOOFSTUK 3: SOORTEN INVESTERINGEN 3.1 Strategische, tactische en vervangingsinvesteringen 3.1.1 Strategische investeringen Een strategische investering is een investering die het globale beeld van de onderneming kan wijzigen. Het gaat om investeringen die een significante invloed hebben op de lange termijn: rendabiliteit, financiële structuur of risicograad van de onderneming Het absolute bedrag van de investering op zich is niet relevant. De omvang van de investering moet enerzijds bekeken worden ten opzichte van het totale vermogen van de onderneming en anderzijds moet er rekening gehouden worden met de aard van de investering. Een strategische investering wordt vaak gekenmerkt door veel onzekerheid en risico. Hierbij spelen nietkwantitatieve factoren, intagibles en intuïtie een doorslaggevende rol.

3.1.2 Tactische en vervangingsinvesteringen Tactische investeringsprojecten zijn investeringen die in een bepaalde gekozen strategie passen en waarvan de kasstromen meestal veel nauwkeuriger te begroten zijn. Zij behelzen een kortere termijn en leiden er niet toe dat de onderneming een radicaal andere richting inslaat. Vervangingsinvesteringen zijn investeringen waarbij een bestaand activum door een nieuw wordt vervangen. De kasstromen met betrekking tot die vervanging zijn zeer goed te trainen en het risico (de financiële structuur en lange termijn rendabiliteit) worden daardoor niet beïnvloed.

3.2 Conventioneel investeringsproject, leningtype en nietconventioneel project Een conventioneel project is een project waarbij één of meerdere perioden van netto-uitgaande kasstromen gevolgd worden door één of meerdere perioden van netto-inkomende kasstromen. Leningtype is het tegenovergesteld geval. Bij een niet-conventioneel project is er een sprake van meer dan één tekenwissel. Type | Jaar 0 1 2 3 … k … Conventioneel + + + + + Leningtype + Niet-conventioneel + + + + + Het onderscheid tussen deze 3 is belangrijk omdat sommige evaluatietechnieken bij andere dan conventionele projecten tot interpretatieproblemen kunnen leiden of technisch onbruikbaar zijn.

n + -

3.3 Afhankelijke en onafhankelijke investeringen Twee projecten A en B zijn onafhankelijk indien: - het technisch mogelijk is beide projecten tegelijk te realiseren en - de kasstromen van project A niet worden beïnvloed door het feit of project B al dan niet wordt gerealiseerd en omgekeerd. Kapitaalrantsoenering: wanneer een onderneming niet alle projecten kan realiseren omdat ze niet voldoende financiële middelen kan of wil aantrekken. Bij economisch afhankelijke projecten heeft een project invloed op de kasstromen van een ander project. Die invloed kan positief (= complementariteit of synergie) of negatief (=substitutie) zijn. Uiterste geval van substitutie: de realisatie van het ene project maakt het andere onmogelijk (= wederzijds uitsluitende investeringen) Uiterste geval van complementariteit: economisch onmogelijk om het ene project te realiseren zonder ook het andere project te realiseren. (= noodzakelijk vereist)

 de tegenstelling afhankelijkheid en onafhankelijkheid betreft dus een heel gebied van vereist tot wederzijds uitsluitend

Gebied: VEREIST  STERK COMPLEMENTAIR  COMPLEMENTAIR  ONAFHANKELIJK  SUBSTITUUT  STERK SUBSTITUUT  WEDERZIJDS UITSLUITEND Projecten kunnen elkaar positief beïnvloeden door de volgende factoren: - voordeel synergie: - kostensynergie:

3.4 Afsluiting De NCW is de beste manier voor elke investering, terwijl andere methoden omzichtig moeten toegepast worden bij niet-conventionele projecten of bij de vergelijking van ongelijksoortige projecten.

HOOFDSTUK 4: BASISVERONDERSTELLINGEN 4.1 Modelvereenvoudiging Aanvankelijk veronderstellen wij: - een perfecte kapitaalmarkt - geen inflatie - geen vennootschapsbelastingen - determinisme (wij doen alsof de kasstromen met zekerheid gekend zijn en nemen aan dat de risicograad van het project niet afwijkt van de risicograad van de bestaande onderneming als geheel - tactische investeringen of vervangingsinvesteringen De perfecte kapitaalmarkt is een economisch model gebaseerd op een aantal assumpties: - een individu kan zoveel geld lenen of beleggen als hij wil tegen een gekende vaststaande interestvoet - geen transactiekosten - geen inflatie of belastingen GEVOLG: alle investeringsprojecten die op basis van de verwachtingen positief geëvalueerd worden, kunnen ook effectief uitgevoerd worden.

4.2 Technische vereenvoudiging Bovendien maken wij vaak twee technisch vereenvoudigde veronderstellingen om de berekeningen eenvoudig te houden: - constante rentevoet tijdens het hele project - alle bedragen worden op het einde van het jaar geïnd of betaald

HOOFDSTUK 5: EVALUATIEMAATSTAVEN 5.1 Zonder rekening te houden met de tijdswaarde van geld 5.1.1 Terugverdientijd a) Gebruik: Het management of bestuursorgaan bepaalt op voorhand de maximaal toegelaten terugverdientijd (norm!) Indien deze norm is overschreden, wordt het project afgewezen b) Voordelen - erg eenvoudig te gebruiken en heel transparant - algemeen bekend en populair - geeft enige aanduiding van risico - kasstromen die verder in de toekomst liggen zijn moeilijk te voorspellen, ideaal als ze dan buiten de terugverdientijd vallen. c) Nadelen - conceptuele nadelen: - er wordt geen rekening gehouden met de inkomende kasstromen die vallen na de terugverdientijd - er wordt geen rekening gehouden met de timing van de kasstromen die vallen voor de terugverdiendatum - er wordt geen rekening gehouden met de kapitaalskost - er wordt geen rekening gehouden met het startmoment - er bestaan geen voorschriften voor de maximaal toegelaten terugverdientijd - de voorkeur voor het snel terugverdienen heeft ook een aantal nadelen: - voor langlopende projecten is het dodelijk want het levert later pas positieve kasstromen op - projecten die zichzelf zeer snel terugverdienen hebben eventueel ook een hoog intrinsiek risico - praktische nadelen: - de methode is moeilijk eenduidig te gebruiken bij niet conventionele investeringen - er bestaat geen eenduidigheid in de literatuur of men bij het bepalen van de terugverdientijd al dan niet moet rekening houden met het werkkapitaal.

5.1.2 Accounting rate of return (ARR) en return on investment (ROI) a) Gebruik: Op voorhand word teen norm bepaald voor de ARR. De ARR wordt ook beïnvloed door boekhoudkundige keuzes dus: Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = (AW + RW) / 2 b) Voordelen: - Deze maatstaf wordt gebruikt voor de beoordeling van de prestaties van onderdelen van de organisatie en dus ook de prestaties van de betrokken managers - De methode is welgekend en eenvoudig te interpreteren c) Nadelen: - Geen rekening met timing van kasstromen - Geen rekening met kapitaalskost - Geen rekening met risico of liquiditeit Een variant op de ARR-methode is de ROI methode waarbij het gemiddelde boekhoudkundige resultaat na afschrijving gedeeld wordt door de oorspronkelijke waarde van de investering. Bij lineaire afschrijvingen en de afwezigheid van een restwaarde is de ARR altijd het dubbele van de ROI

5.2 Rekening houdende met de tijdswaarde van geld 5.2.1 Netto contante waarde a) Gebruik: Indien de NCW negatief is, wordt het project verworpen. Men kan de NCW beschouwen als de niet-gerealiseerde kapitaalwinst van het project. De NCW van een conventionele investering I 0 in jaar 0 met constante jaarlijkse inkomende nettokasstromen K: NCWr = an|r * K – I0 Je kan dit ook...


Similar Free PDFs