Samenvatting FM3 PDF

Title Samenvatting FM3
Author Laura Defauw
Course Facility Management
Institution Odisee hogeschool
Pages 13
File Size 225.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 11
Total Views 128

Summary

Samenvatting facility management 3...


Description

SAMENVATTING FM3 LOGISTIEK Logistiek management omvat alle activiteiten die ervoor zorgen dat de nodige producten tegen verantwoorde kosten in de juiste hoeveelheid op het juiste moment op de juiste plaats aanwezig zijn.  



30j geleden nadruk op de fysieke distributie van goederen ’70 – ‘80 een meer geïntegreerde manier van werken o Meer werk maken van de afstemming op elkaar van de binnenkomende en uitgaande stromen van producten Nu, integrale aanpak o Gans de logistieke keten beïnvloeden, grondstoffen tot eindproduct en de finale klant.

Externe factoren bijgedragen tot de ontwikkeling van integrale logistiek  Technologische evolutie  tijdsfactor  Globalisering van de economie o Langere transportafstanden o Scherpere concurrentie  Prijs  Kwaliteit  Naam- of merkbekendheid  Service Logistieke ketting = het traject van grondstof totklant  Bevat heel wat kosten o Aankoopkosten o Transportkosten  Begin ketting = grote bestellingen  Einde ketting = kleine bestellingen  Personeelskosten  Brandstofkosten  Investingskosten (rollend materiaal) o Opslag- en voorraadkosten  Opslag = infrastructuur & plaats  Voorraad =  risico op ontwaarding (bederf, verzekering)  waarde die voorraad inhoud kan men niet aanwenden voor andere investering. (= geen winst) Logistieke ketting bestaat dus uit subsystemen die elk zo efficiënt en product mogelijk willen werken  Begin ketting = zo groot mogelijke serie produceren om prijs/eenheid laag te houden o Grote voorraad zonder rekening te houden met de vraag  Producten die effectief gevraagd worden misschien niet op voorraad (specialisatie)  Einde ketting = zo breed mogelijk aanbod o Vraag meteen kunnen beantwoorden. Geïntegreerde aanpak Bedrijven moeten producten en distributie op de behoeften van de klantafstemmen.  Samenwerking tussen de verschillende schakels o Creëren van een vertrouwensband (uitwisseling informatie is centraal)

Logistieke systemen van de verschillende schakels zo effectief mogelijk op elkaar afstemmen. Hiervoor worden de voorraden over de hele logistieke ketting geminimaliseerd zodat de totale voorraadkost (voor de klant) zo laag mogelijk is. Het is hiervoor belangrijk dat de voorraden op de juiste plaats en in de juist hoeveelheid worden gehouden. Moderne ondersteunende technieken voor een geïntegreerde aanpak:  EDI o Electronic Data Interchange o Laat toe dat info automatisch wordt uitgewisseld tussen verschillende computersystemen onafhaneklijk van de hard- en software van de bedrijven. o Het vermindert de doorstroomtijd van info en laat toe om snel gegevens te versturen naar die schakel in de ketting waar acties moeten worden ondernomen. o Het laat ook toe dat eenklant de voorraadgegevens van een leverancier kan raadplegen en daar goederen kan reserveren.  Barcodering o Zorgen voor een snellere en correctere verwerking van artikels doorheen de logistiek ketting. o Dit is voornamelijk belangrijk in het magazijn. De rol van voorraden binnen de logistiek ketting. Voorraadbeheer = het opslaan en verplaatsen van grondstoffen, goederen in bewerking en eindproducten doorheen het netwerk met als doel te voldoen aan de klantenbehoeften. De belangrijkste functie is de afstemming op elkaar van de verschillende goederenstromen. De productie en het voorraadniveau wordt aangepast aan de vraag (via voorspellingen). De goederenstroom mag op geen enkel moment stilvallen. Dit treft alle verdere schakels binnen de keten. Voorraden op verschillende plaatsen binnen de ketting zorgen voor continuïteit. Hoe beter het productieproces onder controle is, hoe kleiner de voorraden. Lead time = tijd tussen het plaatsen van de bestelling en het ontvangen. (wordt verkort door voorraden op verschillende plaatsen in de ketting). Het totale voorraadniveau over de ganse ketting moet zo laag mogelijk gehouden worden. Informatie uitwisseling is dus belangrijk. (waarschuwing voor promo’s) Tendensen Concurrentiestrijd woedt voornamelijk op de prijzen en de klantenservice. Een goed logistiek systeem kan de klantenservice verbeteren en de kosten (prijzen) verlagen.  Outsourcing o Logistieke activiteiten worden uitbesteed aan logistieke dienstverleners o Grotere knowhow, meer ervaring en meer aangepaste middelen  Value Added Logistisc (VAL) o Waarde toevoegende activiteiten die door een logistieke dienstverlener wordt uitgevoerd. o Exponent van de postponementtendens  Zo laat mogelijk klantenspecifiek maken van de producten.  Bv. Mengen van kleurstoffen in een basisverf in de winkel zelf.  Moderniseren van magazijn-, voorraad, bestel en transportplanningssytemen. Aankoop & logistiek Aankoper moet zoveel mogelijk op de hoogte zijn van nieuwe opportuniteiten binnen zijn domein en weten wat er echt belangrijk is.  Prijs  Producten  Vormen van fysieke aanvoer  Bestellingen & voorraadbeheer  Goederenontvangst & kwaliteitsbeheersing  Servicegraad leverancier

Logistieke kosten (p.14) 3 grote groepen van logistieke kosten:  Aanvoer  Productie  Distributie Logistieke begrippen i.v.m. opslag  Vraagfrequentie o Aantal order verzamellijsten waarop een bepaald artikelnummer voorkomt in een bepaalde tijdspanne.  Vraagpercentage o 



Verbruik van dat artikel∈een bepaalde periode totaal verbruik van alle artikelen∈die periode

x 100

Omzetsnelheid o Het aantal maal dat de gemiddelde voorraad wordt vernieuwd per jaar. o



x 100

Omzet o Het aantal stuks dat van een artikel wordt uitgeleverd in een bepaaldeperiode, het is het verbruik van dat artikel in die periode. Omzetpercentage o



Aantal orderlijnen van een bepaald artikel ∈ een bepaalde periode totaal aantal orderlijnen ven alle artikels∈die periode

totaal verbruik van dat artikel per jaar gemiddelde voorraad van dat artikel

Benuttingsgraad van een magazijn o

benutte ruimte beschikbareruimte

x 100

VOORRAADBEHEER GOEDERENSTROOMBESTURING Goederenstroom Vergelijkbaar met een rivier die in een bedding stroomt. Soms komen er riviertjes bij, anders zijn er meren aanwezig. Bad Er is een inkomende stroom S1 en een uitgaande stroom S2. Afhankelijk van de stroomsnelheden zal het bad meer of minder gevuld zijn.  S1=S2 o Voorraad vervult functie van een kleine buffer o Is de voorraad leegt dan werkt men volgens het Just In Time principe (JIT)  S1≠S2 o Hoeveel er bij komt en hoeveel er wegvloeit wordt bepaald op een gemiddelde basis o De voorraad dient om de schommelingen op te vangen. Material management & Fysieke goederenbeweging  Material Management o Het geheel van activiteiten dat ontplooid wordt om de verschillende stromen zo effectief en efficiënt mogelijk op elkaar te laten aansluiten o Bv. Een voorraad aanleggen tussen de grondstoffen en de eerste stap van het productieproces om de onderling verschillende stromen op te vangen.



Fysieke goederenbeweging o Slaat op het geheel van activiteiten en beslissingen welke men treft om de goederen te laten bewegen doorheen het bedrijf, van de ene handeling naar de andere o Bv. De manier waarop men grondstoffen gaat verplaatsen naar de eerste stap in het productieproces, de aanvoer tot bij de klant vanuit de detailhandel, …

De informatiestroom speelt een cruciale rol doorheen het ganse proces Klantenorder ontkoppelpunt Geeft aan hoever een klantenorder doordringt in de logistieke organisatie. Het is de scheiding tussen enerzijds de activiteiten die gestuurd worden door orders en anderzijds de activiteiten die gestuurd worden door voorspellingen. Onafhankelijke vraag = als het een vraag naar eindproducten betreft. Afhankelijke vraag = als men uit de behoefte aan eindproducten de behoefte aan samenstellende delen kan afleiden. Het ontkoppelpunt is de plaats waar een onafhankelijke vraag wordt omgezet in een afhankelijke. Het ontkoppelpunt is ook veelal het laatste grote voorraadpunt stroomopwaarts. Het is de overgang tussen de zone waar men risico neemt door te investeren in voorraden en de zone waar het risico ligt in gemiste of te late leveringen. 









Purchase of order o Men gaat de inkoop van grondstoffen etc. pas doen als meen bestelling voor een eindproduct binnenkrijgt. Make to order o Men start de productie van een artikel bij een binnenkomende bestelling. De grond en hulpstoffen zijn reeds in voorraad op basis van een voorspelde behoefte Assemble to order o De onderlinge delen van het eindproduct liggen al klaar, men gaat ze pas assembleren als een bestelling voor een eindproduct binnengekomen is. Make to inventory o Men produceert op basis van gemaakte voorspellingen, pas als een bestelling binnenkomt wordt het product verzonden Local inventory o Het product is als het ware al in de rekken nog voor de bestelling binnenkomt.

Soorten voorraden 3tal soorten voorraden  Work in progress o De voorraad welke men verkrijgt als artikelen bewerkt worden of als artikelen liggen te wachten om een volgende bewerking te ondergaan op een specifieke machine  Pijplijnvoorraad o De artikelen die onderweg zijn van de ene schakel naar de andere in de goederenstroomketen  Ontkoppelingsvoorraad o Dient om activiteiten in opeenvolgende schakels in de goederenstroom onafhankelijk van elkaar te maken  Seriegrootte voorraad  Als er meer geproduceerd of gekocht wordt dan er nodig is om aan de vraag te voldoen  Bv: productie = 5stk/week  besteld 20 stk/4weken  Veiligheid voorraad  De voorraad die wordt aangehouden om onzekerheid in de vraag en in de levertermijn op te vangen.  Werkelijke vraag > voorspelde vraag  toch aan wensen kunnen voldoen  Anticipatie voorraad





Voorraad die wordt aangelegd om een verwachte piek in de vraag te kunnen opvangen  Geplande promotie Speculatieve voorraad  Extra voorraad bovenop de gewone voorraad speelt men in op tijdelijke door de leveranciers aangeboden kortingen  Goedkoper aankopen  extra tijdelijke investering

Beslissingen binnen voorraadbeheer Beslissingen in het voorraadbeheer komen samengevat neer op het oplossen van 2 vragen:  Hoeveel moet men bestellen?  Wanneer moet men bestellen? Hoeveel: Hangt af van de vraag naar dat product, maar ook van de wijze waarop de voorraad aangevuld wordt, de reeds aanwezige voorraad, de bestelkosten en de kosten van het in voorraad houden zijn belangrijk. 2 mogelijkheden  De bestelde hoeveelheid is onafhankelijk van de aanwezige voorraad men besteld de meest economische hoeveelheid EOQ  De bestelde hoeveelheid is afhankelijk van de aanwezige voorraad de voorraad wordt aangevuld tot een bepaald maximum niveau: MAX Wanneer: Er wordt een bestelling geplaatst als de voorraad onder een bepaald niveau (BestelNiveau BN) komt. Het bestelniveau is die hoeveelheid voorraad die toelaat om in normale omstandigheden zonder stockbreuk te kunnen wachten op de eerstvolgende revisie en bijhorende levering. De tijdstippen wanneer men het voorraadpeil gaat toetsen aan het bestelniveau kunnen verschillen. Revisietijd (RV) = de tijd tussen 2 voorraadcontroles (continu = 0; vastgelegde periode >0) Bestelsystemen Methoden die men gebruikt om de voorraden terug aan te vullen of om de doelstellingen van het voorraadbeheer te bereiken 2 systemen:  MAX (men bestelt naar een maximum voorraadpeil)  EOQ (men besteld de economische orderhoeveelheid) In beide systemen maakt men dan nog het onderscheid tussen een continue herziening (RV =0)van het voorraadpeil en een vaste herzieningstijd (RV >0).  





Periodiek / maximum o Men gaat veranderlijke bestelhoeveelheden op vaste tijdstippen bestellen Continu / maximum o Men laat het voorraadpeil continu toetsen aan het bestelniveau (BN). Men zal steeds dezelfde hoeveelheid bestellen als het voorraadpeil onder het bestelniveau komt. (verschil tussen BN en MN [maximum niveau]) Continu / EOQ o Men laat het voorraadpeil continu toetsen aan het bestelniveau en men bestelt bij het bereiken van het bestelniveau de EOQ Periodiek / EOQ o Men toets het voorraadpeil op vaste herzieningsperiodes aan het bestelniveau en men bestelt op dat moment het EOQ

Kostenfactor 4 belangrijkste economische parameters voor een voorraadbeheermodel:  Investeringskost P  Bestelkost Cb of omstelkost Cs  Voorraadkost Cv  Kost bij stockbreuk Investeringskost P  De prijs welke het product reeds gekost heeft aan het bedrijf tot op het ogenblik dat het in voorraad wordt geplaatst  Eenheidsprijs bij aankoop of kost van 1 artikel bij productie Bestelkost Cb of omstelkost Cs  Bestelkost volgt uit de kosten van het uitvaardigen van een aankooporder bij een externe leverancier o Bestellen en opvolgen van voorraden o Administratief de orders verwerken o Opvolgen van de orders o Inspectie en transport van de goederen o Ontvangst en wegzet  Omstelkost is de kost die volgt uit een interne productieomstelling. o Aanpassen van het productieproces o (meestal een forfaitair bedrag op basis van ervaring) Voorraadkost Cv per tijdseenheid en per stuk  De kost van het in voorraad houden van een artikel  Investeren in voorraad = dat geld kan je niet voor andere doeleinden gebruiken  Moeilijk te schatten parameter: o Kapitaalinterest o Verzekering o De opslag o Waardedaling van het artikel  Cv = i * P o P = de investeringskost o i = het percentage voorraadskosten per jaar bestaande uit de som van een rente, ruimte en risicopercentage. Kost bij stockbreuk  de economische consequentie van een tekort o extra uitgaven die moeten verricht worden om aan de klant te leveren o winstverlies als de bestellingen verloren gaan o mogelijk verlies van klanten (goede naam bedrijf kan aangetast zijn) o invloed van de complementariteit op andere producten (A & B horen samen, A is er niet) Levertermijn en revisie of herzieningstijd Lead Time (LT) = de tijd die verstrijkt tussen het moment van het plaatsen van een order en het tijdstip waarop de bestelde hoeveelheid op de gewenste plaats beschikbaar is.  LT op distributiesystemen = de levertijd van een artikel (voorbereidings-, order transmissie-, handlingen transporttijd)  LT in een productieproces = de doorlooptijd (voorbereidings-, handling-, transport-, bewerkings-, controle- en wachttijd)

ORDERS EN PLANNING Economic order Quantity (EOQ) of de economische orderhoeveelheid Gebaseerd op volgende veronderstellingen:  De levertermijn en de vraag zijn constant en gekend  Er treedt geen stockbreuk op  De stuks worden ogenblikkelijk in stock geplaatst  Er is een vaste orderkost, ongeachte de bestelgrootte  Geen prijsreducties voor grote aankoophoeveelheden  De goederen kennen een vast voorraadkost Als er geen stockbreuk voorkomt wordt de totale jaarlijkse voorraadkost (KT) gegeven door de som van:  De investeringskost o Totale investeringskost = aantal artikelen * investeringswaarde in 1 artikel o D*P  De bestelkost o Totale jaarlijkse bestelkost = bestelkost per artikel * aantal bestellingen per jaar o Cb * D/Q  De voorraadkost o Totale voorraadkost = voorraadkost * gemiddelde stock * tijdsduur o Cv * Q/2 * 1 jaar De totale jaarlijke vooraadkost =

D∗P+

Cb∗D Cv∗Q + 2 Q

Waarbij:  D = de vraag (in eenheden) per tijdseenheid (jaar)  P = de aankoopkost per eenheid  Cb = de bestelkost  Cv = de voorraadkost per tijdseenheid (jaar) en per stuk  Q = de orderhoeveelheid (aantal eenheden) per bestelling  N = het aantal kalenderdagen of werkdagen  n = het verwachte aantal orders geplaatst gedurende een jaar  T = de gemiddelde tijd (in kalenderdagen of werkdagen) tussen de orders  B = het bestelpunt  Q0 = EOQ (economische ordergrootte) Economische ordergrootte (EOQ) bereken via de formule Van Camp:



Q0=

2∗D∗Cb Cv

Met de gekende EOQ kan men het verwachte aantal orders (n) , geplaatst gedurende een jaar, en de gemiddelde tijd (in kalenderdagen of werkdagen) tussen de orders (T) bepalen.

n=

D Q0

en

T=

365 n

Het bestelpunt wordt verkregen door de vraag te bepalen die zal voorkomen tijdens de herzienings- en leverperiode. Volgende fomule geeft het bestelpunt B waarbij de levertermijn (L) en de herzieningsperiode (RV) uitgedrukt zijn in dagen.

B=

D∗( L+ RV ) N

Overzicht van de planningsactiviteiten Het bestellen van een bepaalde hoeveelheid goederen is het gevolg van een aantal planningsactiviteiten. Deze kunnen gerangschikt worden op basis van de lengte van de planningsperiode:  Lange termijnplanning (LT) o Bestrijk een periode van 1-5 jaar. o Wordt in grote trekken opgesteld o Periode waarin een onderneming grote, ingrijpende verandering kan doorvoeren  Middellange termijnplanning (MLT) o Periode van 1 maand – 1jaar o Formulering gebeurt gedetailleerder o Vormt de basis voor het opstellen van budgetten  Korte termijnplanning o Enkele uren – weken voordat de product wordt aangevat o Bestaat uit precieze cijfers Productieplanner In de praktijk spreekt men van het MRP II-systeem (Manufacturing Resource planning). Zie schema p. 34 Het MRP II systeem kan onderverdeeld worden in:  Een strategisch gedeelte (FRONT END) of lange termijnplanning  Een tactisch gedeelte (ENGINE) of middellangetermijnplanning  Een operationeel gedeelte (BACK END) of korte termijnplanning Strategisch:  2 niveaus te onderscheiden o De algemene productieplanning of de general Production Planning o Het hoof productieprogramme of het Master Producten Schedule (MPS)  Demand plannig o beheer van vraagvoorspellingen, geboekte en verwerkte orders, etc.  Houdt de schatting in van de toekomstige verkopen  Houdt de acties in die ondernomen worden om de vraag te beïnvloeden en te verschuiven naar andere periodes  Resourceplanning o De capaciteitsbeheoften van de onderneming op lange termijn bepalen  Master Production Schedule o Productieprogramma op middellange termijn  Bepaald vanuit de algemene productieplanning o Hierin wordt een voorstel tot productie uitgewerkt o Het MPS kan afwijken van het vraagpatroon, want er wordt rekening gehouden met de capaciteitsgrenzen die bepaald werden in de resourceplanning  Rough Cut Capacity Planning o Hier wordt nagegaan of het voorgestelde productieplan haalbaar is in termen van capaciteitsbelasting.  Adhv een vlugge analyse bij een aantal werkcentra nakijken of er voldoende capaciteit beschikbaar is om het productieplan te realiseren. o Vroegtijdig knelpunten opsporen en indien nodig het productieplan nog wijzigen vooraleer men overgaat tot de eigenlijke materiaalbehoeftenplanning. o Garantie voor een realistisch MPS Tactisch:  Material requirements planning (MRP I) [materiaalbehoeftenplanning] o De onafhankelijke vraag naar eindproducten omrekenen naar de afhankelijke vraag van de samenstellende onderdelen. o Gegevens over de productstructuur (Bill of Material – BOM) en voorraadgegevens (Inventory) zullen nodig zijn bij de uitwerking van de getailleerde materiaalbehoeften planning  Materiaalbehoeften worden uitgesmeerd over een tijdsperiode o MRP I zal aandudien wanneer welke hoeveelheden nodig zijn. (Time Phased Requirement Records)



Detailed Capacity Planning o Capaciteitsbehoeften o Voor iedere werkpost wordt de capaciteitsbelasting berekend  Men vertrekt vanuit de verschillende productiestapping of de routing van het product  Materiaal- en capaciteitsplannen o Opgesteld vanuit de materiaalbehoeften en de capaciteitsbehoeften. Uitvoerend:  Materialenbehoeften planning wordt uitgevoerd door het plaatsen van productieorders en aankooporders o Productieorders = intern o Aankooporders = leveranciers  Een aantal besturingsactiviteiten o Opvolging van de orders in de productie en de elvereanciersopvolging  Eenmaal de geplande orders beëindigd zijn, wordt nagekeken wat uiteindelijk verbruikt is. o de nodige aanpassingen worden doorgevoerd in het voorraadbestand o voortdurende terugkoppeling van de realisatie moet plaatsvinden  men krijgt zo een gesloten systeem.

MAGAZIJNINRICHTING LOCATIESYSTEMEN Systematisch de goederen een plaats toewijzen opdat men ze gemakkelijk kan terugvinden.  Minimum aan info nodig om goederen te vinden ...


Similar Free PDFs