Symptomatologie of primaire kenmerken van dyslexie en PDF

Title Symptomatologie of primaire kenmerken van dyslexie en
Course Assessment van lezen spellen en rekenen
Institution Arteveldehogeschool
Pages 12
File Size 255.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 35
Total Views 124

Summary

Download Symptomatologie of primaire kenmerken van dyslexie en PDF


Description

Symptomatologie of primaire kenmerken van dyslexie en/ of lees- en spellingsproblemen Inleiding In elke fase Lees- en spellingsproblemen kunnen tot uiting komen in elke fase (zelfs secundair onderwijs) Laat gedetecteerde problemen  vaak reeds lang aanwezig In het 2de leerjaar moeten woorden onmiddellijk, automatisch herkend worden. Kinderen met dyslexie slagen hier niet in. Specifieke fouten voor dyslexie? -

Meer fouten dan anderen Geen specifieke fouten voor dyslexie Langer beginnersfouten – automatisering Wisselende fouten

Lees- en spellingsachterstand MAAR dezelfde fouten: -

Geen dyslexie Extra uitleg en oefeningen

Symptomatologie in de fase van het voorbereidend lezen (kleuters) Vroege detectie  vroege interventie Doel: (ernstigere moeilijkheden) voorkomen -

Dyslexie kan je niet voorkomen Achterstand bij kwetsbare kleuters (als groep), kan verkleind worden door vroegtijdige interventie op school

Dyslexie = aangeboren Lees- en spellingsvaardigheden: -

-

Nieuwe vaardigheden Complexe vaardigheden met verschillende aspecten o Algemene cognitieve factoren geheugen, concentratie o Auditieve en visuele informatieverwerking o Taal o Het koppelen van auditieve en visuele informatie Invloed van milieufactoren

Gevolg: aanwezigheid van signalen  geen zuivere voorspellingen

Intelligentie Geen voorspellende factor Verband technisch lezen – intelligentie  zwak Verband begrijpend lezen – intelligentie  matig Kinderen met licht mentale handicap zijn perfect in staat om technisch te leren lezen Geheugen Risicokleuters problemen met: -

Onthouden van rijmpjes, gedichten, liedjes Nazeggen van woorden en zinnen

Werkgeheugen is een voorspeller voor de spellingsvaardigheid Familiaal voorkomen van dyslexie Dyslexie in het gezin  herhalingsrisico = 10 – 66% Fonologisch bewustzijn is erfelijk 1 broer/ zus met dyslexie + problemen met fonologisch bewustzijn in 3de kleuter  80% kans op ernstige lees- en spellingsproblemen in de lagere school Socio- economische status van het gezin Zwak socio-economisch gezin  verhoogde kans op leerproblemen of laaggeletterdheid (NIET DYSLEXIE) Opgroeien in armoede vanaf peuter/kleuter een achterstand op: -

Taalvaardigheid Fonologisch bewustzijn Letterkennis

Zwakke schoolstart op kleuterniveau hangt samen met prestaties in lagere school Verklaren via individuele verschillen: -

Gebruik van standaardtaal Begeleiding die kinderen krijgen van hun ouders Mate waarin geschreven materialen beschikbaar zijn in huis Mate waarin er verschillende boeken in huis zijn (ook verschillende onderwerpen) Leesfrequentie in het gezin Toegankelijkheid schrijfmateriaal Mate waarin ouders inspelen op spontane lees- en schrijfpogingen

Taalontwikkeling INLEIDING Verband tussen mondeling en geschreven taal Zowel vanuit historisch als individueel perspectief

ARGUMENTEN PRO SAMENHANG TAALPROBLEMEN – LEES- EN SPELLINGSPROBLEMEN 40 à 50 % genetisch bepaalde risicokinderen (dyslexie) die effectief een taalprobleem hadden als peuter/ kleuter  taalvertraging (vergelijkbaar met STOS) Kinderen met STOS  vaak lees- en spellingsproblemen Kinderen met leesproblemen: vroege taalontwikkelingsproblemen Begin 1ste lj = letters schrijven Midden 1ste lj = woorden spellen beste voorspellers voor spellingsvaardigheden eind 1ste leerjaar Kinderen met ernstige spraak- en of taalmoeilijkheden hebben problemen met foneemsegmentatie DIVERSITEIT Niet alle dyslectische kinderen hebben taalproblemen Dit zijn mensen die ondanks hun zwakke leesvaardigheden toch hun taal verder konden ontwikkelen doordat ze beroep konden doen op andere bronnen van kennisverwerking. VB: veel voorgelezen worden, opgroeien in een sterk talige omgeving,… Spraakontwikkeling INLEIDING Spraak verwerkt informatie unimodaal (via 1 kanaal) Lezen en spellen maakt gebruik van multimodale informatieverwerking(≠ kanalen visueel en auditief) Sommige dyslectische kinderen hebben spraakproblemen SYNTHESE VAN VASTSTELLINGEN UIT VERSCHILLENDE ONDERZOEKEN Onderzoek bij 70 genetisch bepaalde risicokleuters  spraak is bij de helft normaal Problemen: -

Fonologische spraakstoornissen (k-t substitutie,…) Klank- en lettergreepvolgorde in woorden Nazeggen van nonsenswoorden

Kinderen met expressieve fonologische spraakstoornissen: -

Presteren zwakker op passieve fonologische bewustzijnstaken Follow-up: meerderheid ernstige leerproblemen op 7,5- jarige leeftijd

Ernst + hardnekkigheid spraakstoornis  effect op latere lees- en spellingsvaardigheid Spraakproblemen op 8 jaar  ontwikkelen vaak spellingsproblemen The hidden speech disorder  aantal fundamentele tekorten in het spraakverwerkingssysteem Niet alle dyslectische kinderen hebben problemen!!!

Fonologisch bewustzijn Letterkennis en fonologisch bewustzijn zijn essentiële bouwstenen om te leren lezen en spellen Benoemsnelheid en kortetermijngeheugen zijn ook van cruciaal belang Vanaf 4 à 5 jaar heeft het fonologisch bewustzijn een belangrijke voorspellende functie Leesvaardigheid pseudowoorden voorspeld door foneembewustzijn en letterkennis Leesvaardigheid bestaande woorden voorspeld door benoemsnelheid en letterkennis Kinderen genetisch risico (3jaar) problemen met: -

Auditieve discriminatie Nazeggen nonsenswoorden

Kinderen die moeizaam tot lezen komen maken niet vlot de overstap van 3 naar 4 foneemwoorden Verhagen stelde het volgende vast: -

Geen samenhang fonemisch bewustzijn en leessnelheid Een samenhang tussen fonemisch bewustzijn en leesaccuratesse (slechts enkele meetmomenten) Fonemisch bewustzijn voorspelde altijd de nauwkeurigheid van woordspelling

Benoemsnelheid of Rapid Naming (=RAN) = serie gekende items snel oproepen uit het langetermijngeheugen (kan je niet trainen) Kleuters: snel benoemen van kleuren en plaatjes  best voorspellende factor Vaardigheid is vergelijkbaar met lezen Voorspelt de snelheid en nauwkeurigheid van woordherkenning en woordspelling Benoemsnelheid letters en cijfers is betere factor dan die van kleuren en objecten RAN en fonologisch bewustzijn  onafhankelijke risicofactoren voor dyslexie Letterkennis Kleuters kunnen pas letters herkennen als ze uit de fase van het magisch denken zijn en dus in de fase van het concreet Kleuters leren via activiteiten in klas, spelletjes, voorlezen,… Sterke voorspeller van de latere leesvaardigheid Kleuters met 1 ouder met dyslexie tonen stabiele achterstand op vlak van foneem bewustzijn, letterkennis en benoemsnelheid. VVKBAO: -

Geen letters kunnen benoemen Letters kunnen onderscheiden van andere tekens Letters van eigen naam herkennen, letters opzoeken, overtrekken of schrijven

OVSG: -

Aantal letters kunnen herkennen Reflecteren over de vorm en de verschillen van letters Verschil tussen druk- en schrijfletters zien

Gemeenschapsonderwijs: -

Minimaal 10 letters herkennen en benoemen

Invented spelling = pogingen van kleuters om communicatief te schrijven vooraleer ze in het 1 ste lj zitten Weerspiegelt ontwikkeling van geschreven taal bij kleuters Krabbels  letterreeksen  fonetisch geschreven woorden  correcte woorden

Geen eisen in Vlaamse leerplannen voor Vlaamse kleuters Door in contact te komen met geschreven taal ontwikkelen kleuters impliciet orthografische vaardigheden

Technisch lezen Zowel problemen op taakgerelateerde functies als lezen zelf Taakgerelateerde functies  problemen bij beginnende lezers: = deeltaken aanvankelijk lezen -

Visuele discriminatie van gelijkende woorden/ grafemen Visuele analyse van woorden (minderheid) Onthouden van grafeem-foneemkoppelingen, vooral tempo Auditieve synthese van foneem tot woorden

Lezen  problemen met correct lezen en leestempo -

-

-

-

Correct/ accuraat/ juist lezen o Omissies o Addities o Substituties o Omkeringen o Verplaatsingen van grafemen, delen van woorden en woorden Leestempo (universeel) o Te traag  Meest dominante kenmerk van dyslexie  Te weinig woordbeelden of orthografische kennis beschikbaar  Te weinig sublexicale eenheden beschikbaar o Te snel  Geen interpunctie respecteren  Meestal in combinatie met radend lezen Aard van woordherkenning/ leesgedrag o Laagfrequente woorden, pseudowoorden, woorden met tweeklanken, woorden met moeilijke grafemen (ooi,..) en medeklinkerverbindingen zijn moeilijk o Woordenlijsten lezen is moeilijker dan teksten o Te lang spellend lezen volgens didactische leeftijd = lezen via indirecte route o Radend lezen  Op basis van de context raden naar volgende woord Oudere kinderen o Meestal lager leestempo o Vaak vrij accuraat

Begrijpend lezen Een complex, multifactorieel proces lezer moet beroep doen op verschillende kenniselementen, vaardigheden en bronnen Verschijningsvorm en voorkomen -

Dyslexie Mentale beperking ADHD Autisme Dyscalculie Mondelinge taalproblemen

Diversiteit op dit vlak is bij kinderen met dyslexie erg groot Vaardigheden TAALVAARDIGHEDEN (VERBAAL BEGRIP) -

Problemen met begrijpen van bepaalde, complexe syntactische structuren Problemen met het afleiden van woordbetekenissen uit de context o Woordenschatuitbereiding vindt daardoor minder plaats

PROBLEMEN MET INTERPRETEREN VAN IMPLICIETE INFORMATIE OP PARAGRAAF- EN TEKSTNIVEAU = afleidingen maken Kernprobleem van meeste kinderen met problemen met begrijpend lezen Interpreteren impliciete informatie op mesoniveau: -

-

Algemene kennis o Onvoldoende benut tijdens het lezen o Onvoldoende integratie kennis – inhoud tekst o Probleem met maken van  Logische inferenties  Causale inferenties  Categorale inferenties  Instrumentele inferenties Problemen met anaforische relaties

Interpreteren impliciete informatie op macroniveau: -

Te sterke concentratie op letterlijk begrijpen, memoriseren van de tekst Ze kunnen enkele flarden, details uit de tekst reproduceren Problemen met het vinden van de hoofdgedachte (normaal lukt dit vanaf 4de lj)

PROBLEMEN MET HET STUREN VAN HET LEESPROCES VOOR, TIJDENS EN NA HET LEZEN (METACOGNITIE) = leesproces wordt niet/ onvoldoende gestuurd Verklanken enkel de tekst

Geen bewust gebruik van leesstrategieën, voor, tijdens of na het lezen Voor het lezen: -

Leiden geef info af uit titels, subtitels en illustraties (uiterlijke kenmerken) Vaak starten ze zonder de titel te lezen Denken voor uitvoering opdracht niet na over wijze aanpak

Tijdens het lezen: -

Zien niet in dat ze de tekst niet begrijpen  geen herstelstrategieën

Na het lezen: -

Denken niet na over moeilijkheden die ze hadden Denken niet na over hoe ze tot oplossing zijn gekomen Denken niet na hoe ze het de volgende keer beter en efficiënter kunnen aanpakken

TEKORT IN DE DECODEERVAARDIGHEID Eerste leerjaren  samenhang tussen technisch lezen, decoderen en begrijpend lezen Moeite met woorden ontsleutelen  veel energie naar het decoderen van woorden  minder ‘aandacht’ voor de gelezen tekstelementen te onthouden. Zelden enige oorzaak van problemen met begrijpend lezen!! Kennis WOORDBETEKENIS = zuivere woordenschat Veel woorden niet begrijpen  volledige tekst niet begrijpen Goede woordenschat  goed tekstbegrip Veel lezen  leren van nieuwe woorden wederzijdse beïnvloedingen DOMEINKENNIS = kennis van het onderwerp + kennis van tekststructuur en – organisatie Het onderwerp van een tekst: Zwakke lezers  roepen spontaan geen voorkennis (feiten, ervaringen en emoties) op, ook al hebben ze die lezen minder en begrijpen minder (minder kennisuitbreiding) Tekststructuur en tekstorganisatie: geen kennis/ inzicht in klassieke structuur van een verhaal (kan ten gevolge van onvoldoende oefening/ ervaring) Tekststructuur = inhoudelijke opbouw EN samenhang tussen de ideeën in de tekst

Algemeen cognitieve vaardigheden WERKGEHEUGENPROBLEMEN Goede correlatie begrijpend lezen – werkgeheugen (predictieve factor bl) De mate waarin iemand erin slaagt om reeds aanwezige voorkennis op het gepaste moment op te roepen Problemen met: -

Combineren of relateren van gegevens en tegelijkertijd vasthouden van reeds verwerkte informatie Het integreren van nieuw verworven informatie Informatie die lezend verworven wordt De volledige tekst integreren (een deel lukt wel)

REDENEREN Kinderen met minder mentale mogelijkheden hebben het moeilijker met nodige begeleiding slagen ze er wel in om teksten te leren begrijpen

Spelling Problemen met aanvankelijk spellen en met het spellen zelf Aanvankelijk spellen: (beginnende spellers) -

Foneem-grafeemkoppeling (vooral tempo) Auditief discrimineren van gelijkende woorden/ klanken Auditief analyseren van woorden in fonemen

Het spellen zelf: (dyslexie) -

Langere basisfouten als gevolg van automatiseringstekort Problemen met keuze juiste spellingsstrategie Herkennend schrijven/ te lang spellend schrijven Moeilijk onthouden schrijfwijze van moeilijke, niet-klankzuivere woorden Onthouden en correct toepassen spellingsregels

Spelfouten waarbij de fonologische structuur van het woord niet bewaard blijft, komen weinig voor vb: ‘geim’ in de plaats van ‘geit’ Meer spelfouten waarbij beroep moet gedaan worden op orthografische kennis

Spontaan schrijven of schrijfvaardigheid Op vlak van semantiek verschillen teksten op een aantal aspecten: -

Alledaagse woordenschat vs. gevarieerde, specifiekere woordenschat Gebruik functiewoorden correct? Kernachtige begrippen vs. ellenlange omschrijvingen

Op vlak van syntaxis moeten we aandacht hebben voor: -

Zinsstructuren (eenvoudige of ook moeilijkere) Aantal zinsdelen Correcte woordvolgorde? Woorden vergeten? Interpunctie? Hoofdletters?

Op morfologisch vlak merken we verschillen tussen: -

Vervoegen van werkwoorden Verbuigen van woorden

Op pragmatisch vlak moeten we oordelen of de teksten al dan niet samenhangend zijn: -

Verwijswoorden? Voldoende essentiële informatie? Hoofd- en bijzaken gebalanceerd weergegeven?

Personen met dyslexie hebben meer moeite met zinsbouw, grammatica en vervoegingen Een tekst schrijven kost hen meer tijd

Symptomatologie in het secundair en hoger onderwijs en bij volwassenen Dyslexie moeite met visualisering van de klankvorm associatie klankvorm – visuele vorm wordt niet gemaakt (luisteren + aantekeningen maken is hierdoor moeilijk) Ernstige problemen met technisch lezen: -

-

Accuratesse o Nederlandse woorden en teksten o Engelse woorden en teksten o Abstracte woorden  Namen Verleyen o Onregelmatig gespelde woorden  Slamelange  Musculus sternocleidomastoideus o Meerlettergrepige woorden  Positieve evolutie met toenemende tijd o Vreemde woorden  Touroperator o Pseudowoorden o Nieuwe complexe woorden Leessnelheid o 2 à 3 keer meer tijd nodig o Snel doorlezen van een document o Lezen met achtergrondlawaai

o o

Lezen in stresssituaties Zich oriënteren in de tekst

Gevolgen van leesproblemen -

Verkeerd gelezen begrippen o Verkeerd gestudeerd en opgeslagen Aanpassen studiemethode Trager verwerkingstempo Moeizamer verwerven vakterminologie

Problemen met begrijpend lezen: -

Onderscheid hoofd- en bijzaak Nood aan paar keer herlezen

Problemen met spelling: -

Erger dan leesproblemen Neiging tot fonetisch schrijven bij moeilijke niet-klankzuivere woorden Toepassen spellingsregels Keuze spellingstrategie Werkwoordsvormen Pseudowoorden

Gevolgen spellingproblemen: -

Te traag schrijven Overschrijven Dubbeltaak Slechtere beoordeling geschreven documenten

Problemen bij het spontaan schrijven: -

Meer spellingfouten dan in specifieke oefeningen o Regelfouten gevolgd door fonologische en etymologische fouten Plannen van onderwerp Formuleren van gedachten op papier Tekststructuur: meso- of macroniveau Zinsstructuur niet altijd juist Hoofdlettergebruik en interpunctie niet altijd correct Vinden zelden alle fouten bij het nalezen Faalangst wanneer ze geen fouten mogen maken o Stageverslagen o Examens

Problemen met vreemde talen: Problemen met alle aspecten of sommige -

Inprenten woordenschat Grammatica Spelling Lezen Uitspraak

In alle talen of sommige talen Sterke kanten van studenten met dyslexie in het hoger onderwijs: -

Inzicht in de leerstof Meestal goed leesbegrip Gemakkelijk verbanden leggen met andere vakonderdelen Gemakkelijk toepassen van leerstof Sterke verbale capaciteiten

Samengevat: Dyslexie is een heterogene stoornis Verschillen worden groter bij het ouder worden Intelligentie, mate waarin iemand kan compenseren en ernst van de stoornis zijn onderliggende factoren die het profiel van een jongere met dyslexie bepalen...


Similar Free PDFs