Samenvatting CBW PDF

Title Samenvatting CBW
Author Ella Royeras
Course Community based werken in internationaal perspectief
Institution Hogeschool Gent
Pages 47
File Size 1.4 MB
File Type PDF
Total Downloads 101
Total Views 202

Summary

VERMAATSCHAPPELIJKINGWHAT’S IN A NAME?= het is een begrip met een hoge aaibaarheidsfactor. Het verwijst naar maatschappij waarvan we weten dat we die op een of andere manier gaan nodig hebben. Maar net omdat het zo breed wordt gebruikt, kan het interessant zijn om ons af te vragen wat we precies bed...


Description

VERMAATSCHAPPELIJKING WHAT’S IN A NAME? = het is een begrip met een hoge aaibaarheidsfactor. Het verwijst naar maatschappij waarvan we weten dat we die op een of andere manier gaan nodig hebben. Maar net omdat het zo breed wordt gebruikt, kan het interessant zijn om ons af te vragen wat we precies bedoelen met dat woord. Als we bijvoorbeeld gaan kijken naar beleid, hulpverleners en zorgvragers, zien we vaak dat ze dezelfde terminologie gebruiken maar met een andere invulling/visie. Op die manier ontstaat er eigenlijk een containerbegrip waarbij er vaak spraakverwarring mee te zien krijgt. Vermaatschappelijk wordt ook vaak deïnstutionalisering, participatie, zelfbepaling, autonomie, informele zorg… Maar ook met heel wat negatieve connotatie, bv middelen besparing.

VERMAATSCHAPPELIJKING IS HOT  

Populaire term met een hoge aaibaarheidsfactor Tegelijk: containerbegrip dat vele ladingen dekt Dezelfde terminologie, andere invulling/visie Onderhevig aan discussie en kritiek

VERMAATSCHAPPELIJKING: EEN SOCIOHISTORISCHE BENADERING Doorheen de jaren heeft het een andere betekenis gekregen maar die leeft nog door tot vandaag. Kort de historische lagen:

EERSTE VARIANT: MIDDEN 20STE EEUW → OVERHEID TREKT STEEDS MEER ZORGVERANTWOORDELIJKHEDEN NAAR ZICH TOE → VAN PRIVÉSFEER NAAR OPENBARE SFEER Een eerste tendens met vermaatschappelijking van zorg wordt bedoeld: het proces waarbij steeds meer elementen van zorg uit de privésfeer in de openbare sfeer terechtkwamen. Terwijl omgekeerd ook vanuit de openbare sfeer steeds meer bemoeienissen ontstonden met zorg in de privésfeer. Dit is eigenlijk het onstaan van onze verzorgingsstaat waarbij de overheid verantwoordelijk is voor de regie. Half weg de 19e eeuw dan werd België vooral gebaseerd als een klassieke liberale staat opvatting waar de overheid zich zo min mogelijk bemoeide met het leven van burgers en zo weinig mogelijk tussenkwam met de private aangelegenheden. Er waren toen ook geen beschermde maatregelen, zoals ziektesverlof. De rol van de overheid bleef beperkt tot het beschermen van de individuele vrijheid en het bewaken van de veiligheid en de sociale orde. Met het ontstaan van de verzorgingsstaat is daar eigenlijk een groot verschil in gekomen. De afstandelijke relatie tussen de overheid en de burgers, met een duidelijke scheiding tussen private sfeer van het individu en de publieke sfeer werd doorbroken. Private aangelegenheden werden plots ook publieke materie, bijvoorbeeld opvoeding of de relatie tussen werkgevers en werknemers. Een concreet voorbeeld hiervan is de invoering

van leerplicht. Je mag je kinderen opvoeden zoals je wil maar ze moeten wel naar school gaan. Een verzorgingsstaat zoals wij ze kennen is een sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijk is voor het welzijn van al zijn burgers, zoals onderwijs, sociale zekerheid… Wij doen hier nog steeds beroep op op die verzorgingsstaat. Dit is de eerste tendens van vermaatschappelijking van zorg.

TWEEDE VARIANT: JAREN ’60-’70 → KRITIEK OP RESIDENTIËLE ZORG Kritiek: Mensen mochten ze niet langer meer wegstoppen in grote inrichtingen. Het ging gepaard met een aantal ontwikkelingen in de maatschappelijke organisatie van psychiatrie. Er waren natuurlijk ook economische en ideologische factoren die hierin meespeelde. Er was een toevloed van patiënten met chronische aandoeningen en er was een politieke druk op de kosten zo laag mogelijk te houden. Maar de jaren ’60 en ’70 waren ook de jaren van anti-psychiatrie en het opkomen van patiëntenbewegingen die ijverde voor herstel van burgerrechten. Wat we toen zagen en jammer genoeg nog vandaag de dag nog steeds vaak zien in het kader van vermaatschappelijking is dat de deïnstitutionalisering vooral leidt op fysieke integratie met als resultaat verwaarlozing in de maatschappij. We dienen namelijk op te passen dat het niet leidt tot zorgverschraling, indien er geen beroep wordt gedaan en kan gedaan worden op mantelzorg of gezinszorg… Deïnstitutionalisering leidt immers niet op besparing want het aantal mensen dat ondersteuning nodig had werd er niet minder op. En degene die toch nog nood hadden in opname hebben eigenlijk hogere ondersteuningsnoden. Vanuit dezelfde periode dateert de oprichting van de paaz afdelingen, de psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen waar men eigenlijk via korte opnames een snelle terugkeer naar leefomgeving probeert te garanderen en men ook sterk gaat samenwerken met eerstelijn. Uit deze tijd stand ook het onderscheid tussen de niveaus in de gezondheidszorg, onze eerste, tweede en derde lijn. En net in deze periode ontstaat ook aandacht voor de nulde lijn (de mantelzorg, zelfhulp). Impliciet zit hierin de zoektocht vervat naar manieren om zorg op een zo laag niveau mogelijk te organiseren. We zagen dus eigenlijk dat dat de proces van deïnstitutionalisering samenliep met het verzet van mensen tegen de manier waarop hulpverlening en zorg tot dan werd ingevuld. Wanneer mensen met een ernstige problematiek werd geconfronteerd, nam hulpverlening de zorg helemaal over. De verzorgingsstaat (denk aan de eerste tendens) schoot door in zijn hulpverlening en dit leidt tot segregatie waarbij o.a. mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problemen buiten het maatschappelijk leven gehouden werden. Hulpvragers werden gereduceerd tot hun problematiek en verloren daarbij al hun rechten.

DERDE VARIANT VAN VERMAATSCHAPPELIJKING: NORMALISTIEPRINCIPE → ONDERSCHEID BEPERKING – HANDICAP o o

Beperking wordt gezien als een persoonskenmerk, bijvoorbeeld beperkte mobiliteit, gehoor… Handicap wordt gezien als verlies van functionaliteit van de beperking als samenleving er niet goed op inspeelt. Het kan dan gaan over praktische zaken,

zoals toegankelijkheid maar ook over negatieve beeldvorming, denk maar over de maatschappelijke beeldvorming rond dementie. Het inzetten op dementievriendelijke steden en gemeente, inzetten op kappers die hier aandacht op hebben. Maar ook wijziging van terminologie door te spreken over personen met een dementie ipv dementerende. Het gaat a.h.w. over een samenleving die een persoon bekenmerkt al dan niet tot een probleem maakt en daar zit eigenlijk het grote verschil in de derde variant van vermaatschappelijking.

VIERDE VARIANT: UITGANGSPUNT = VERONDERSTELDE INEFFECTIVITEIT VAN DE SOCIALE SECTOR EN EEN ANDER BEELD VAN DE MODERNE BURGER → VAN VERZORGINGSSTAAT NAAR PARTICIPATIESTAAT: OPNEMEN VAN DE EIGEN VERANTWOORDELIJKHEDEN (EN OMGEVING) STAAT CENTRAAL → WANTROUWEN T.O.V. DE ZORG ONTVANGENDE MEDEBURGER + BESPARINGEN + VERHOGEN VAN INDIVATIE-EISEN VOOR ZORG Lijkt heel sterk op de tweede variant gekoppeld aan de deïnstutionalisering en de kritiek op de manier waarop hulp en dienstverlening vorm kregen. Hier gaat het over terugdringen van intensieve en/ of residentiële zorg en een sterkere focus op informele en ambulante zorg maar vooral ingegeven door ineffectieviteit van sociale sector. → De manier waarop hulp en dienstverlening vorm kregen werd ineffectief en inefficiënt ervaren. Het gaat meer aan de informele zorg om die zorg te gaan opnemen. Het gaat daarbij heel sterk over plicht tot participatie en zelfredzaamheid eerder dan een recht tot zelfbepaling en participatie. Het gaat hier heel sterk over een participatiestaat ipv een verzorgingsstaat. Elke burger wordt geacht om zelf zijn verantwoordelijkheden op te nemen en voor zijn omgeving. Burgers die zorg ontvangen of zorg vragen worden vaak gezien als lui of als een sociaal netwerk dat te lui is om zorg op te nemen, waardoor eigenlijk de indicatie eisen om zorg te ontvangen steeds maar hoger worden. Op deze manier bestaat er een risico dat mensen hun recht op hulp niet langer gegarandeerd wordt. Doorheen de verschillende varianten van vermaatschappelijk zien we eigenlijk dat centraal komt te staan dat de zorgverantwoordelijkheden herverdeeld worden. Waarbij de verzorgingsstaat de overheid heel sterk de regie ging opnemen, zien we bij een aantal varianten formele hulpbronnen vervangen worden door vooral informele hulpbronnen die hulp en ondersteuning gaan opnemen, waarbij burgers en hun sociaal netwerk meer verantwoordelijkheden krijgen doorgeschoven. In een paradox vervat, we zien net dat de mensen in meest kwetsbare situatie vaak degene zijn aan wie hun sociaal netwerk ontbreekt of niet voor handen is om hen die hulp te geven.

NIEUW BEGRIP? OF HISTORISCHE CONSTANTE? Het kan ook gezien worden als een historische constante. Teruggekerende vragen en discussies zijn wie neemt de verzorging op voor bijvoorbeeld de mensen met een beperking. Vermaatschappelijking kan enerzijds gezien worden als een pleidooi om ons zelf zoveel mogelijk ons problemen te laten oplossen zodat de staat a.h.w. heel beperkt hier tussen moet komen en het individu op zichzelf worden teruggeworpen OF kan het betekenen dat een aantal zaken maatschappelijk aangepakt moeten worden en dat de politieke overheid het niet overlaat aan het individu → waar en door wie de zorg moet opgenomen worden? Professionele hulp of individu zelf?

-

Vormgeving aan de relatie tussen overheid en burgers Rol van formele hulpverleners (professionals) en informele hulpverleners (mantelzorg, buren, vrijwilligers…) Verbonden met solidariteitsopvattingen

VERMAATSCHAPPELIJKING IN DE HUIDIGE BELEIDSCONTEXT EEN VERHAAL IN VERSCHILLENDE SECTOREN 1. Geestelijke gezondheidszorg → ART. 107 laat toe dat de GGZ zich grondig gaat re-organiseren en zich meer gaat inzetten op vermaatschappelijking door bv bedden te gaan afbouwen en meer te gaan investeren in hulp en diensverlening in SL. Dit maakt dat het voor de psychiatrische ziekenhuizen mogelijk om een deel van die financiële middelen aan te wenden voor nieuwe, meer gemeenschapgerichte zorgvormen. Het is de bedoeling dat mensen zo lang mogelijk in hun thuis milieu kunnen blijven en dat ziekenhuisopnames worden vermeden of zo kort mogelijk. 2. Ondersteuning voor mensen met een beperking → perspectief 2020 uitgangspunt: zo weinig mogelijk afzonderlijk en uitzonderlijk en zoveel mogelijk gewoon. Dit werd criterium om behandeling te geven aan mensen met een beperking. 3. Integrale jeugdhulp Vermaatschappelijk = 1 van de 6 principes binnen het nieuwe decreet integrale jeugdhulp. Het spoort hv’s aan om steeds te gaan onderzoeken hoe de krachten van jongeren, zijn ouders en de ruimere context in te zetten en te verruimen. 4. Ouderenzorg Je ziet dezelfde tendens terugkomen als bij de integrale jeugdhulp. Van Deurzen beschrijft vermaatschappelijk als het hebben van een eigen zinvolle plek in de SL. Daardoor moeten we inspelen op aspecten zoals deïnstutitionalisering, community care, respijtzorg = zorg aan zorgbehoevende met als doel om diens mantelzorgers tijdelijk vrij af te zorgen. Er gaat heel veel aandacht naar de mantelzorgers en vrijwilligers die een stukje de hulp nemen. Focus opnieuw zetten op sociaal kapitaal = vermaatschappelijking van zorg.

CENTRAAL 

Verbondenheid Zorg in vertrouwde omgeving Mensen die het dichtst bij de zorgvrager staan Mensen met zorgvraag zoveel mogelijk laten participeren aan de SL Grootste kans op QOL

WAT IS VERMAATSCHAPPELIJKING? 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Deïnstutionalisering Communicty care Krachtgericht werken Contextgericht werken Vraagsturing Respijtzorg

2 nieuwe manieren om naar vermaatschappelijking te gaan kijken:

Positieve lezing: vertrekt vanuit recht op leven in de SL en recht om te participeren. We gaan hierbij bij voorkeur ondersteuning bieden in de SL, op de plek waar mensen leven en niet op residentiële Sl. Betekent niet noodzakelijk dat de hulp niet meer door professionele wordt gedaan maar wel dat het in de SL gebeurd en niet hier weg van. Negatieve lezing: de zorg wordt gedaan door de gemeenschap ipv professionals. In dat geval worden professionals gezien als te duur en zijn er te veel zorg vragen. Er moet dus gezocht worden naar andere antwoorden. Bijvoorbeeld wat de buren en de buurt kunnen betekenen. → De handvraag van vermaatschappelijking is de verhouding of de spanningsveld tussen recht op prof ondersteuning en plicht om sociaal netwerk te gebruiken. Dit valt goed te beschrijven in 2 woorden: gaat het over subsidiariteit of complementariteit? Subsidiariteit gaat over het uitputten van de binnenste cirkels, informele netwerk. Complementariteit gaat over hoe de cirkels professionels en informeel elkaar kunnen aanvullen en versterken. Heb je als burger recht om te weigeren om zorg op te nemen of ben je hierin verplicht? DISCUSSIE SUBSIDIARITEIT OF COMPLEMENTARITEIT? Subsidiariteit of complementariteit? Discussie: gaat men samenwerken met informele netwerken van mensen (complementariteit) of is men verantwoordelijk zonder professionals en hulpverleners (subsidiariteit)?

POSITIEVE ASPECTEN VAN VERMAATSCHAPPELIJKING Het streeft meer naar een solidaire SL waarin burgers volwaardige plek hebben en waar ze hun autonoom kunnen vullen. Centraal staat er ook de kracht erkennen en de expertise van burgers. We vallen vaak in een valkuil van overprofessionalisering van zorg. Net op het feit dat de straathoekwerker op een andere manier ging nadenken op welke manier hij de 2 gasten kon ondersteunen bracht een oplossing. Door zijn functie eerder een brug te gaan leggen tussen 2 burgers is er ervoor gezorgd dat er 2 ondersteuningsnoden in gevuld kon worden. Net om te gaan vertrekken vanuit de krachten van de mensen.  Vermaatschappelijking streeft naar een meer solidaire samenleving  Het erkent dat elke burger een volwaardige plaats heeft in de samenleving en het recht deze plaats mee autonoom in te vullen (recht op participatie en zelfbepaling)  Het erkent de kracht en expertise van burgers  Het voorkomt dat mensen gereduceerd worden tot hun problemen  Het voorkomt dat mensen geïnstitutionaliseerd worden en zo geen deel meer uitmaken van de samenleving  Stimuleert innovatie  Opent de ogen voor de mogelijkheden in de buurt en eigen leefomgeving

AANDACHTSPUNTEN Inclusief burgerschap: Structurele (het hebben van een dak boven uw hoofd bv) en sociale component (het feit dat je je verbonden kan voelen met anderen in de SL): het is niet omdat een persoon in een voorziening zit dat hij of zij zich niet in burgerschap bevindt

   

De doelstelling van vermaatschappelijking is zorg in en door de samenleving en daar deel van uitmaken. Het is niet voldoende om enkel in te zetten op politieke en fysieke integratie. Er is ook nood aan sociale integratie. Is de samenleving wel klaar voor integratie van verschillende doelgroepen? Neen.. Angst voor het onbekende, kloof tussen theorie en praktijk. Probleem in de samenleving: gebrek aan kennis, hoe kijkt samenleving naar psychiatrische patiënten etc.

Huidige tendensen: Veel mensen zijn fysiek aanwezig, maar er is geen sprake van sociale integratie. Ze voelen zich niet verbonden met andere mensen in de maatschappij (= vermaatschappelijking!) Er wordt vooral gekeken naar sociale cohesie als probleem en oplossing. Professionele zorg wordt gezien als bewijs dat je het niet kan. Pas afhankelijk als je het zonder professionele hulp kan. Het is belangrijk dat je de keuze en het recht kan behouden dan iets anders te kiezen dan wat wordt opgelegd. Meest kwetsbare mensen moeten het meest beroep doen op hun (kwetsbare netwerk). Zij kunnen niet altijd beroep doen op hun netwerk, de contacten kan verbroken zijn of het netwerk is beperkt. Zij vallen uit het net. Vermaatschappelijking is net zoals de persoonsvolgend financiëring, gebaseerd op het idee van actief burgerschap waarbij keuzevrijheid, zelfregie en zelfbeschikking worden verwacht. Eigen kracht is niet hetzelfde als eigen verantwoordelijkheid. Eigen kracht moet de verzorgingsstaat versterken en niet vervangen. Een risico: mensen dwingen tot participatie, er is geen ruimte voor de kwetsbaarheid van mensen. Bij actief burgerschap ligt de focus sterk op de prestatie van mensen, is vaak onderdrukken voor de mensen die hier niet passen. 

Inzetten op ambulante hulpverlening en het eigen netwerk -> budgettaire overwegingen. Niet per se goedkoper dan residentiële hulp. Er moeten meer budgetten worden vrij gemaakt want de ernst wordt groter. Vanzelfsprekendheid van ondersteuning door het eigen netwerk MAAR wordt dit netwerk momenteel inderdaad onvoldoende aangesproken? MAAR kan een mantelzorger zijn mantel nog afleggen (zonder schaamte)? Maar wat met de belangen en zorgvragen van mantelzorgers? MAAR wat met andere rollen?

RANDVOORWAARDEN  Ondersteuning burger: burger moet zelf keuzen kunnen maken in wie welke hulp aanbiedt  onvoorwaardelijkheid van het recht op hulp + zorggarantie  Ondersteuning professional: generalist, bruggenbouwer (flexibiliteit)  opletten voor te grote druk op de eerste lijn Opgepast: grote druk op de eerste lijn!  Ondersteuning mantelzorger  Community care/support: relationeel begrip  Caring for verwijst naar formele zorg – caring about verwijst naar informele zorg: professionele hulpverlening verdwijnt niet van het toneel! Streefdoel: Alliantie tussen cliënt, formele en informele zorg. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen beide. Het gaat over telkens weer in dialoog treden en elkaar ontmoeten en vooruit geraken.

 Aandacht en belangenbehartiging van de meest kwetsbare groepen in onze samenleving  Werker moet positie krijgen om aan beleid en organisatieveranderingen aan te brengen  Overheid moet investeren in sensibilisering + ten alle tijden recht op hulp garanderen Tot hier. ROL VAN DE SL Een Zuid-Afrikaans verhaal gaat over een man die denkt dat hij een vogel is. Hij durft niet naar buiten, bang als hij is om opgegeten te worden door de kat. Hij gaat naar de psychiater die hem van dat idee afhelpt, maar hij durft nog steeds niet naar buiten: ‘Ik weet nu wel dat ik geen vogel ben, maar weten zij dat daarbuiten ook?’  Vermaatschappelijking werkt niet wanneer er geen ruimt is in de samenleving voor verandering Sociale integratie: professional gaat verbindend werken om de persoon met de beperking te integreren Op welke manier kan je bijdragen aan sociale integratie? Wat is hiervoor nodig? 

Integreren, kinderen sensibiliseren, taboes aanpakken

Mogelijke risico’s en valkuilen 1. verbinding, autonomie en participatie, maar …  Gebrek aan sociale cohesie is probleem en oplossing  Meest kwetsbaren mensen moeten het meeste beroep doen op hun (kwetsbare) netwerk  Nadruk op eigen verantwoordelijkheid kan nadruk op eigen schuld worden  individueel schuldmodel  bv. eigen schuld dat men aan drugs zit of dat een roker ziek wordt  Mogelijkheden creëren en voorwaarden vervullen voor participatie ≠ mensen dwingen tot participatie  Te sterk en onterecht dichotomisch denken: autonomie (thuis) – afhankelijkheid (prof zorg) 2. inzetten op ambulante HV en het eigen netwerk  Vermaatschappelijking = hulp zoveel mogelijk ingevuld door het informele netwerk (mantelzorgers)  Is iedereen ‘sterk’ genoeg om zorg op te nemen? (Ondersteuning van mantelzorgers)  Kan je weigeren zorg op te nemen? (Plicht tot participatie)  Concentrische cirkel: belangrijk dat je gaat samenwerken:  Wat kan het gezin, de familie, de buren, het netwerk, vrijwilligers?  Beginnen bij de binnenste cirkel en indien deze geen of onvoldoende zorg kan verlenen, schuift men door naar de cirkels er rond.  Risico recht op hulp niet langer gegarandeerd

 Onderlinge zorg = plicht  overheid schuift verantwoordelijkheid af naar individuele burger, zijn netwerk en de samenleving  Het verdringt het denken over mensenrechten en structurele uitsluiting

TRANSCULTURALITEIT 1. MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT De bevolking wordt alsmaar diverse door de invloed van migratie en mondialisering. Twee belangrijke ontwikkelingen in de samenleving: 1.

MIGRATIE

Migratie is zo oud als de mensheid. Mensen zijn steeds op zoek geweest naar een plaats waar ze zich kunnen vestigen. De geschiedenis gekleurd door grote migratiestromen (telkens grote homogene stromen).  Proces van alle tijden Vb Inkomende migratie: Mijnwerkers (Italianen) in België  jaren 50’ – ’60: veel arbeiders nodig om te werken in de mijnen. Maar ook uitgaande migrati...


Similar Free PDFs