Samenvatting - Dysartrie PDF

Title Samenvatting - Dysartrie
Course Assessment van neurogene communicatiestoornissen
Institution Arteveldehogeschool
Pages 17
File Size 224.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 68
Total Views 113

Summary

Dysartrie...


Description

NEUROGENE COMMUNICATIESTOORNIS: DYSARTRIE Stoornis in formulering, codering en decodering = afasie Stoornis in programmering = apraxie Stoornis in uitvoering = dysartrie Dysartrie een spraakstoornis waarbij de werking van een of meerdere spieren die bij het spreken betrokken zijn verstoord is. De oorzaak hiervan is een gebrekkige innervatie ( en dus werking) van de spieren die bij het spreken betrokken zijn door een organisch defect van het motorisch zenuwstelsel. Dit letsel kan centraal of perifeer gelegen zijn.

NEUROANATOMIE EN NEUROFYSIOLOGIE 3 grote functionele niveaus van hersenwerking:  Formatio reticularis: o In hersenstam o Alertheid  Posterieure hersenschors o Ontvangen, analyseren, integreren en opslaan van informatie die binnenkomt via zintuigen  Frontale hersenschors o Initiëren en coördineren van doelbewust handelen (motorische systeem) Dysartrie en spraakapraxie  Aandoeningen van motorisch systeem van spreken  Functie van motorische systeem o Programmeren van bewegingen o Coördineren van bewegingen o Integreren van bewegingen o Uitvoeren van bewegingen  Motorisch systeem o Centraal systeem  Premotorische hersenschors (secundair motorische zone)  Motorische hersenschors (primair motorische zone; piramidale centra = somatotopie) 

Piramidebaan of direct motorische systeem  corticobulbaire banen  Corticospinale banen (maken contact met de voorhoornen)

Staan in voor de inhibitie van reflexactiviteit

1

Extrapiramidaal systeem (subcorticale structuren)  Basale kernen o Nc. Caudatus o Nc. Putamen o Globus pallidus o Substantia nigra (onstaansmechanisme van ziekte van parkinson) o Nc. Subthalamicus  automatiseren van bewegingen  Verbindende banen  2 belangrijke neurotransmitters o Dopamine o Acetylcholine  Cerebellair systeem  Cerebellum (stoornis: ataxie = te vgl. Met dronkenmansgang)  Cerebellaire banen Hoger motorisch neuron = rood 

Perifeer systeem  Bulbair systeem  Motorische kernen van hersenzenuwen  Uitlopers o Craniale zenuwen  N. Trigeminus (v)  N. Facialis (vii)  N. Glossofaryngeus (ix)  N. Vagus (x)  N. Hypoglossus (xii)  Het spinaal systeem  Voorhoorncellen  De uitlopers: spinale zenuwen  Het myoneuraal systeem (verbinding tussen axon en de spier: motorische eindplaatjes; stoornis: dysartrie van het myogene type) Andere gebieden die een belangrijke rol spelen bij het spreken: o Prefrontale cortex: vormen van een gedachte, een impuls tot spreken o Posterieure gebieden: bewustwording van zintuiglijke prikkels o Limbische systeem: emotionele aspecten regelen o



2

SPRAAKCOMPONENTEN Spraakproductie = resultaat van cognitief-linguïstische processen, spraakprogrammatie en neuromusculaire uitvoering van spraakbewegingen. “ Dit is een appel.”

Boodschap Apathie en dementie

Geen reactie

Taalsysteem Afasie en RH taalstoornis

Een peer

Plannen Spraakapraxie

Een addel, nee, een a…

Motorisch realiseren Dysartrie

Een awult… (onverstaanbare uitleg)

Spraak motorisch realiseren  verschillende functionele systemen werken samen  Oorspronkelijk eer basale functies, maar specialiseerden zich bij de mens gedurende de evolutie Subcomponenten die belangrijk zijn bij spraak  Houding/tonus (globaal en lokaal) o Lichaamshouding en hoofdpositie  Vb. Voorovergebogen houding bij parkinsoncliënten o Extensie/flexie  Vb. Huntingtoncliënten o Asymmetrie romp/hoofd  Vb. Hemiplegie o Lig/zit  Vb. ALS o Eutoon-hypertoon-dystoon o …  Ademhaling o Spreken op uitademing

3

Voldoende adembeheersing Ademhaling = motor van spraak Voorbeelden  Dyspnoe  Slechte beheersing bij spastische cliënten o Dysartrie  Inspiratoire/expiratoire stridor hoorbaar (diep in of uitademen)  Types: costo-abdominaal, thoracaal, claviculair  Onwillekeurige in- en uitademing  Expiratiezwakte/ beperkte expiratiekracht  Beperkt expiratievolume/ah capaciteit  Beperkt aantal lettergepen op 1 adem  Adempauzes niet lexicologisch aangepast  Spreken op reservelucht, op inhalatielucht  Snel, oppervlakkig, ongecontroleerd  Gestoorde coördinatie ah/fonatie  Knor- en snurkgeluiden  … o In functie van het spreken  5 tot 10 cm zuurstof ( 5 sec.)  ≤ 1 woord/adem  Luidheid – flexibel adempatroon in functie van spraak is niet adequaat o Normale ademhaling  Wie enkel een kluis heeft in het buitenland, moet dat niet melden. o Respiratoire ademhaling  Wie enkel een kluis heeft in het buitenland, moet dat niet melden. Resonantie o Meetrillen van lucht in neus-, keel- en mondholte o Velum is belangrijk o Hypernasaliteit of hyponasaliteit ( intermittent bij atactische dysartrie)  Vb. Hypernasaliteit bij personen met MS o Nasale souffles/nasale emissies Fonatie o Stem wordt gegenereerd door het trillen van de stembanden o Innervatie van larynx  Vb. Beperkt stemvolume bij personen met ziekte van parkinson o Impact op resonans, ah, houding en tonus o Dysartrie  Hypofonie  Hypotone dysartrie: zwakke fonatie/hypoadductie  afonie  Hyperfonie  Hypertone dysartrie: gespannen fonatie/hyperadductie  Stembreuken, stemarrest, stemstops (afone momenten)  Schorre, hese, geperste, geknepen stem  Wilde lucht/gevoileerd/gesluierd/breathiness  Stemtremor (vocal flutter)  Gemiddelde spreektoonhoogte te hoog/te laag/wisselend  Luidheid: te stil/te luid/wisselend (onstabiel)  Diplofonie (dubbele toon) Articulatie o Werking lip-, tong-, kaak- en keelspieren o o o







4

Vb. Facialisparese, invloed op spraakverstaanbaarheid en esthetisch probleem o Dysartrie  Vervlakking/onnauwkeurige articulatie van vocalen/consonanten  Omissie vocalen/consonanten  Distorsie vocalen/consonanten  Reductie van consonantclusters  Dorsalisering, palatalisering  Omissie finale klanken en lettergrepen  Algemene articulatievervlakking  Wisselende prestaties in functie van vermoeidheid  Hypokinetische bewegingen  Slappe (hypotone) bewegingen  Dysdiadochokinese Prosodie o Zinsmelodie die bepaald wordt door variaties in stemhoogte, luidheid en duur van spraakklanken en pauzes  Stemhoogte: afhankelijk van werking larynx  Luidheid: hangt samen met ademhaling en fonatie  Duur van spraakklanken en pauzes: afhankelijk van werking van ahspieren en articulatie (pyramidaal en extra-pyramidaal, cerbellair en corticaal)  grote interindividuele variatie  belangrijk om beeld te krijgen van premorbide spreekgedrag  Dysprosodie-hyperprosodie-hypoprosodie 



o

Dysartrie  Dysprosodie = hyperprosodie-hypoprosodie-aprosodie  Spreektempo (spreeksnelheid is niet gelijk aan articulatiesnelheid)  Tachyartrie/tachylalie-bradyartrie  Wisselend spreektempo  Festinatie (progressieve versnelling)/palilalie  Verlengen van pauzes tussen woorden  Verlengen van fonemen  Gescandeerde spraak  Toonhoogte  Monotonie  Uitschieters in toonhoogte (onregelmatig)  Luidheid  Mondynamiek/monoluidheid  Luidheidsverval (cfr. Palilalie)  Uitschieters (ongecontroleerde pieken)

Spraak met een zekere spraakverstaanbaarheid = samenwerking van verschillende componenten Functionele spraakcomponenten staan in een hiërarchische houding t.o.v. elkaar Besluit:  Dysartrie = een of meerdere componenten verstoord  Kan zich beperken tot slechts uitval van 1 component van spraak = mononeuropathische dysartrie

5

ETIOLOGIE Dysartrie = spraakstoornis die optreedt naeen hersenletsel Ezelsbruggetje: vitamin d 





  





Vasculair o CVA: bloeding, trombose, embolie o Onderbroken bloedvoorziening  zuurstoftekort + tekort levensnoodzakelijke mineralen  hersencellen sterven af Infectieus o Vb.: encephalitis, neuritis, myositis, meningitis o Prioninfecties  Prion = viruseiwit dat zich kan binden met het DNA van de gastheer en zich zo kan vermeerderen Trauma + toxicatie o Trauma: klap, val of wond  zenuwweefsel rechtstreeks beschadigd  Open head en closed head injury o Toxicatie: vergiftiging Anoxisch + allergisch o Anoxie = zuurstoftekort Metabolisch o Vb. dysfunctie van endocriene klieren met hersenbeschadiging tot gevolg Idiopathisch + iatrogeen o Idiopathisch = zonder direct aanwijsbare oorzaak o Iatrogeen = oorzaak ligt bij geneeskunde zelf Neoplastisch o Neoplasma = tumor o Kan druk uitoefenen op omringende zenuwweefsel en zo ook schade berokkenen aan dat weefsel o Hoeft niet kwaadaardig te zijn om voor letsel te zorgen Degeneratief + demyelinisatie o Degeneratief: vb. ALS, Parkinson, Huntington o Demyelinisate: vb. MS

CLASSIFICATIE classificatie van dysartrie volgens:  Leeftijd bij onset  Verloop  Etiologie  Neuro-anatomische lokalisatie  Spraakcomponenten  Betrokkenheid van de craniale zenuwen  Ernst van spraakverstaanbaarheidsstoornis 6

Traditioneel: neuro-anatomische lokalisatie van laesie als uitgangspunt  Classificatie van Darkey, Aronson en Brown op basis van neuro-anatomische lokalisatie en perceptuele kenmerken (op gehoor te onderscheiden)  Belangrijk: niet alle symptomen zijn aanwezig bij een bepaalde dysartrie Bedenkingen  Correlatie tussen laesielokalisatie en symptomen is in klinische praktijk niet zo eenduidig  Algemene tendens naar beschrijven van symptomen vermits er een grote individuele variëteit bestaat in symptomatologie  Classificeren is erg tijdsintensief en niet altijd eenduidig

Waarden  Er is een zekere correlatie tussen de spraakuitval en de lokalisatie van laesies. Indeling kan dus dienen als een soort referentiekader dat ervoor zorgt dat we onze observatie meer kunnen richten. Gedetailleerde beschrijving laat clinici toe een startpunt voor behandeling te hebben.  Meest gebruikte typologie wat communicatie tussen logopedisten onderling en tussen verschillende disciplines bevordert.

Symptomen als uitgangspunt  Slappe dysartrie  Spastische dysartrie  Atactische dysartrie  Hyperkinetische dysartrie  Hypokinetische dysartrie  Gemengde dysartrie met een combinatie van voorgaande symptomen  Unilateral upper motor neuron dysartrie  Onbepaalde dysartrie

Neuro-anatomische lokalisatie als uitgangspunt  Bulbaire dysartrie  Pseudobulbaire dysartrie  Cerebellaire dysartrie  Myogene dysartrie  Gemengde dysartrie  UUMN dysartrie  Atypische dysartrie

Types: zie samenvatting cursus!!

VERDELING DYSARTRIEËN: ZIE CURSUS PG .

170

ASSESSMENT 

ICF



Diagnostisch proces mag zich niet enkel richten op stoornis maar moet ook mogelijkheden en beperkingen m.b.t. activiteiten en participatie in kaart brengen Verschillende fasen o Anamnese o Screening en observatie



o Afname van een onderzoek o Rapportering = geven van advies aan alle betrokken partijen Algemene doelstellingen: o Diagnose (soort, ernst) o Differentiaaldiagnose

o

7

o o

Doorgeven info/tips aan patiënt en omgeving Informatie verzamelen i.f.v. behandelplan

1. ANAMNESE 

Stoornisanamnese o Vraaggesprek o Aanmeldingsklacht grondig analyseren o Beeld van ervaring van het probleem door de cliënt o Algemene ernstgraad van de dysartrie o Informatie verkrijgen i.v.m. premorbide gedrag o Progressieve beelden: evolutie o Status praesens van de dysartrie  Moeite die het spreken kost  Communicatieve belemmeringen  Subjectieve inschatting en omgang met de stoornis  Psychosociale gevolgen

2. SCREENING EN OBSERVATIE 

Screening = 1ste spontaan gesprek waarin je de verschillende spraakcomponenten gaat oplijsten o Tijdens spreekopdrachten aandachtig luisteren naar verschillende spraakparameters en nagaan wat de invloed hiervan is op de spraakverstaanbaarheid o Beeld krijgen van de mogelijkheden en de beperkingen van de cliënt o Uitspraak doen over het al dan niet aanwezig zijn van een dysartrie en over de voornaamste kenmerken op de verschillende parameters  Adviezen formuleren  Differentiaaldiagnose  Spraakapraxie

Spraakapraxie  Articulatie en prosodie  Discrepantie willekeurigonwillekeurig (spontaan > nazeggen)  Nonsens moeilijker  Inconsequent foutenpatroon  Aandacht vermindert prestatie  Zoek- en vechtgedrag, ongecontroleerde uitingen  Vaker onderliggende afasie 

Dysartrie  Articulatie, resonans, AH, prosodie, fonatie…  Meer gelijkmatige prestaties – spontaan soms slechter  Nonsens cfr. zinvol  Consequent foutenpatroon  Aandacht verbetert prestatie  Gelijkmatig patroon w.b. kracht (geen zoek- en vechtgedrag)  Onderliggende afasie zelden

Andere neurogene spraakstoornissen o LH schade: vloeiendheid, prosodie, spreektempo

8

Taalgerelateerde spraakstoornissen t.g.v. woordvindingsproblemen en fonologische problemen o RH schade  Aprosodie  Kan samengaan met dysartrie  Kan zowel expressief als receptief zijn Interindividuele variatie o Zeer veel variaties in normale spraak tussen personen o Hinderende factoren: slechtzittende gebitsprothese o Beeld van premorbide spreekgedrag  Dialect  Moedertaal  Articulatie, prosodie, resonantie, AH, fonatie o Articulatie in zekere mate leeftijd-gerelateerd 



o

Geen algemene normen beschikbaar en hangt van de subjectiviteit van de beoordelaar af of een spraakkenmerk al dan niet als afwijkend wordt beschouwd

3. ONDERZOEKSBATTERIJ  

  

Soort, ernst, aard van dysartrie in kaart brengen Onderzoek naar: o Primaire functies o Verschillende spraakcomponenten o Spraakverstaanbaarheid (=activiteitenniveau) Sommige gaan verschillende componenten na, andere richten zich specifiek tot bepaalde onderdelen of ziektebeeld Dysartrieonderzoek = alle parameters van spraak afzonderlijk onderzoeken Belangrijk: instrument met korte afnametijd

N EDERLANDSTALIG DYSARTRIE ONDERZOEK – VOLWASSENEN (NDO-V) 

Doelstellingen en doelgroep o Patiënten met een vermoeden van dysartrie  Actief deelnemen  Bereid om te spreken  Voldoende energie en concentratie o Zowel in acute, revalidatie als chronische fase af te nemen o Toegepast in kader van:  Diagnostiek: diagnose dysartrie + ernst  Differentiaaldiagnose  Behandeling: passend therapieplan voor patiënten met dysartrie 9





 Wetenschappelijk onderzoek Kenmerken o Gestandaardiseerd, valide, betrouwbaar o NDO-V trainingsvideo’s Onderdelen en afname o Eigenlijk onderzoek gaat alle spraakaspecten en –componenten na m.b.v. 6 spreektaken:  Spontane spraak (semi-gestructureerd)  Lezen van een standaard tekst (“De koning”)  Diadochokinese vb. /papapa/, /pataka/  Glijtonen  Roepen  Maximale aanhoudingsduur vb. op /a/ o Afname: 20-30 minuten Opnemen op video Volledige afname niet mogelijk  op basis van korte observatie tijdens anamnese slechts enkele onderdelen van de NDO-V af te nemen of om het onderzoek in 2 keer af te nemen  afname in 2 keer zo snel mogelijk na elkaar  Zittend Scoring en interpretatie o Ernstschaal  0 (normaal)  3 (ernstig afwijkend/onmogelijk)  Functieniveau  6 niveaus o zeer ernstige dysartrie/anartrie o ernstige dysartrie o matig ernstige dysartrie o lichte dysartrie o minimale dysartrie o geen dysartrie  Activiteitenniveau  6 niveaus o geen mondelinge communicatie mogelijk o communicatie m.b.v. een bekende persoon o veelvuldige herhalingen o incidentele herhalingen o effectief ondanks kleine onvolkomenheden  



o

effectieve communicatie

FRENCHAY DYSARTRIE ONDERZOEK (FDO) 

Doelstellingen

10

Zo kort mogelijke afname en zo groot mogelijke betrouwbaarheid, gemakkelijk af te nemen o Getsandaardiseerd o Efficiënt en gemakkelijk te gebruiken  In het voordeel van cliënt die weinig uithoudingsvermogen heeft  In het voordeel van therapeut die misschien geneigd is om de methodiek te veranderen om sneller te werken o Testresultaten moeten gemakkelijk overdraagbaar zijn o Aanwijzingen voor therapie vanuit testresultaten o Met testresultaten veranderingen kunnen registreren Kenmerken o Gestandaardiseerd o



o

o

Betrouwbaar en valide  Valide: in 89,3% van de gevallen juiste diagnose gesteld  Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: resultaten kunnen klein beetje verschillen afhankelijk van de persoon die de test afneemt, maar resultaten blijken voldoende overeen te komen Kort en gemakkelijk uitvoerbaar

Zorgt voor resultaten die makkelijk overdraagbaar zijn naar andere disciplines binnen het medisch team o Geeft goede indicaties voor therapie o Registreert nauwkeurig veranderingen in het spreekgedrag Onderdelen o Beïnvloedende factoren  Gehoor  Visus  Tanden  Taal  Stemming  Houding  Sensibiliteit o Reflex  Hoesten  Slikken  Speekselvloed o Ademhaling  In rust  Tijdens het spreken o Lippen  In rust  Spreiden en sluiten  Alterneren  Tijdens spreken o Kaak o



11

o

o

o

o







  Tong       Velum

In rust Tijdens spreken In rust Uitsteken Heffen Laterale tongbeweging Alternerende tongbeweging Spreken

 Functionaliteit  Bewegingsmogelijkheid  Tijdens spreken Stem  Tijd  Toonhoogte  Luidheid  Tijdens spreken Verstaanbaarheid  Woorden  Zinnen  Conversatie

Afname o Ontspannen sfeer o Rustige omgeving o Volgorde subtests is zelf te bepalen o Binnen subtest volgorde respecteren o Volledig onderzoek binnen tijdspanne van 10 dagen afnemen o Een tiental keren de test afnemen voor je betrouwbaar kan scoren: oefenen! o Video-opname aanbevolen Scoring en interpretatie o Vijfpuntschaal o Scoren volgens duidelijke criteria o Twijfel: tussen twee scores quoteren  negenpuntschaal  A (9) = normaal > E (1) = laagste score > staafdiagram  Niet alle aspecten moeten binnen een bepaalde score aanwezig zijn om een score toe te kennen  Hou rekening met compensatiegedrag: steeds 2 de poging scoren Materiaal o Handleiding o Scoreformulier o o o

Satéstokjes Spatel Stopwatch

12



o Lampje o Glas water o Koekje o Kaarten met woorden en zinnen o Cassette of video Kritische blik op het FDO Voordelen  Visuele weergave a.d.h.v. staafprofiel  Meer harde gegevens – duidelijk omschreven criteria per score  Internationale bekendheid  Cfr. doelstellingen

Nadelen  Afname + scoring vraagt ervaring  Pas betrouwbaar na 3 uur oefenen (10 patiënten onder begeleiding)  Opbouw van afname niet handig  Spraakverstaanbaarheid: patiënt moet kunnen lezen  Spraakverstaanbaarheid: enkel score voor lezen  Prosodie en fonatie samen in kaart gebracht  Bepaalde taken kinderachtig of vervelend ervaren  Soms wordt geduld van cliënt/therapeut op proef gesteld  Materiaal niet steeds voorhanden  Enderby onderscheidt slecht 5 groepen bij interpretatie: spastische (n=30), gemengde (n=&(), extrapiramidale (hypokinetische) (n=18), atactische (n=14) en slappe dysartrie (n=10)  Soms zelfrapportage vereist cognitief zwakke patiënten

DYSARTRIE EN VERBALE APRAXIE ONDERZOEK (DYVA) 



Doelstellingen o Differentiaaldiagnose dysartrie/spraakapraxie/andere stellen o Differentiaaldiagnose type dysartrie o Info aan omgeving en patiënt o Opstellen van behandelplan Onderdelen o Observatie o Anamnese o Spontaan spreken o Lezen en schrijven: persoonlijke informatie Hardop lezen Functionele componenten van spreekgedrag (AH, fonatie, articulatie, resonantie, prosodie) o Werking van 5 bij spreken betrokken hersenzenuwen Kenmerken o o



13





o Niet genormeerd Afname o Kan in aangepaste volgorde o Gespreid over meerdere sessies o Afnameduur: 1 uur o Audio-opname aanbevolen Scoring en interpretatie o Vijfpuntenschaal  Maximaal gestoord (1)  normaal (5)  Per deelaspect scores nader gespecifieerd o Diagnose gebaseerd op specifieke combinaties van kenmerke...


Similar Free PDFs