Samenvatting penologie PDF

Title Samenvatting penologie
Course Penologie
Institution Universiteit Gent
Pages 8
File Size 247.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 58
Total Views 134

Summary

Download Samenvatting penologie PDF


Description

LES 1: INLEIDING. WAAROM STRAFFEN? 1. Straffen: een aloude en alledaagse praktijk Het alledaagse straffen vertoont zekere gelijkenissen met straffen in de strafrechtsbedeling. Maar ook grote verschillen: cf. Wettelijk apparaat, eigen instellingen, gebruik van dwang, bureaucratisch proces, gespecialiseerd personeel, … Straffen gaat over positief gedrag belonen en negatief gedrag negeren. Het gaat over consequent, in verhouding en onmiddellijk reageren op de daad. In het strafrecht gebeurt dit echter helemaal niet.

2. Definitie van een straf Straf = ‘…een leed door de wet bepaald en door de rechterlijke macht opgelegd als een sanctie wegens een gepleegd misdrijf’ (Hof van Cassatie, 1924)

‘punishment is ... the legal process whereby violators of the criminal law are condemned and sanctioned in accordance with specified legal categories and procedures’ (Garland, 1990: 17) 

Garland is één van de grootste bestraffingssociologen.

‘punishment ... is punishment for crime, imposed by the judiciary in accordance with penal law, and administered by penal institutions such as prisons and the probation service’ (Hudson, 2002: 234) (eigen cursivering)

3. De zeven kenmerken van de straf (Walker 1991) Walker kent 7 kenmerken toe aan de bestraffing: (1) Er wordt ‘iets’ toegebracht aan een ander persoon, waarvan verondersteld wordt dat het onaangenaam is bijvoorbeeld foltering, vrijheidsberoving, boete, … (2) Het toebrengen van de straf is intentioneel en gebeurt om een bepaalde reden (3) Degenen die de straf opleggen hebben daartoe het recht (4) De straf wordt opgelegd ter gelegenheid van een daad of een omissie, die een overtreding van een wet, een regel of een gewoonte inhoudt (5) Degene die gestraft wordt heeft de inbreuk vrijwillig gepleegd (6) De redenen om te straffen moeten te rechtvaardigen zijn.

Straffen mogen bijvoorbeeld niet uit puur sadistische overwegingen gebeuren. De rechtvaardiging van de individuele bestraffer kan afwijken van de rechtvaardiging van de bestraffing als instituut. (7) Of de bestraffingsact werkelijk als straf wordt beschouwd is afhankelijk van wat de bestraffer verstaat onder bestraffing en niet van de opvatting van de gestrafte. Het moet door diegene die de straf oplegt, beschouwd worden als straf. Er bestaan hierover verschillende meningen bij penale actoren.

4. Hoe bestraffing bestuderen in de penologie? Wat doet de ‘penologie’? Traditioneel is het een wat beladen term… cf C.S. Lewis (1953: 226): He is not entitled to an opinion even if, in addition to being a man, he should happen also to be a jurist, a Christian, and a moral theologian. For they are not question about principle but about matter of fact; and for such cuiquam in sua arte credendum. Only the expert ‘penologist’ (let barbarous things have barbarous names), in the light of previous experiment, can tell us what is likely to deter: only the psychotherapist can tell us what is likely to cure. (…) The Humanitarian theory, then, removes sentences from the hands of jurists whom the public conscience is entitled to criticize and places them in the hands of technical experts whose special sciences do not even employ such categories as rights or justice. 

Cuiquam in sua arte credendum: ‘wij moeten geloven wat de expert vertelt over zijn eigen expertise’ Kortom: wij moeten de expert geloven.



Enkel experten mogen uitspraak doen over de straf omdat zij enkel kunnen vertellen of deze straf zal afschrikken en daarom effectief is of niet. Deze experts zijn penologen.



Het citaat is een kritiek: zijn we geëvolueerd naar een situatie waarbij enkel experts nog uitspraak mogen doen en waarbij gewone mensen –zonder opleiding- niet mogen beslissen of iemand al dan niet een straf verdient? Lewis is het er niet mee eens dat enkel experten uitspraak mogen doen over straffen. Dit zou immers betekenen dat we in een situatie zitten waarbij rechters veel van hun macht verliezen.

Hierbij komt dan nog eens de discussie tussen effectiviteit, rechtvaardigheid en legaliteit. Je kan perfect een straf opleggen die effectief is, maar weinig legitiem, bijvoorbeeld de doodstraf. Omgekeerd kan echter ook, bijvoorbeeld gevangenissen. Kijken we hier naar effectiviteit, dan moeten we dit afschaffen want het werkt niet. Maar moet dit echt? Neen. Het citaat kijkt naar technische overwegingen, zonder het moreel aspect te bekijken. Het moet verder gaan dan weten op welke knopjes moet worden gedrukt om een bepaald effect te creëren. Dus er is en groot spanningsveld.

“De penologie bestaat niet”. = Dit houdt in dat er verschillende definities zijn.

‘Penologie is de sociaal-wetenschappelijke bestudering van de oplegging en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties ...In de penologie komen vragen aan de orde als: wat houden de diverse sancties in; welke rechtstheoretische en –filosofische ideeën liggen er aan ten grondslag; welke doelen wil men ermee bereiken en lukt het om die doelen te realiseren: zijn ze effectief?’ (Moerings, 2003: 5) 

Twee zaken zijn hierin belangrijk: o

Wat houden diverse straffen in?

o

Welke doelen wil men bereiken met die straffen? Lukt het om deze te bereiken? M.a.w. zijn ze effectief?

‘that body of thought which explores the relations between punishment and society, its purpose being to understand punishment as a social phenomenon and thus trace its role in social life’ (Garland, 1990: 10) 

Definitie van Garland gaat over de bestraffingspenologie. Hij voegt eens sociologisch perspectief toe door de visie van Moerings te kaderen in een samenleving. Hij ziet bestraffing als een sociaal fenomeen. Daarnaast gaat het bij hem niet over een morele aangelegenheid waarbij je een positie moet kiezen “ik ben voor- of tegenstander van de doodstraf” maar ziet hij ze als een sociologisch fenomeen. Hij kijkt dan ook heel anders naar bestraffing dan de wijze waarop juristen hiernaar kijken.



De prof legt meer focus op het empirische.

5. Efficiëntie en effectiviteit verschillen van legitimiteit Er is een groot verschil tussen de ‘efficiëntie’ en de ‘effectiviteit’ van een straf. Dit verschilt ook nog eens van legitimiteit. 1. Rechtvaardiging en legitimatie van de straf o

Waarom mag een overheid straffen?

o

Als samenleving mogen zij inefficiënten en ineffectieve straffen opleggen. Zij halen deze uit rechtvaardigingen die steunen op morele beginselen. Zij zijn normatief van aard.

2.

‘Werkt’ het gestelde doel? ~ Evidence based

o

Penologisch empirisch onderzoek richt zich hoofdzakelijk op de toepassing en de werking van de straf. Er wordt m.a.w. nagegaan in hoeverre de gestelde doelstelling effectief werkt.

o

Deze benadering van straf gebeurt veelal in termen van ‘functie’ of ‘doelstelling’ van de straf. Een doel kan officieel geformuleerd worden, maar ook onofficieel en onuitgesproken worden nagestreefd.

o

Wat is het doel? Voordat je een uitspraak wil doen of iets effectief is of niet, moet je je afvragen wat het doel ervan is. Stel, je zegt: “de gevangenis is niet effectief”. Dan moet je jezelf afvragen “Wat is het doel dat je wil bereiken met de gevangenisstraf?” Als je dat stelt dat de gevangenisstraf de mensen aan de norm moet laten herinneren, dan is de gevangenisstraf juist wél effectief. Als er daarentegen geresocialiseerd moet worden, dan is de gevangenisstraf niet effectief.

LES 2: HET KADER. FACTOREN BIJ BESTRAFFING 1. Percepties: is vrouwe justitia blind?

Is vrouwe Justitia blind? Wordt iedereen op gelijke wijze behandeld voor de rechtbank? Onderzoek laat zien dat rechters mensen niet op gelijke manier behandelen. Betekent dit dat we in het systeem zitten van klassenjustitie en rassenjustitie?

In deze afbeelding wordt zij afgebeeld met een blinddoek. Dit betekent dat de rechter de persoon niet betrekt en zijn besluit louter baseert op het gepleegde feit. Dit was voor de individualisering inderdaad het geval. Door de individualisering wordt er nu wel rekening gehouden met de toekomst. De laatste jaren zien we echter opnieuw een evolutie naar het blinddoekregime doordat er een verschuiving gebeurt naar het statisch berekenen van recidive. Hierdoor wordt niet de gehele context van een misdaad in acht genomen. Sociale omstandigheden worden hier buiten beschouwing gelaten.  Digitalisering is enerzijds wel positief voor de werkdruk van de strafrechter, maar men mag de sociale omstandigheden niet vergeten. Cijfers van de justitiebarometer 2014 (HRJ, 2015): 

Stelling: Wanneer een persoon als partij betrokken wordt in een rechtszaak, zal hij een eerlijk proces krijgen 10 % niet akkoord – 12 % eerder niet akkoord – 35 % eerder akkoord – 41 % akkoord



Stelling: de parketmagistraat behandelt iedereen op gelijke wijze 17 % niet akkoord – 13 % eerder niet akkoord – 28 % eerder akkoord – 33 % akkoord



Stelling: Rechters behandelen alle burgers op gelijke wijze 25% niet akkoord – 19 % eerder niet akkoord – 24 % eerder akkoord – 24 % akkoord

Personen ouder dan 65 jaar, respondent met een diploma lager onderwijs en koppels zonder kinderen zijn daarentegen minder overtuigd op een eerlijk proces en gelijke behandeling.

Eurobarometer, 2017 (EC, 2017)

2. Inleiding: Criminaliteit ~ bestraffing Wat is het verband tussen criminaliteit en bestraffing? Criminaliteit leidt tot bestraffing. Er bestaat echter geen 1:1 verhouding tussen beiden: andere factoren spelen ook een rol. De zwaarte van het feit, opzet, toerekeningsvatbaarheid, recidive spelen ook een rol. 

Sociologische-penologische argumentatie: Het is niet omdat criminaliteit stijgt dat de bestraffing eveneens zal toenemen. Andere factoren spelen een rol Straf is noch een eenvoudig gevolg van misdaad, noch de keerzijde van misdaad, noch een middel dat wordt bepaald door het te bereiken doel. Straf moet worden begrepen als een sociaal fenomeen dat is bevrijd van zowel de juridische als de sociale doelstellingen ervan '(Rusche & Kirchheimer 1968: 5)

Interactie en invloeden op bestraffing 

Bestraffing o

Gevangenisstraf is slechts een fractie van het straffenarsenaal. Enkel hierop focussen is te eng. Daarnaast bestaat er nog ET, probatie (opschorting en uitstel), werkstraf, geldboeten, … De laatste jaren is er een enorme toename van alternatieve en autonome straffen.

o

+ We zien een vervaging van de grenzen van de strafrechtsbedeling naar ook preventie en de uitvoering van de straf.



Geen maatschappelijk vacuüm

o

Verschillende belangen: dader – slachtoffer; rechtsbescherming – publieke opinie; beheer/management – menselijke justitie; onafhankelijkheid magistratuur – sturing

o

De omvang van het straffen is niet louter een gevolg van evoluties in criminaliteit: maar onder invloed van interacties en invloeden

3. Kader: interacties en invloeden op bestraffing De manier waarp een bestraffing wordt bepaald is afhankelijk van bepaalde factoren. Deze factoren zorgen er voor dat een bepaalde visie wordt ontwikkeld: 

externe factoren = verwijzen naar maatschappelijke gebeurtenissen en veranderingen. o

Factoren die volledig extern zjin aan de strafechtsbedeling.

o

Voorbeeld: demografische en economische ontwikkelingen, waarvan we weten dat ze een invloed uitoefenen op zowel criminaliteit als bestraffing.

o



vb. is vrouw justitia kleurenblind voor etniciteit/migratie in haar bestraffing?

intermediaire factoren = factoren tussen de externe factoren en het strafechtelijk systeem.



o

Publieke opinie, media en politiek (crimineel beleid).

o

Spelen deze factoren een rol bij bestraffing op individueel niveau?

Interne factoren = heeft betrekking op de organisatie van en de interacties binnen de penaliteit. o

Factoren binnen de verschillende echelons van de strafrechtsbedeling. Meer concreet gaat het over:

o



De interacties tussen niveaus van het strafrechtelijk systeem.



Personen betrokken bij de besluitvorming.

Elk niveau in de strafrechtsbedeling heeft zijn eigen organisatiestructuur (tijd, werklast, middelen en personeel) en –cultuur (tradities, beroepscultuur). Al deze nievaus interageren met elkaar.

• •

Intermediaire factoren •



Demografie, economie Publieke opinie, media, politiek

Intern factoren SR-bed.



Interacties tss niveaus strafrechtelijk systeem



Interacties tss personen betrokken bij besluitvorming



Organisatiestructuur en cultuur op elk onderdeel SRBed.



Individuele actoren...


Similar Free PDFs