Samenvatting taalkunde PDF

Title Samenvatting taalkunde
Course Europese talen in contact
Institution Universiteit Gent
Pages 28
File Size 990.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 541
Total Views 688

Summary

HET PROTO-INDO-EUROPEES EN DE INDO-EUROPESE TAALFAMILIE algemene inleiding het Indo-Europees (IE) is een grote taalfamilie die volgende talen bevat de meeste Europese talen behalve het Baskisch en drie Fins-Oegrische talen (Fins, Ests en Hongaars) de antieke talen van Iran, India en andere gebieden ...


Description

taalkunde HET PROTO-INDO-EUROPEES EN DE INDO-EUROPESE TAALFAMILIE 1. algemene inleiding het Indo-Europees (IE) is een grote taalfamilie die volgende talen bevat - de meeste Europese talen behalve het Baskisch en drie Fins-Oegrische talen (Fins, Ests en Hongaars) - de antieke talen van Iran, India en andere gebieden in het Oosten de IE-talen zijn beginnen differentiëren na migraties en contacten met andere talen → een groot aantal blijvende overeenkomsten wijzen op een gemeenschappelijke oorsprong: het Proto-Indo-Europees (PIE) ! dit is een theoretische, (ge)reconstrueerde taal ! het IE wordt opgedeeld in een 10-tal subgroepen - anatolische talen (hittitisch, luwisch, palaïsch) - grieks - indo-iraans - italische talen (latino-faleskisch, sabellisch) deze eerste vier subgroepen zijn de belangrijkste voor de reconstructie van het PIE (ze documenteren de oudste fasen) de andere subgroepen zijn het germaans, keltisch, slavisch, baltisch, albanees en tochaars August Schleicher (1873) ontwikkelde een stamboommodel, gebaseerd op de 19 e eeuwse opvatting dat talen natuurlijke organismen zijn die een eigen leven leiden + overzichtelijke weergave van hoe dochtertalen zich aftakken en verder ontwikkelen - gebrek aan historisch materiaal - indeling is afhankelijk van het gekozen criteria over verwantschap - geeft het idee van plotse en radicale aftakkingen - geen idee van hoe een nieuwe tak ontstaat - geen plaats voor samensmelting of dialectcontinuüm het golfmodel is een andere manier om talen te weergeven waarin taalkundige veranderingen zich verspreiden als golven over een gebied (vergelijkbaar met een steen die in het water valt) taalcontact is dus mogelijk in dit model 2. het Proto-Indo-Europees: specifieke kenmerken taalkundige kenmerken TYPOLOGIE typologisch gezien zijn IE-talen flecterende en fusionerende talen bij flecterende talen wordt een grammaticale functie uitgedrukt door een morfeem toe te voegen aan de stam bij fusionerende talen drukken deze uitgangen complexe functiecategorieën uit en is er geen eenduidige relatie tussen vorm en inhoud de tegenhanger zijn de agglutinerende talen waarbij woorden bestaan uit een opeenvolging van morfemen met elk één specifieke informatie MORFOLOGIE (woordvorming) het substantief kent drie getallen (enkelvoud, meervoud, dualis) acht naamvallen ( nominatief, accusatief, genitief, datief, ablatief, locatief, vocatief, instrumentalis) drie geslachten (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig) het werkwoord kent drie persoonsvormen (1 e, 2e, 3e) drie getallen (enkelvoud, meervoud, dualis) twee diathesen (actief, mediopassief) vier wijzen (indicatief, imperatief, conjunctief, optatief)

taalkunde één tegenwoordige tijd drie verleden tijden (perfectum, aorist, imperfectum) met klinkerwissel in het perfectum = ablaut PROSODIE het woordaccent is vrij erfwoordenschat als spiegel van de cultuur de linguïstische paleontologie probeert te achterhalen welke woorden talen gemeen hebben om zo aspecten van hun cultuur op het spoor te komen → door middel van taal kunnen we dus cultuur en levenswijzen ontdekken een ‘algemene cultuur’ van het IE wordt gevonden a.d.h.v. gemeenschappelijke wortels (woorden) oorsprongsgebied van het PIE de oorsprong van de Indo-Europese taalfamilie is nog steeds niet bepaald en daarom bestaan er nog vele hypotheses KOERGANHYPOTHESE deze hypothese stelt dat het PIE in het 5 e millennium v.Chr. werd gesproken in de pontische-kaspische steppe door nomadische ruiters-herders dit gebied lag in wat nu Kazachstan, Roemenië, Moldanië en Oekraïne is deze hypothese kent de meeste aanhang binnen de historische taalkunde en kent zijn naam van het russische woord voor grafheuvel ANATOLISCHE HYPOTHESE volgens deze hypothese werd het PIE gesproken in het 8 e millennium v.Chr. in het huidige Anatolië (Klein-Azië) door landbouwers op zoek naar nieuwe landbouwgronden voor hun groeiende bevolking verspreiding, taalcontact en differentiatie de verspreiding van het PIE leidde tot de ontwikkeling van de verschillende takken van de IE-taalfamilie; ze kwamen in contact met andere talen en culturen deze taalcontacten waren ofwel dominant ofwel niet-dominant - bij dominant taalcontact is er sprake van een superstraattaal (niet-dominante taal, waarvan enkele sporen zijn achtergebleven in de nieuwe taal) en een substraattaal (taal die de al aanwezige taal domineert en beïnvloedt) - bij niet-dominant taalcontact is er sprake van adstraattalen (buurtalen) EERSTE UITSPLITSING: CENTUM- EN SATEMTALEN het onderscheid tussen deze talen is door de evolutie van de drie PIE-reeksen van velare medeklinkers (gevormd door contact tussen de achterkant van de tong en het zachte verhemelte)

stemloos stemhebbend geaspireerd

palataal-velaar *k’ *g’ *g’h

velaar *k *g *gh

labiovelaar *kw *gw *gwh

bij satemtalen is het onderscheid tussen labiovelaren en velaren verloren en de palataalvelaren zijn sibilanten (sisklanken) geworden

taalkunde bij centumtalen is het onderscheid tussen palataal-velaren en velaren verdwenen PIE centum satem

palataal-velaar *k’ k *k’ > ʃ

velaar *k

labiovelaar *kw kw

k

in grote lijnen zijn geografisch gezien de meeste oostelijke talen satem en behoren de meeste westelijke talen tot centum (het hittitisch en tochaars, oostelijke talen, zijn centum) de situatie rond 1000 v.Chr.

3. de historisch-vergelijkende taalkunde: een methodologische reflectie historische gegevens William Jones legt als eerste een verband tussen Sanskriet en het Latijn en Grieks in zijn Sanscrit language (1786) dit leidt tot het opstellen van systematische klankovereenkomsten tussen talen Franz Bopp wordt gezien als grondlegger van de historisch-vergelijkende taalkunde door zijn methodisch bewijs van gemeenschappelijke oorsprong voor het Sanskriet, Grieks, Latijn, Perzisch en de Germaanse talen (met zijn methode probeert hij een oertaal/protoidioom te reconstrueren) de overeenkomsten op fonetisch vlak worden klankwetten genoemd deze zijn gebaseerd op voorwaarde dat in een bepaalde tijd bepaalde klanken die zich in een bepaalde fonetische context bevinden dezelfde ontwikkeling ondergaan (uitzonderingen zijn hierin verklaarbaar) hier zijn enkele noodzakelijke voorwaarden aan gebonden - een aanzienlijk corpus van betrouwbare gegevens - overeenkomsten moeten systematisch zijn en het gehele taalsysteem omvatten - overeenkomsten moeten uitgelegd worden door een gemeenschappelijke oorsprong

het PIE was geen echte taal, maar wordt gereconstrueerd *ph2ter, *meh2tr, *bhreh2tr, *suesr, *dhugh2ter, *suHnu zijn gekend in alle talen en vormen een belangrijke basis geërfd of ontleend? de IE en semitische (arabisch, hebreeuws…) woorden voor stier zijn gebaseerd op de stam *taur- uit het PIE; er is dus een sterke gelijkenis tussen deze talen → dit is te verklaren met taalcontact, maar het is moeilijk een onderscheid te maken tussen ontleend (hoort niet bij de taal) of geërfd de basis voor wijn in het IE is *woin- uit het PIE, maar voor het proto-semitisch is de stam *wainmogelijke verklaringen zijn - het IE ontleent uit het semitisch

taalkunde -

het semitisch ontleent uit het IE beide prototalen hebben uit een onbekende (verdwenen) taal ontleend geërfde woorden zijn van een gemeenschappelijke oertaal waaruit het IE en semitisch als dochtertalen uit ontstaan zijn volgens de nostratische theorie is het IE ontstaan als dochtertaal van de nostratische taalfamilie (vertakking van een nog oudere stamboom met o.a. de afro-aziatische taalfamilie) 4. het grieks: bakermat van de europese cultuur belang van het grieks in het ontstaan van de europese talen de komst van de achaeërs in griekenland en kreta gebeurt kort na 2000 v.Chr.; het was van oorsprong een niet-europees volk het grieks is de taal met de langste ononderbroken gedocumenteerde geschiedenis met de eerste geschreven documenten (1500 v.Chr.), maar met een lange mondelinge traditie (15e eeuw v.Chr.) ze zijn ook de uitvinders van het eerste alfabet in europa; dit hebben ze overgenomen van de feniciërs en actief verspreid → dit is de start van de eerste kioné (gemeenschappelijke taal) dit alles maakt het grieks een substraattaal (zonder politieke dominantie) die aanwezig is in alle europese talen kort overzicht van de geschiedenis VAN INDO-EUROPEES NAAR GRIEKS het grieks is het resultaat van contact tussen de inheemse bevolking van de Balkan en indo-europese indringers de achaeërs komen griekenland binnen rond 2000 v.Chr. en vestigen zich in mycene op dit moment is er de niet-europese, bloeiende beschaving op kreta; de minoïsche tussen beide beschavingen was er een culturele invloed en wisselwerking rond 1200 v.Chr. is er een invasiegolf uit het NW van de doriërs; dit leidt tot het einde van de myceense beschaving → het schrift verdwijnt voor enkele eeuwen, maar de mondelinge traditie blijft er -

ontstaan verschillende dialecten west-grieks (dorisch) in het westelijke deel en zuidelijke eilanden arkadisch-cyprisch in het binnenland van peloponnesos en cyprus eolisch aan de oostkust en het noorden van de westkust van klein-azië ionisch-attisch in athene en de westkust van klein-azië

vanaf de 8e eeuw v.Chr. is er een heropleving door de uitvinding van het griekse alfabet, creëren van stadsstaten, kolonisering… VAN DIALECT TOT WERELDTAAL de veroveringen van alexander de grote verspreiden het grieks als officiële, administratieve taal; dit leidt tot het ontstaan van een kioné → de hellenisering zorgt voor het uitsterven van inheemse talen zoals het hittitisch en andere anatolische talen de creatie van een standaardtaal werkt de disglossie in de hand de romeinse veroveringen in 146 v.Chr. maken een einde aan de griekse suprematie over de middellandse zee DE ROMEINSE VEROVERING, SPLITSING RIJK EN GRIEKS IN BYZANTIJNSE RIJK na de romeinse veroveringen blijft het grieks als enige taal van cultuur en opvoeding over in het oosten → deze positie wordt versterkt na de splitsing (395); het grieks wordt de voertaal van het byzantijnse rijk met constantinopel als hoofdstad

taalkunde daaropvolgende invasies (slavisch, arabisch, normandisch, venetiaans) en de turkse bezetting tasten de eenheid van de griekse taal grondig aan NA DE GRIEKSE ONAFHANKELIJKHEID (1830) de onafhankelijkheid van griekenland zorgt voor nieuwe taalconvergentie die tot het hedendaagse grieks leidt de complexe geschiedenis zorgde voor een harde strijd tussen het gesproken gediversifieerde demotisch en een zuiver geüniformeerde katharevousa → in 1976 werd het pleit beslecht ten voordele van het demotisch impact van het grieks op de europese talen HET ALFABET fenisch alfabet > grieks alfabet > etruskisch alfabet (niet-europees) > latijns alfabet > ons alfabet het fenisch alfabet ontstaat rond 1200 v.Chr. en kende 22 letters (enkel consonanten) het grieks alfabet ontstaat rond de 8e eeuw v.Chr. en voegt klinkers toe er zijn drie soorten geschriften (grafenen) - logografisch/ideografisch kent één symbool per woord - syllabisch kent één symbool per lettergreep - alfabetisch kent één symbool per letter (meest economische) CULTURELE EN WETENSCHAPPELIJKE PRESTIGE vanuit het grieks is een gespecialiseerde woordenschat ontstaan die vooral in de wetenschap gebruikt wordt

taalkunde HET ROMAANS TRAJECT 1. korte geschiedenis van het latijn (800 v.Chr. tot 476) de romaanse talen (italiaans, frans, spaans…) zijn de enige nog levende tak van de italische talen → ze stammen allen af van het latijn dat door romeinse expansie verspreid raakte over een groot deel van europa de italische talen zijn afkomstig van de oertaal het proto-italisch (PI) niet alle talen op het italiaanse schiereiland in het 1 e millennium v.Chr. behoren tot het PI (messapisch, ligurisch, venetisch, grieks…); talen zoals het etruskisch en noord-piceens zijn zelfs niet afkomstig van het PIE de eerste sprekers migreerden naar italië vanuit noordoostelijke gebieden de italische talen worden in twee groepen opgedeeld - latijn-faliskisch - sabellisch (meeste talen uit het midden en zuiden van italië) italische dialecten bij de stichting van rome

enkele data 753 v.Chr. stichting van Rome 509 v.Chr. ontstaan republiek 264 – 241 v.Chr. 1e punische oorlog 221 – 201 v.Chr. 2e punische oorlog → rome wordt een middelzeemacht 241 – 238 v.Chr. verovering sicilië, sardinië en corsica 197 v.Chr. inname spanje 191 v.Chr. inname noorden van italië hierna kwam er een geleidelijke teloorgang

146 – 141 v.Chr. inname macedonië griekenland 146 v.Chr. inname noord-afrika 120 v.Chr. inname zuiden van gallië 58 – 50 v.Chr. inname noorden van gallië

en

43 – 49 n.Chr inname engeland 106 – 124 inname dacië

→ vooral na de 4e eeuw door germaanse invallen (die de politiek en taalkaart van europa sterk zullen beïnvloeden) 395 definitieve splitsing west- en oost-romeinse rijk 476 uiteenvallen west-romeinse rijk in germaanse koninkrijken 2. klassiek latijn vs volkslatijn

527 – 565 deels gelukte poging van iustinianus om het oude romeinse rijk te herstellen 800 expansie rijk der franken onder karel de grote

taalkunde het latijn is net zoals het grieks onder twee vormen bewaard gebleven; het klassiek literair latijn (als europese cultuurtaal) en het volkslatijn (brontaal romaanse talen), ook wel vulgair latijn genoemd beide benoemingen duiden de varianten van een continuüm aan; de afscheiding van deze twee taalvarianten begon al eeuwen voor de geboorte van de germaanse talen (ofwel maximalistisch, in de archaïsche tijd, ofwel minimalistisch, 1 e à 2e eeuw) 3. vulgair latijn: een terminologische kwestie er is veel kritiek op de benaming vulgair latijn door de negatieve connotatie en semantische onbepaaldheid het adjectief stamt af van volgis/vulgus ( = gewone mens, menigte); voor de antieke schrijvers kende dit woord nog geen negatieve connotatie zij gebruikte eerder agrestis, rusticus of peregrinus voor een negatieve connotatie het goede latijn van rome was een ideaal van urbanitas in de middeleeuwen wordt het adjectief vulgaris gebruikt om over de romaanse talen, en voornamelijk het italiaans, aan te duiden dante alighieri wou met de vulgari eloquentia mensen overtuigen van de waarde van het volkslatijn hugo schuchardt gaf de term ingang tot de wetenschappelijke discussie 4. regionale diversificatie van de taal er was fundamentele dichotomie - de linguïstische gegevens die we zouden verwachten in de latijnse bronnen terug te vinden - wat in de praktijk effectief werd gevonden er zijn weinig regionale eigenaardigheden te vinden en de taal zou dus uniform zijn het is moeilijk om literaire of niet-literaire teksten terug te voeren op een bepaald gebied op basis van linguïstische criteria (dit fenomeen kenmerkt de hele geschiedenis van het latijn) dit is het gevolg van een grote en diepe normalisering van de taal die rond de 2 e à 1e eeuw v.Chr. bestond; door invloed van klassieke auteurs en de retorische opleiding op scholen → quintilianus en het ideaal urbanitas staan hierin centraal (en de algemene moeilijkheid informatie over de spreektaal terug te vinden) volgens de unitary theory bleef het latijn diatopisch gezien unitaire tot het einde van de oudheid → deze vaststelling wordt gemaakt vanuit een oppervlakkige lezing van de latijnse bronnen de differential theory daarentegen stelt dat regionale verschillen bestonden na het koninkrijk → contact met andere talen zorgt voor diepe linguïstische sporen, natuurlijke tendens om te evolueren, laat-latijnse, niet-literaire teksten het volkslatijn vormde geen eenheid, maar was een grote groep dialecten; de verschillen werden groter en vanaf 800 ontwikkelden ze naar verschillende talen 5. wat is het volkslatijn en hoe kennen we het? deze taal was de omgangstaal van de romeinen op het moment van hun veroveringen en de keizertijd dit staat tegenover het klassiek latijn dat we kennen uit de literaire werken bronnen voor de reconstructie van het volkslatijn VANUIT DE ROMAANSE TALEN

taalkunde als een woord in meerdere romaanse talen voorkomt, dan kent het waarschijnlijk zijn oorsprong uit het volkslatijn door middel van klankwetten kunnen deze woorden gereconstrueerd worden; een verandering wordt aangenomen als het overblijft in een taal we moeten wel rekening houden met romaanse taalovereenkomsten die het gevolg zijn van germaanse invloeden VANUIT DE OVERGELEVERDE TEKST(FRAGMENT)EN - niet-literaire bronnen vanaf de 1e tot de 7e eeuw - historische werken en kronieken - literaire werken die de omgangstaal opzettelijk nabootsten - werken van late grammatici -

laat-latijnse glossaria

6. factoren van taalvariatie interne factoren: differentiatie binnen het volkslatijn -

diachronie is taalvariatie door tijd (bv. roemenië werd later veroverd dan spanje) diatopie is taalvariatie door plaats (bv. de afkomst van kolonisatoren) diastratie is taalvariatie door sociale groep (bv. slaven, militairen, handelaars…) diafasie is taalvariatie door communicatieve situatie diamesie is taalvariatie door middel (bv. geschreven of gesproken)

externe factoren -

substraat is de taal die in een gebied gesproken werd op het moment dat de romeinen het veroverden (laat sporen in het latijn na) superstraat gebeurt door nieuwe aanvallen nadat het latijn zich gevestigd had in een bepaalde streek adstraat wordt beïnvloed door omringende talen sociale en politieke ontwikkelingen die invloed hebben gehad op de taal ( = centraliserende krachten)

7. gemeenschappelijke kenmerken van de romaanse talen de romaanse talen delen heel wat kenmerken op fonologisch en grammaticaal vlak die verschillen van het latijn er zijn verschillende subtypes die gerelateerd kunnen worden aan verschillende stadia in hun evolutie (frans is zo bv. de meest innovatieve taal); toch kunnen ze niet op één evolutielijn geplaatst worden de romaanse taalfamilie is één van de best gedocumenteerde taalfamilies fonetiek KLINKERS het latijn kent vijf klinkers met twee lengtes (10 fenomenen in totaal) tijdens de 1 e en 6e eeuw vervallen de kwantiteiten in het volkslatijn; de openingsgraad van de klinkers wordt ook een beslissende factor (dit blijft in het italiaans voortleven)

in latere taakontwikkelingen diftongeren ε en ↄ in een open lettergreep (bv. in ie, uo, ue, oe…, dit gebeurt in het spaans ook in een gesloten lettergreep) de taalkundige en geografische classificatie van de romaanse talen gebeurt als volgt - ibero-romaans; portugees, galicish, spaans

taalkunde -

gallo-romaans; catalaans, occitaans, frans, franco-provencaals italo-romaans; italiaans, sardisch, rheto-romaans balkan-romaans; dalmatiaans, roemeens

niet alle talen zijn even gemakkelijk om in één groep te steken zoals bv. catalaans, dalmatiaans en noord-italiaanse dialecten op fonetisch vlak zijn er twee groepen; het ibero- en galloromaans en het italo- en balkanoromaans deze opsplitsing wordt gesitueerd aan de rimini-la speziagrens op basis van isoglossen een isoglosse is een lijn op een geografische kaart die een taalgebied afgrenst op basis van een gemeenschappelijk linguïstisch kenmerk (geleidelijke overgang) MEDEKLINKERS panromaans is de palatalisatie van k voor de klinkers e, i, de assibilatie van t voor i gevolgd door een klinker en de wegval van alle eindmedeklinkers behalve s grammatica de -

meeste veranderingen doen zich voor in het nominaal systeem vermindering van het aantal naamvallen (tot één of twee naamvallen) vermeerdering van voorzetselconstructies (synthetisch naar analytisch) ontstaan van lidwoorden verdwijning onzijdige geslacht

in het verbale systeem is de ontwikkeling minder structureel (synthetisch naar analytisch) - vervanging van diverse werkwoordsvormen door hulpwerkwoorden - vervanging van het oude futurum - ontstaan van de conditionalis woordorde de romaanse talen volgen de vaste volgorde (S)VO en kent nominale modificatoren die meestal rechts van het naamwoord staan lexicon er zijn vaak overeenkomsten tussen het italo- en galloromaans en het ibero- en balkanoromaans

8. het ontstaan van de romaanse talen er is een verandering in continuïteit; tussen 476 en 800 start een trage evolutie en onbewuste overgan...


Similar Free PDFs