Veiligheid-Intern Samenvatting PDF

Title Veiligheid-Intern Samenvatting
Course Veiligheid & VCA
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 27
File Size 1.6 MB
File Type PDF
Total Downloads 3
Total Views 156

Summary

Samenvatting voor het vak Veiligheid & VOL-VCA Intern Examen...


Description

Veiligheid Intern De studenten kunnen • In eigen bewoordingen algemeenheden m.b.t. “risico-analyse” beschrijven • Kennen de aangehaalde definities en kunnen deze in eigen bewoording weergeven • De hiërarchie van de wetten weergeven • De titels van de Codex opsommen • De structuur van de Codex weergeven • De preventieprincipes bespreken • De welzijnsdomeinen toelichten • De Wet Welzijn situeren • De verplichtingen van de werknemer bespreken • De beschreven RA-technieken toelichten • Risico’s oplijsten • Preventiemaatregelen voorstellen • De Kinney-methode toepassen voor en na toepassen van preventiemaatregelen • De methodiek die achter Kinney schuil gaat toelichten

1 Inleiding 1.1 Wat? Risicobeoordeling is een systematische benadering van de gevaren en de daaruit voortvloeiende risico’s om tot een beoordeling over hun aanvaardbaarheid te komen. Risicobeoordeling omvat de algemene processen van • risico-identificatie, • risicoanalyse en • risico-evaluatie. Risicobeoordeling is een relatief gegeven. De nodige criticiteit is aan de dag te leggen.

1.2 Wanneer RA? Een risico-analyse kan ten allen tijde uitgevoerd worden. Er zijn een aantal omstandigheden waar dit zeker een verplichting is: - bij voorafgaand, preventief en proactief onderzoek. - in fase van ontwerp/concept; - om concrete werksituaties te onderzoeken; - wanneer zich een incident (ongeval, beroepsziekte, letsel of ongemak) heeft voorgedaan; - bij wijzigende arbeidsomstandigheden zoals nieuwe werknemers, installaties en producten; - bij onderzoek van klachten;

1.3 Welke methode? Er bestaan geen universele methoden en pasklare oplossingen om risico’s te analyseren. - de bestaande methoden hebben elk hun eigen specificiteit: b.v. een foutenboomanalyse na een arbeidsongeval; - sommige methoden zijn niet scherp omlijnd, b.v. de doelgerichte interventie planificatie (DIP); - er bestaan varianten en combinaties van methoden: b.v. de variant What if? versus SWIFT en de combinatie: FMEAanalyse aangevuld met een foutenboomanalyse; - in de praktijk start men een analyse het best met een ruwe methode en als men een idee heeft van de belangrijkste risico’s kan men een meer diepgaande methode toepassen. Om aan risicobeoordeling te doen, moeten minstens drie instrumenten gekozen worden: 1) Een structuur voor de risico-identificatie (= in kaart brengen), 2) Een benadering voor de studiefase van de risicoanalyse (= bestuderen); 3) Methodes voor de risicoanalyse van psychosociale belasting. In eenvoudige situaties kan de structuur voor risicoidentificatie voldoende zijn om ook de benadering voor de risicoanalyse te coveren. Een structuur voor de risico-identificatie (= in kaart brengen), bv. FMEA: Failure Mode and Effect Analysis;

HAZOP: Hazard & Operability; Deparis; DIP: Doelgerichte Interventie Planificatie; What-If: brainstorming; SWIFT: Structured What-If Technique; Een benadering voor de studiefase van de risicoanalyse (= bestuderen), bv. Dominomodel; FTA: Fault Tree Analysis (Feitenboomanalyse); Ishikawa-analyse: visgraatdiagram; MORT: Management Oversight Risk Tree; Methodes voor de risicoanalyse van psychosociale belasting, bv. Stress stappenplan

1.4 Systematiek Een systematische analyse kan men in 4 fasen laten verlopen. De Deparis-methode beschrijft deze fasen: 1) de opsporingsfase 2) de observatiefase 3) de analysefase 4) de expertisefase 1. de opsporingsfase: de voornaamste gevaren en risicofactoren worden geïdentificeerd en indien nodig worden er directe oplossingen gegeven (= risico-identificatie); 2. de observatiefase: de verschillende gevaren en risicofactoren worden doorgenomen, de risico’s worden oppervlakkig geëvalueerd en er worden eenvoudige preventiemethoden vastgesteld (= risicoanalyse); 3. de analysefase: wordt toegepast indien nodig; de arbeidsomstandigheden worden diepgaander geanalyseerd zodat meer complexe oplossingen aan het licht kunnen komen (= risicoanalyse); 4. de expertisefase: wordt uitgevoerd wanneer de voorgaande fasen niet geleid hebben tot adequate preventiemaatregelen en er gespecialiseerde onderzoeksmethoden nodig zijn (= risicoanalyse).

2 De Wet Welzijn 2.1 Wettenhiërarchie in België

2.2 Historiek rond veiligheidswetgeving • Federaal – Welzijn werknemers: FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg – Andere veiligheidsaspecten (veiligheid producten, markt van G.S.): FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie & FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu – Brandveiligheid, veiligheid burger: FOD Binnenlandse Zaken – Transport G.S. (ADR): FOD Mobiliteit en Vervoer • Gewestelijk – Erkenning afdelingen en departementen + medisch toezicht – Bescherming extern milieu (afval, lucht, water & bodem, lawaai, energie) – Milieuvergunning

2.3 Codex en ARAB Sociale wetgeving met ①Burgerrechtelijk luik ②Strafrechtelijk luik

2.4 Structuur van de Codex Algemene opbouw

De verschillende boeken

“DE” wet welzijn

I. Algemene beginselen II. Organisatorische structuren en sociaal overleg III. Arbeidsplaatsen IV. Arbeidsmiddelen V. Omgevingsfactoren en fysische agentia VI. Chemische, kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische agentia VII. Biologische agentia VIII. Ergonomische belasting IX. Collectieve bescherming en Individuele uitrusting X. Werkorganisatie en Bijzondere werknemerscategorieën

2.5 De welzijnswet (4 augustus 1996) Definitie “Welzijn op het werk” het geheel van factoren die deel uitmaken van de omstandigheden waarin je moet werken of volgens de wet (art. 3) het geheel van factoren betreffende de omstandigheden waarin arbeid wordt verricht Van toepassing voor WG en WN Onderscheidt 12 hoofdstukken Welzijnsdomeinen (art 4) 1° De arbeidsveiligheid 2° De bescherming van de gezondheid van de werknemer op het werk 3° De psychosociale aspecten van het werk 4° De ergonomie 5° De arbeidshygiëne 6° De verfraaiing van de arbeidsplaatsen 7° De maatregelen van de onderneming inzake leefmilieu, wat betreft hun invloed op de punten 1° tot en met 6° 1° De arbeidsveiligheid Doel voorkomen van elke vorm van schade (lichamelijk, materieel, organisatorisch) 2° De bescherming van de gezondheid van de werknemer op het werk Doel voorkomen van beroepsziekten en langetermijneffecten op de WN 3° De psychosociale aspecten van het werk Doel voorkomen van mentale belasting, stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag 4° De ergonomie Doel Verbetering van de wisselwerking tussen de WN en de (werk)omgeving 5° De arbeidshygiëne Doel

Voorkomen van beroepsgebonden blootstellingen dmv metingen 6° De verfraaiing van de arbeidsplaatsen Doel Werkplaatsomgeving zo aangenaam mogelijk maken door bv kleurengebruik Betekenis van kleuren Blauw Dit is een koele kleur die rust geeft maar tegelijkertijd ook aanzet tot nadenken en ontwikkelen. Blauw wordt ook wel als de kleur van de expressie gezien en kan het gevoel voor muziek en schone kunsten stimuleren. Blauw is een wat afstandelijke kleur die emotionele mensen vaak een wat rationelere kijk op de dingen geeft. Groen Deze kleur staat voor vrede en balans. De kleur is niet opdringerig, maar wel índringend. Groen is de kleur van de natuur en dat is niet voor niets. Een groene wand in de kamer maakt de kamer fris en opgeruimd. Groen is een prima kleur voor mensen die gehaast door het leven gaan. Groen zal hen meer aarden en de rust geven die ze nodig hebben. Rood Deze kleur staat voor passie en energie. Rood heeft een opwekkend en stimulerend vermogen. Draag rood en onbewust zal je energieker zijn. Om dezelfde reden wordt het sterk afgeraden om in een slaapkamer een rode wand te maken of om daar veel rode accessoires te gebruiken. Teveel rood kan oproepen tot agressie en haat. Geel Dit is een vrolijke kleur waar veel mensen blij van worden, ook al vinden ze de kleur soms niet eens echt mooi. Geel maakt mensen opgewekt en vol goede moed. Ook zorgt geel voor een optimistisch gevoel en een gevoel van vrijheid. Geel is wel een kleur waar je in je kleding mee moet uitkijken. Let dan vooral op je huidskleur, deze kan flets of grauw lijken bij het dragen van deze kleur. Je haarkleur en de kleur van je ogen is minder belangrijk. In een kamer met gele muren, schijnt het verstand geprikkeld te worden. Paars Dit is de kleur van ontspanning en creativiteit. Paars is ook een krachtige kleur en kan gevoelens van eigenwaarde positief stimuleren. Paars wordt ook wel als een spirituele kleur gezien. Een juist gebruik van deze kleur zorgt voor overzicht in je leven. Heb je teveel paars om je heen dan komt er juist onvrede naar boven die zich uit in snel geïrriteerd zijn en ontevredenheid.

7° De maatregelen van de onderneming inzake leefmilieu, wat betreft hun invloed op de punten 1° tot en met 6° Doel De milieu impact mbt de vorige 6 domeinen minimaliseren

Preventieprincipes (art 5)

De werkgever bepaalt a)de middelen waarmee en de wijze waarop het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk kan worden gevoerd b)de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de personen belast met het toepassen van het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk De werkgever past zijn welzijnsbeleid aan in het licht van de opgedane ervaring, de ontwikkeling van de werkmethoden of de arbeidsomstandigheden WN verplichtingen (art 6) Wettelijke taken WN: • Iedere WN • Zorg dragen voor eigen veiligheid • Zorg dragen voor veiligheid “andere betrokken” • Ifv opleiding en instructies : - juiste manier “machine” en producten gebruiken - PBM’s gebruiken - veiligheidsvoorzieningen behouden - ernstig en onmiddellijk gevaar melden - Bijstand verlenen aan WG en IDPB mbt hun taken

-

Bijstand verlenen aan WG en IDPB mbt arbeidsmilieu en arbeidsomstandigheden Op positieve wijze bijdragen tot het psychosociale preventiebeleid

3 Risicoanalysetechnieken 3.1 Wat? Een niet-limitatief overzicht van RA-methodes is opgenomen in de cursus (en vormen het onderwerp van 2 aparte cursussen). Een aantal daarvan worden in deze cursus, die aansluit bij VCA deel 1, verder behandeld.

3.2 Overzicht 101. BCP 102. Brainstorming 103. Checklijsten 104. Deparis 105. DIP 106. Dominomethode 107. ETA 108. Feitenboom 109. FMEA 110. FTA 111. Hazard analysis and critical control points (HACCP) 112. HAZOP – HAZAN 113. Indeling van gevaren in gevaarsgroepen 114. Interviews: (semi-)gestructureerd 115. Ishikawa 116. Kinney-methode 117. Methode Renault 118. MMM-model 119. MORT 120. MUOPO 121. Risicograaf 122. Root cause analysis (RCA) 123. SARIER 124. Six Step methode 125. SOBANE 126. SWIFT 127. TRA 128. Vlinderdasmodel 129. What if? 130. 5S-methodiek 101. BCP In een Business Continuity Plan of bedrijfscontinuïteitplan (BCP) werkt u uit hoe uw bedrijf of organisatie in geval van ramp moet reageren. 'Ramp' verstaan we hierbij erg breed: elke gebeurtenis die de bedrijfscontinuïteit in gevaar brengt en daarbij eventueel imagoschade veroorzaakt.

Voorbeelden zijn: brand, natuurrampen, uitval van nutsvoorzieningen, afzetting van de omgeving door de autoriteiten, arbeidsconflicten of calamiteiten (bij uzelf of bij toeleveranciers), ... 102. Brainstorming Brainstorming zal een groep van medewerkers die over de vereiste competenties en kennis beschikken stimuleren om vrij te kunnen praten. Het doel is om potentiële faalpunten te detecteren, met natuurlijk de bijhorende gevaren, risico’s, gevolgen, preventiemaatregelen, … Brainstorming heeft als ultiem doel om je eigen ideeën in de groep te gooien omdat je door de ideeën van de andere deelnemers gestimuleerd wordt. Bij brainstorming is de rol van de leider heel belangrijk. Hij leidt de sessie grondig in, zal regelmatig de groep wijzen op het punt waar zij staan en hen op andere gebieden die ze onvoldoende bespreken wijzen. Hij zal tevens de nieuwe punten die ontstaan uit de discussie op geordende wijze aan de groep voorleggen. Brainstorming is normaal gezien een heel levendig iets. Brainstorming kan op “alleenstaande” wijze gebruikt worden, maar heeft tevens een aandeel in andere risicoanalyse technieken. Brainstorming kan in ieder stadium en op elk niveau van een proces gebruikt worden. Brainstorming laat verbeelding de vrije loop en zal dus een heel belangrijke rol spelen als het gaat om risico-identificatie van een nieuw proces/nieuwe technologie waar er nog geen data voor handen zijn of er naar nieuwe oplossingen dient gezocht te worden. 103. Checklijsten Checklijsten geven een overzicht van gevaren, risico’s, controlepunten die op diverse wijzen ontdekt door ervaring opgebouwd werden, hetzij door risico-analyses, hetzij door incidenten/ongevallen, hetzij door het falen van veiligheden. Checklijsten kunnen aangewend worden om gevaren en risico’s te identificeren, de correcte werking van veiligheden na te gaan, de opvolging van werkwijzen te controleren. Checklijsten kunnen in ieder stadium van de levenscyclus van een machine, product, proces of een systeem gebruikt worden. Checklijsten kunnen aangewend worden als onderdeel van een risico-analyse, maar zullen zeker hun extra waarde kunnen bewijzen na bijvoorbeeld een brainstorming waar nieuwe problemen werden geopperd/naar voren gebracht.  Gevaar: men kijkt niet verder dan de checklijst 104. Deparis methode De Deparis-methode - is een participatieve methode

- spoort alle knelpunten op, bepaalt hun belangrijkheid volgens een eenvoudige evaluatieschaal, formuleert doelstellingen en stelt concrete acties voor - werkt gestructureerd rond achttien aandachtspunten die het hele domein van het welzijn op het werk bestrijken - vereist actieve medewerking van alle betrokken partijen De methode is ontworpen om door de werknemers en hun directe hiërarchische lijn te worden toegepast in het begin van een proces van risicoanalyse. Op die manier maken ze zo objectief mogelijk een stand van zaken van hun arbeidssituatie op. Tenslotte zijn zij de enigen die de arbeidssituatie waarin zij zich dagelijks bevinden goed kennen. Die arbeidssituatie bestaat dus uit een kleine groep van werkposten. Zo zijn de betrokken werknemers het middelpunt van het preventieproces. Het gaat er niet om hun mening te geven of vragen te beantwoorden, maar om te spreken over praktische aangelegenheden wat hun helpt het werk in optimale voorwaarden, zowel voor hen als voor de onderneming, te realiseren. 105. DIP De Doelgerichte Interventie Planificatie (DIP-methode) laat toe, op zeer korte tijd en met de actieve medewerking van alle betrokken partijen, alle knelpunten van arbeidshinder op te sporen, hun belangrijkheid te onderzoeken en doelstellingen te formuleren die omgezet worden in concrete acties. Actief inschakelen van de werknemers die de werkvloer “ervaren” Voorstellen die vanuit de werkvloer komen, zullen gemakkelijker aanvaard en geïmplementeerd worden 106. Dominomethode De Dominomethode besteedt aandacht aan het opzoeken van onveilige handelingen en onveilige toestanden die zich op diverse niveaus kunnen voordoen. Die verschillende niveaus worden voorgesteld als «domino's» die de relatie tussen oorzaken en gevolgen van een ongewenste gebeurtenis (schadegeval, enzovoort) schematisch weergeven. Het is een relatief eenvoudig model dat het ontstaan van een ongeval kan verklaren. Het model bevat al de sleutelelementen die nodig zijn om het voorkomen van schade te begrijpen. Het laat daarom toe het mechanisme van de ongevallen te beheersen. Het is eerder een model dan een echte methode. Men kan het wel hanteren om eenvoudige, niet al te complexe ongevallen te analyseren, zonder dat de onderlinge relaties tussen «parallelle» oorzaken geanalyseerd worden

107. ETA Indien de te bestuderen gebeurtenissen een sterk sequentieel karakter (opeenvolging van gebeurtenissen) vertonen, dan is het gebruik van een methode die een dergelijke situatie kan voorstellen noodzakelijk. Een procedure die gebaseerd is op «oorzakengevolgendiagrammen» is daar een goed hulpmiddel voor. Inderdaad, een zeer sequentiële procedure wordt gevormd door een opeenvolging van acties die op voorhand vastgesteld is. Op een actie i volgt normaal een actie i + 1. Indien de actie i om de een of de andere reden niet kan doorgaan, dan wordt die vervangen door een actie i* met het oog op het halen van het voorgestelde doel. Het gaat over de «Gebeurtenissenboomanalyse» («Event Tree Analysis» (ETA) in het Engels). ETA wordt gekenmerkt door - het is een inductieve methode - het vertrekt van een bepaalde gebeurtenis om de gevolgen ervan te identificeren - kan de kans berekenen dat een ongewenste gebeurtenis zal optreden - na een ongeval, incident of schierongeval - kan ook worden gebruikt in een preventief onderzoek voor b.v. de bepaling van de kritische elementen in onderzoeken zoals FMEA of HAZOP

108. Feitenboom In tegenstelling tot de foutenboom (FTA) zal de feitenboom zich toespitsen op reeds gebeurde feiten. Het gevaar heeft zich veruitwendigd, het ongeval of incident heeft zich voorgedaan. Reactieve methode gebaseerd op 4 stappen: a) Verzamelen van feiten b) Opstellen van de feitenboom c) Inventariseren van beheersmaatregelen d) Bepalen uitvoering beheersmaatregelen Een feitenboom wordt steeds terug in de tijd opgemaakt. Vertrekkende van het feit dat zich veruitwendigd heeft, gaat men bekijken welke stappen meegespeeld hebben in de realisatie van het feit.

Steeds worden 3 vragen gesteld: a) Wat was nodig voor dit (sub)feit? Initieel lijst je hier de directe oorzaken op (cfr Dominosteen 1), maar naarmate je dieper weggaat van het feit, worden oorzaken van dieperliggende feiten opgesomd (bv. B veroorzaakte A, en C veroorzaakte B,…); b) Was deze oorzaak noodzakelijk om het feit te laten plaatsvinden? Enkel als hierop met “ja” geantwoord wordt, wordt het feit weerhouden; c) Was het voldoende om het feit te laten plaatsvinden? Deze vraag heeft als doel te bepalen of er nog dieper liggende oorzaken gezocht moeten worden. Hou ook hier rekening met het gegeven dat je in principe tot op het beleidsniveau moet raken voor een grondoorzaak. 109. FMEA Failure Modes and Effects Analysis (FMEA) is een methodologie voor de analyse van potentiële problemen van betrouwbaarheid in een vroeg stadium van de ontwikkeling wanneer het gemakkelijker is acties te ondernemen om deze problemen op te lossen. Daarmee wordt betrouwbaarheid geïntegreerd in het ontwerp. FMEA wordt gebruikt om potentiële faalwijzen te identificeren, hun effect te bepalen en acties vast te leggen om het falen te voorkomen. Cruciaal is voorzien wat met een product verkeerd zou kunnen gaan. Daar elke faalwijze voorzien onmogelijk is, zou het ontwikkelingsteam een lijst van potentiële faalwijzen moeten samenstellen dat zo volledig mogelijk is Types FMEA - systeem: beschouwt de globale systeemfuncties - ontwerp: beschouwt de componenten en subsystemen - proces: beschouwt de verwerking- en assembleerprocessen - diensten: beschouwt de dienstenfuncties - software: beschouwt de softwarefuncties Stappen in FMEA 1) Beschrijving van het product of proces 2) Opstellen van het blokdiagram 3) Samenstelling van het werkblad 4) Risico-evaluatie 5) Vaststelling van de risicoprioriteitscijfers 6) Acties

110. FTA Foutenboomanalyse (FTA of Fault Tree Analysis) is een deductieve methode die uitgevoerd wordt voor een gebeurtenis die als ongewenst beschouwd wordt. Ze biedt de gebruiker de mogelijkheid om de hele reeks van kritische paden te vinden die leiden tot de ongewenste gebeurtenis. Een foutenboom is een logisch diagram van gebeurtenissen (oorzaken), al dan niet gelijktijdig voorkomend, die leiden tot een ongewenste gebeurtenis, in het kader van een systeem dat een bepaalde functie moet vervullen. Op die manier is het mogelijk om het onderzoek te herleiden tot een aantal elementaire gebeurtenissen met de volgende kenmerken: - ze zijn onderling onafhankelijk - ze kunnen niet meer in andere gebeurtenissen worden ontbonden

111. HACCP Hazard analysis and critical control point (HACCP) geeft een structuur om gevaren te identificeren en bijhorende (preventie)maatregelen te treffen in alle stadia van een proces om de veiligheid en de kwaliteit van een product te garanderen. HACCP garandeert minimale risico’s door eerder tijdens het proces controles uit te voeren dan te wachten op het eindprod...


Similar Free PDFs